GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN EN DOOR HET LEVEN.

XVI.

EEN VOORDEEL.

Christina die in Duitschland nooit veel van de kermis had gezien — vader en moeder bleven er wijselijk ver van — was opgetogen bij al het moois en wonderlijks dat vertoond werd, al griezelde zij als een meisje op een hoog koord moest dansen en eenige jongens een levenden toren vertoonden. Ook waren er afgerichte apen en honden, die kunsten deden. De avond was om eer het meisje't wist, te meer daar ook de plaatkoeken en allerlei lekkernijen niet werden vergeten. Laat, eerst te elf uur ging men te bed, en Christina sliep zeer onrustig.

Den volgenden dag bij 't middagmaal sprak mijnheer nog eens over den vorigen avond. Christina was nog opgetogen over al het haar vreemde dat zij had aanschouwd.

„Maar het vreemdste is je toch ontgaan", zei mijnheer.

„Wat bedoelt u? " vroeg het meisje. „Je weet wel", was 't antwoord, dat er aan den ingang een jong mensch stond, die later ook zooveel kunsten de^? Nu dat is de baas van 't spul. Maar, wat ge nooit raden zult, zijn grootvader was in der tijd een der eersten in het land, admiraal van den vloot, 't Was Piet Heyn, waar de kinderen dat versje van zingen, waar je altijd zoo om lacht:

„Piet Heyn,

Zijn naam is klein", en zoo verder.

Die Piet Heyn, weet je, bracht hier een elf millioen of zoo binnen, die hij had buit gemaakt op de Spanjaarden. Dat was in mijn grootvaders tijd, geloof ik. Piet Heyn is gauw gestorven en zijn zoon is later zeekapitein geworden. Hoe 't nu geloopen is weet ik niet, maar zeker is, dat je gisteren een kleinzoon van dien grooten admiraal hebt zien kunsten maken. Hij is zoo arm als Job. Zijn tijd om hier te staan is eigenlijk al lang om, maar de heeren hebben hem nog een dag of wat uitstel gegeven, anders heeft hij van den winter niet te eten. Ik weet het alles van een heer, die hier wel komt en met de burgemeesters goed bevriend is.

„Ja, 't kan raar loopen" zei mevrouw, „menigeen tuimelt uit de hoogte naar omlaag. En ook — menigeen die 't niet zoekt komt er bovenop".

Daar was nog wel iets anders en beters te zeggen geweest. Maar daarover dacht de dame niet, wèl echter — Christina. Haar kwamen plotseling zekere Bijbelwoorden te binnen van: „Een die vernedert en verhoogt, die hoovaardigen wederstaat, maar nederigen genade geeft" en zoo meer. Doch zij hoorde die stemmen liever niet, en liet ze voorbij ruischen zonder er acht op te geven. Wat kon haar Piet Heyns kleinzoon schelen! Zij had pret gehad! Thuis vertelde zij van de geheele zaak niets.

Hoe aangenaam en vereerend Christina het echter ook vond bij haar meerderen zoo bemind te zijn, toch was er steeds iets dat haar hinderde. Mijnheer en Mevrouw hadden wel wat op met haar gezelschap, maar toch als er gasten kwamen of vrienden waren, werd de juffrouw buitenden kring gehouden. Ook lett'en de bezoekers blijkbaar heel weinig op haar, en behandelden haar soms uit de hoogte. Dat was pijnlijk voor haar hoogmoed, haar zucht om hoog in de wereld te zijn. Soms kon zij er in stilte van schreien. Was zij niet evengoed als die anderen? Ze hadden alleen meer geld. En zoo kwelde zij zich, vergetende dat naar des Heeren Woord er rangen en standen zijn, en de Heere onzen weg en onzen toestand bepaalt. Doch dat woord zelf werd almede vergeten. Ze had nu heel „geen tijd meer" om den Bijbel te lezen, in dat drukke huishouden. Thuis over haar verdriet spreken ging ook al niet. Ze wist genoeg wat antwoord er zou volgen, hoe vader tevreden was, nu hij weer zijn brood had, en moeder evenzoo, en geen van beiden het zocht in de grootheid. Meermalen sloeg Christine allengs een bezoek op den vrijen avond over. Ze vond het thuis wat stil en daarbij kon ze toch niet alles zeggen wat haar hart vervulde. En dan den hal ven avond jover vrome dingen te praten, — neen, dat ging toch niet. Waar zij dan jong voor?

Eenige maanden later zaten op een mooien namiddag Mevrouw en Christina thee te drinken in een koepel die op den Buitensingel uitzag. De jongste kinderen speelden in den tuin.

