Hoe slecht de moderne

Hoe slecht de moderne pers over ons kerkelijk leven is Ingelicht, bleek weer treffend uit een zonderling bericht, dat dezer dagen in de Hirvorming stond. Onder het opschrift Gereformeerde offervaardigheid sehreef de heer K. Vos, predikant te Mid' delstum, het volgende:

Het volgende dagbladbericht trof onze aandacht :

„Door de algemeene synode der gereformeer de kerken in Nederland werd besloten, niet te adviseeren tot verplaatsing der theologische schpol te Kampen, om financieele redenen, en evenmin tot het aanstellen van nog vijf hoogleeraren, en het aanvragen van promotierecht. De financieele uitkomsten van de school geven redenen tot bezorgdheid. De laatste dtie jsiar was er / 12000 te kort. Dat ligt gedeehelijk aan 80 kerken die maar eens per jaar, en 11 die nimmer collecteeren".

Daaruit kannen wij derhalve de gevolgtrekking maken, dat de gereformeerde kerken op 91 na méér dan eens per jaar collecteeren. Zeker met allen eerbied voor zooveel opofferende liefde, moet dan toch opgemerkt, dat dese blijkbaar aan het verminderen is, en zeer sterk zelfs! Want het zou onmogelijk zijn geweest deze theologische school zoovele jaren in stand te houden met zulke groote jaarlijksche tekorten. Opmerkelijk echter is het, dat deze verminderde bijdragen samenvalled met een tijdperk, waarin de gereformeerden méér dan ooit de politieke macht in handen hebben en waarin aan een haast onverzadelijke subsidiehonger - T-dank zij die macht, waarvan driest wordt gebruik gemaakt — voor onderwijs in allerlei vormen méér dan ooit de Rijksschatkist tegemoet komt door het werpen van duizenden in den schoot van Christelijke schoolbesturen. De bijdragen verminderen zóó, dat er twaalf duizend tekort is! Welnu wij achten het verblijdend, omdat dit een teeken is, dat de meer gegoeden onder de gereformeerden blijkbaar gaan inzien, dat bijdragen aan een dergelijk theologisch onderwijs vrijwel weggesmeten geld is.

Leep is deze heer Vos niet, want anders had hij toch wel uit zich zelf begrepen, dat zelfs de vurigste voorstander van onze Theologische School er nooit aan gedacht heeft bij de vier bestaande professoren nog vijf nieuwe te voegen. Maar ook overigens berust al wat de heer Vos hier orakelt over het achteruitgaan der cfTervaardlgheid onzer Kerken op misverstand, gelijk hem terstond had kunnen blijken, wanneer h^ zich de moeite gegund had het verslag van Curatoren der Theologische School in te zien. Het jaarlijksch tekort van 12.000 gulden, waarmee de School sukkelt, heeft niets te maken met achteruitgang in de collecten, bgdragen of giften, die veeleer in de laatste jaren neg iets gestegen zijn, maar vloeit alleen voort uit de zware geldelijke verplichtingen, die de Theologische School nog te vervullen heeft tegenover het Kamper Gymnasium. Zoodra deze schuldenlast afgelost is, zal de finantieele toestand voldoende zijn om zonder eenig bezwaar voor de Kerken het aantal der hoogleeraren uit te breiden.

Het was dan ook alleen dit motief, dat de Synode weerhield, om reeds thans een vijfden hoogleeraar te benoemen. Dat versterking van de leerkrachten aan de Theologische School noodig is, werd algemeen toegestemd. Twee der hoogleeraren hebben een leeftijd bereikt, waarop ze niet meer met volle kracht zich aan hun taak kunnen wijden. Er zal dus door toevoeging van een nieuwen hoogleeraar moeten gezorgd worden, dat hun arbeid voor een deel verlicht wordt. Hoogleeraren der Theologische School hebben hierop zelf met kracht aangedrongen, en de Synode heeft de noodzakelijkheid van deze versterking der leerkrachten aan de Theologische School erkend. Dat de Synode desniettegenstaande niet tot de benoeming van een vijfden hocgleeraar overging, mag niet aan de Kerken geweten, alsof deze niet offervaardig genoeg waren, of meenden dat bijdragen voor een dergelijk theologisch onderwijs vrijwel weggesmeten waren, gelijk de heer Vos zich veroorloofde op te merken. De schuld van den moeilijken fitiantieelen toestand, v/aarin de Theologische School verkeert, schuilt alleen daarin, dat het Kamper Gymnasium tot veel te hoogen prijs aan de Nationale Vereeniging is overgedragen. Waar de beschikbare fondsen der School dientengevolge reeds geheel zijn opgeteerd, voor de eerste jaren nog een jaarlijksch tekort, van 12000 gulden dreigt en de Synode zelf natuurlijk over geen geldmiddelen te beschikken heeft, stuitte alleen op deze finantieele moeilijkheden de benoeming van een vpfden hoogleeraar af. Men zou toch kwalijk een benoeming kunnen doen, wanneer Curatoren niet bij machte waren aan den nieuw benoemden hoogleeraar zijn salaris uit te betalen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen