GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET GOEDE DEEL.

­ XXXIX.

IN BERAAD.

Wat bracht al die heeren hier bijeen? vraagt de lezer. Wij zullen het zien.

Bij den vrede van Munster, waarmee de 30-jarigen oorlog eindigde, waren allerlei dingen bepaald en vastgesteld, die nu moesten uitgevoerd worden. Dat ging niet altijd zoo gemakkelijk, en ook had men er niet overal last toe.

Daarom waren eenige hooge heeren aangesteld, die gezamenlijk moesten toezien, dat al wat bij den vrede was afgesproken, ook eerlijk werd nagekomen. Zoo niet, dan konden zij de nalatigen ter verantwoording roepen. Zij vergaderden in de vrije rijksstad Neurenberg.

Nu hadden al de heeren, die wij eerst bijeen vonden, er groot belang bij, dat ook in de Opper-Palts gehandeld werd naar hetgeen in 1648 was bepaald. Daarom waren ook zij te Neurenberg bijeengekomen, om nader af te •preken en dan te gaan naar de Vredes-Commissie, waar ik zoo even van sprak, opdat die zou zorgen, dat alles in orde kwam.

Verscheiden dagen verliepen, eer men alles onderling bad besproken. Want wel hadden allen veelal 't zelfde voor te stellen, maar toch had bijna elk ook nog afzonderlijke wenschen. Tenslotte werd men het eens, en koos eenigen uit, die tot de Commissie gaan zouden. Om die keus te doen, vonden we de heeren bijeen, en straks vertrokken een viertal om de opdracht uit te voeren. Een van hen was graaf Otto van Rothenfels.

In een der zalen van het fraaie stadhnis te Neurenberg was de vredescommissie vergaderd, die de moeilijke taak had, te zorgen dat de vrede op het papier ook leidde tot vrede in werkelijkheid, wat niet zoo gemakkelijk was.

De graaf van Rothenfeis en zijn vrienden werden aangediend. Otto's geslacht was, gelijk we weten, in Neurenberg niet onbekend, en hij werd met groote vriendelijktield ontvangen. Dat bij uit naam van velen kwam wist men eveneens reeds.

„Mijnheeren”, zoo sprak hij, „wij komen tot n ais tot mannen, op wie onze laatste hoop is gevestigd. Bij den vrede van Munster is toch bepaald, dat alle Duitsche landen die in 1624 Protestantsch waren, dat nu blijven zouden. Had er in die landen tusschen 1624 en 1648 een verandering in den godsdienst plaats gevonden, dan zouden zij toch bij den vrede weer lot het Protestantsch geloof terugkeeren”.

„Zoo is het”, sprak de voorzitter der commissie, een oud en voornaam man.

„Maar nu”, zoo vervolgde graaf Otto, „tien wij dat het in de Opper-Palts heel anders gaat, dan bepaald is. Het was, dat valt niet te betwisten, in 1634 een Gereformeerd land, waarvan de vorsten zelfs ijverden voor de Gereformeerde leer. Nu heeft keurvorst Maximiliaan van Beieren, nadat de keizer hem met het land had beleend, er den Roomschen godsdienst weer ingevoerd. Ja, meer nog; allen die weigeren tot het pausdom over te gaan, wordt geen keus gelaten dan hun geloof te verloochenen of het land te verlaten. Reeds zijn vele edelen tot het laatste gedwongen geworden, waaronder ook ik, En als mijn onderdanen Evangelisch willen blijven, zullen cok zij ons voorbeeld wel moeten volgen.

„Dit nu strijdt tegen alle recht en rede. Wat bij den vrede is bepaald, wordt in de Palts eenvoudig niet uitgevoerd. Zoo zijn we dan gekomen om uw hulp in te roepen, opdat er recht geschiede en alles weder worde als voorheen.”

Toen graaf Otto dit gezegd had, las een zijner metgezellen een schriftelijk verzoek voor aan de Commissie, om bij de legeering van den Palts aan te dringen op de uitvoering van wat bepaald was.