„Mijnheer weet toch altijd wat nieuws te edenken", zei Mevrouw onverwachts. „Nu heeft hij weer een middel bedacht om ons allen rijk te maken".

„Wist ik dat ook maar!" zei Christine die ongeloovig glimlachte.

„Ik wil het je graag vertellen" zei Mevrouw. Een van de heeren die hier komen heeft ons erhaald van de groote Fransche loterij. Er zijn rijzen bij van 20000 gulen. 't Hoogste lot geeft 5000. Je ziet, een mooie kans. Kijk hier heb k twee loten".

„Ik wil het je graag vertellen" zei Mevrouw. „Een van de heeren die hier komen heeft ons erhaald van de groote Fransche loterij. Er zijn prijzen bij van 20000 gulen. 't Hoogste lot geeft 75000. Je ziet, een mooie kans. Kijk hier heb k twee loten".

Nieuwsgierig bekeek de juffrouw de papiertjes Doch ze kon niet lezen wat er opstond, en roeg wat zoo'n lot kostte. Dat viel niet mee: uim tien gulden.

„Dan zal ik tenminste niet tijk worden", prak ze. „Dat is me veel te duur".

„Nu daii geef ik je er een" zei Mevrouw lachend; „ik hoop, dat je een gelukkig nummer ebt. Maar, als je wint deelen we samen, hooi".

„'t Zal wel op een niet uitloopen" zei hristina, maar toch dankte ze vriendelijk en org het kostbare ^tuk zorgvuldig weg.

In de eerste dagen was haar hoofd er geheel ee vervuld. Als ze eens wat trok! Er waren el veel nieten maar het kon toch. En hoe velen waren op die manier gelukkig geworden.

't Ging haar als menigeen in die dagen en ook u nog, die liefst in een oogenblik en zonder moeite rijk is. Of dat waar geluk brengt is en andere vraag. Ia die dagen echter zag agenoeg niemand iets verkeerd in de loterij, n werden zelfs godsdienstige gestichten er uit nderhouden.

Al meer werd Christina's verwachting gespannen toen zij vernam dat de trekking hier poedig zou plaats vinden en mijnheer eindelijk aar lot opvroeg. Wat kon dat beduiden? Op en morgen werd zij reeds vroeg bij Mijnheer eroepen, iets wat heel zelden voorkwam. Haar art klopte. Zou het over het lot zijn? De nzekerheid duurde echter niet lang. Want auwlijks was zij boven, of Mijnheer zeide: „Nu uflftouw, ik kan je gelukwenschen en mij zelf ok. Mijn vrouw heeft een kostelijken inval ehad. 20000 gulden is op uw lot gevallen en eusch al betaald ook. Maar je moet eerlijk deelen", voegde hij er uchend bij.

't Was Christina een oogenblik als draaide alles om b; iar heen. Zij werd duizelig en moest

zich vasthouden. De gedachte vloog haar door 't hoofd: Nu bea ik waar ik zijn moet. Nu sta ik met veel anderen gelijk. Zij vergat in haar ontsteldheid zelfs Mijnheer te bedanken, doch deze bracht haar wat tot kalmte en zei: „We spreken straks wel nader als mijn vrouw er bij is".

Den geheelen dag was het geluk haar te beurt gevallen niet uit Christina's gedachten. Allerlei plannen maakte zij zaowel voor haar ouders als voor haar zelf. In den namiddag werd haar het geld overhandigd en — de geheele som aan haar uitbetaald. Verbaasd weigerde Christina meer dan de helft aan te nemen, dojch Mijnheer zei lachend: „U begrijpt toch wel dat mijn vrouw het niet meende toen zij van samen deelen sprak. U hebt het eerlijk gewonnen en kunt er mee doen wat u wilt. Ik zou u raden nu het toch zoo meevalt een honderd of wat aan de armen van de kerk te geven. Dan heb je er zegen op, weetje. En als je het geld veilig wilt bewaard zien en zoo dat het nog v; at opbrengt, dan ken ik groote kooplui genoeg, eerlijke menschen die je helpen kunnen",

„Heel gaarne" zei Christina die haar schat gaarne veilig geborgen zag. Nog dienzelfden avond ging zij naar huis om daar het groote nieuws te vertellen en met haar ouders die al vast een paar guldens kregen, te overleggen. Dat vader en moeder zich niet bijzonder blij betoonden over het „geluk" van hun dochter viel deze niet mee.

Ze zou het later leeren verstaan I

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juni 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juni 1911

De Heraut | 4 Pagina's