GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

BROOD OP HET WATER.

XVI.

GOED BESLUIT.

(Slot.)

Op een zomeravond zat ik in den tuin achter het huis, toen men mij kwam zeggen, dat iemand mij wenschte te spreken. Een oogenblik later zag ik een jongen man aankomen, rijzig van gestalte en bruin van tint, zoodat ik aanstonds dacht aan iemand, die lang in een warme streek heeft vertoefd. Ik vroeg wat hij wenschte, meenende dat hij voor een zieke kwam, doch zijn antwoord luidde:

»Dokter, zou er nu of later ook gelegenheid zijn u eenige oogenblikken te spreken ? ”

»Dan nu maar", zei ik, sneem plaats”.

> Kunt gij u nog herinneren, dokter, zoo begon hij, dat gij eens vele jaren geleden in een Zigeunerkamp zijt geweest, om een kind te bezoeken, dat heel ziek was. Misschien is het u door den tijd ontgaan, doordat gij zooveel zieken hebt behandeld”.

> Volstrekt niet, maar ik zou niet durven zeggen hoe lang het geleden is. Of wacht, ja, het was kort nadat ik hier kwam. 't Zal dus een jaar of veertien zijn”.

De vraag van den jongen man had mij zoo verrast, dat mijn tong mijn gedachten was voor uitgeloopen. Eerst nu bedacht ik, dat ik het gebeurde voor bijna allen had geheim gehouden. Evenwel de zaak was lang geleden, en bij de meesten vergeten. Ik kon er dus nu wel van reppen.

»En hebt ge koning Roderik of de Zigeuners later nog wel eens ontmoet? " vroeg hij.

»Neen.”

»Welnu", ging hij voort, mij strak aanziende, »ik ben die kleine jongen voor wien gij den tocht gemaakt hebt in den nacht. Mijn ouders zult gij u ook nog wel herinneren ? ”

Verbaasd keek ik mijn bezoeker aan. Dat ik hem niet herkende was natuurlijk. Hij kon niet ouder zijn dan een jaar of zeventien, doch geleek reeds een volwassen man. Alleen zijn wat donkere gelaatskleur bewees, dat hij niet van Noorschen bloede was.

Nu mag ik u zeker wel eens vertellen wat ik kom doen", sprak hij. »Als gij er ten minste belang in steh.”

Dat kon ik zeer oprecht verzekeren. Ik noodigde hem binnen en hij begon.

> Zooals mijn vader mij verteld heeft, hebt gij veel met hem gesproken, ook over dingen, waar hij vroeger zelden of nooit aan had gedacht. Die woorden zijn diep in zijn hart gezonken, en het werd hem duidelijk, dat het leven buiten God, dat hij totnogtoe had geleid, verkeerd was en tot verderf leidde. Hij kocht een Bijbel, las er in, en zocht ten slotte-een predikant op, die hem vriendelijk ontving en hem in den weg des Heeren onderwees. Hoe meer echter mijn vader op dien weg wandelde, hoe minder behagen hij vond in het Zigeunersleven. De heidensche gebruiken, het drinken, het soms bedriegelijk handelen, alles stond hem tegen. Hij trachtte het te beteren, doch te vergeefs. Toen is hij met moeder en mij heengegaan en nooit teruggekeerd.

sGelukkig waren mijn ouders niet onbemiddeld en zoo vonden we zonder moeite een woning in dezelfde stad, waar de predikant arbeidde van wien ik sprak. Hij bewees ons veel vriendschap, sprak veel met mijn ouders over bekeering en geloof in Christus. Bij mijn vader werkte dit uit, dat hij tot het geloof kwam, en een geheel ander mensch werd. Hij werd gedoopt en trad tot de gemeente toe. Mijn naoeder volgde eerst veel later. Trouwens, het was voor iemand uit de onzen niet gemakkelijk zulk een grooten stap te doen.

Ik was toen een jaar of negen oud, maar had nog bijna niets geleerd. Onze vriend zorgde, dat ik op een goede school kwam, en onderwees mij bovendien zelf uit Gods Woord. Na drie jaar had ik het zoo ver gebracht, dat ik met andere leerlingen van mijn leeftijd gelijk stond. Toen echter stierf mijn geliefde vader. De overgang van het zwervend leven en in de vrijheid tot het zoo geheel verschillend stadsleven, had waarschijnlijk zijn gestel ondermijnd. Hij ging heen in vrede en wel wetend, dat hem een beter koningschap wachtte dan ooit als opperhoofd der Zigeuners zijn deel had kunnen zijn.

> En hoe ging het nu verder? « vroeg ik.

»Wel« zeide hij, »door Gods genade leerde ook ik op mijn vijftiende jaar den Heiland kennen en liefhebben. Toen ontwaakte in mij de lust om later de blijde boodschap des heils te gaan brengen aan de heidenen, als die waaruit ikzelf gesproten ben. Ik wilde eerst tot de Zigeuners gaan, maar men achtte het beter, dat ik daarmede mijn taak niet begon, die beter voor rijper jaren paste. En zoo hoop ik nu over een jaar naar Indië te gaan, om daar de goede Boodschap te brengen.

Diep getroffen hoorde ik zijn eenvoudig, kort verhaal aan. »Welk een zegen", zei ik, »heeft het God behaagd op dien vreemden tocht in den nacht te leggen. Hoe wonderlijk moest alles samen loopen, om niet alleen u van den dood te redden, maar ook een geheel gezin tot de kennis en den dienst des Heeren te brengen.”

Nog zeer lang spraken we samen, en toen hij afscheid nam weerklonken in mijn hart de woorden van den Prediker:

Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen”.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 februari 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 februari 1914

De Heraut | 4 Pagina's