„En zoudt u spoedig antwoord verlangen", vroeg de oude heer.

„Liefst ja”, zei de ander, „het is voor velen onzer niet gemakkelijk, zoo lang hier te vertoeven”.

„Zoo spoedig zal de Palts toch zeker niet weer Evangelisch worden", zei de voorzitter, met een glimlacbjï, dat niet verried, hoe hij dat zelf vond, maar wel scheen te beduiden: Als ge bet anders verwacht, kon uw geduid wel op harde proef gesteld worden.

Graaf Otto en de zijnen vertrokken, om den anderen te verhalen hoe het hun gegaan was. Men besloot nog een paar weken te Neurenberg te blijven. Inmiddels werd besproken wat te doen. Dat een gunstig bescheid volgen zou, was nauwelijks te verwachten. Toch bleef er nog hoop althans iets fè-winnen. Hierover waren de meesten het eens, dat zij liever dan hiin geloof en Gods Woord prijs te geven, in de ballingschap zouden blijven', ver van hun bezittingen, die zij niet eens mochten bewonen.

Het geduld der afwachtenden werd niet op lange proef gesteld. Men had zich gehaast om uit Neurenberg naar Amberg te schrijven, en vandaar wa.^> de brief spoedig in het be«it van keurvorst Maximiliaan. Deze las het geschrift doch schudde reeds aanstonds het hoofd en sprak „Onmogelijk”!

Toen riep hij zijn raad bijeen, las den brief voor en vroeg daarna de meening zijner raadslieden, onder welke de Jezuïeten een voorname rol speelden, Eigenlijk was alle bespreking overbodig, want ieder aanwezige wist zeer goed, dat hetgeen graaf Otto en zija vrienden vroegen, eenvoudig was wat duidelijk te lezen stond in de bepalingen van den pas gesloten vrede. Ook echter bleek al spoedig, dat men in de Palts niet van zins WM, zich veel aan de bepalingen te storen. Tenslotte verklaarde Maximiliaan ronduit, dat hij liever den oorlog aog eens zou beginnen, dsn aan kettert het

voortdurend verblljt in fi]n Undtn toMtMo, Sen aotwooid in dien geest werd verzonden.

Toen graaf Ottö van Rotheofeli en de andere Iteeren niet lang idaarna weder bij de Commiiaie geroepen werden, deelde men hun het antwoord van den keurvorst mee. AI bad nu ook niemand veel verwachting van de zaak gehad, toch stelde een bescheid als dit menigeen diep te leur.

„En is dat het laatste woord? " vroeg een der afgevaardigden. „Mag zoo het recht worden geschonden en gehandeld worden tegen de duidelijke en vaste afspraken in? ”

„Wij zullen natuurlijk nog trachten te doen wat wij kunnen", sprak de voorzitter, „maar daar zal in elk geval veel tijd mee heengaan. Gelakt het ons het bepaalde over 1624 iiitgevoerd te krijgen, dan verneemt gij het aanstonds”.

Nu, dat het lang duren kon, daarvan waren de afgevaardigden maar al te zeer overtuigd. Zonder hoop gingen zij heen, om hun vrienden van alles bericht te geven.

„Mannenbroeders”, zoo sprak tenslotte een oud en geacht ridder, „wij moeten onze zaak in de hand des Heeren stellen, maar naar den mensch geoordeeld, is zij verloren. Keurvorst MaximiliMn van Beieren is onder-alleDaitsche Torsten de eenige, die uit den ontzettenden oorlog nog een welgevulde kas en een krachtig leger heeft behouden. De gelden die hij den keizer heeft geleend, zijn, zoover ik weet, nog niet terugbetaald en deze zal bet hem dus wel niet lastig maken, te meet daar beiden één doel beoogen. Ik zie niet, dat er een macht ter wereld is, die keurvorst Maximiliaan kan dwingen. Al strijdt zijn beslissicg tegen alle recht, hij heeft de macht, en dat zegt op 't oogenblik alles”.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 april 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 april 1913

De Heraut | 4 Pagina's