GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE SPEELMAN.

IV.

IN GESPREK.

Zooals ik zei, was de tuinman op Jadis iemand, die niet alleen groote kennis bezat van bloemen en planten, maar die ook in het geschapene de hand des Scheppers zag. Ja, wat meer was, hij had ook dien Schepper leeren kennen als zijn Vader in den Heere Jezus Christus.

De kleine Louise vergezelde hem in haar vele vrije uren, nu hier-dan daarheen op het groote buitengoed. Papa was meermalen een halven dag afwezig of zelfs een heelen, bijv. wanneer er in de bosschen een jachtpartij werd gehouden. Wat Mama betreft, al heette zij de huisvrouw, toch was zij, gelijk we reeds zagen, een groote vriendin van uithuizigheid. Wel kon men in de boeken van vader Cats, die toen veel gelezen werden, den versregel vinden:

Huisvrouwen is uw naam, niet vrouwen van de straat.

Maar Mevrouw kon eerlijk zeggen, dat zij Cats nooit gelezen had. Iets anders is of zij daardoor verontschuldigd mocht heeten.

Hoe het zij, als de ouders afwezig en de lesuren om waren, kreeg Louise van de gouvernante gemakkelijk verlof om te gaan waar zij wilde, mits zij maar op de etensbel lette enten minste alleen niet ver weg liep.

Op zekeren morgen moest de tuinman naar het bosch, en Louise die dit gehoord had, kreeg, al was het nog vroeg op den dag, verlof om mee te gaan. Zij was nog maar zelden in het bosch geweest, want het lag ver, en men kon er licht in verdwalen. Maar zij wist dat het er heerlijk was in den zomer onder het dicht geboomte, en op het zachte mos te midden van groote varens en bij de bloemen, zooals men elders nergens zag, terwijl fraaie bonte kapellen rond vlogen.

Zoo gingen die twee op weg, terwijl de kleine al snapte en de tuinman soms moeite had op al haar vragen antwoord te geven. Bijna was het bosch bereikt, toen zij aan een groot veld kwamen waar koren op stond, dat nagenoeg rijp was. Vroeger was hier een woeste plek geweest. Doch de heer Van der Spronck had den grond laten bewerken en daarna bezaaien. Thans beloofde het land reeds een oogst, al was het dan nog geen rijke.

Het goudgele graanveld leverde een schoon gezicht zooals het daar afstak tegen het groene, donkere bosch. Louise vond het zoo mooi, dat zij een poos bleef staan kijken, en blijkbaar zeer opmerkzaam. Want eensklaps vroeg zij den tuinman:

»Hoe komt het toch, baas, dat het koren op de eene plek_ veel hooger staat dan op de andere? Kijk, hier ziet het nog bijna groen, en daar ginds is het al bijna geel. En daar aan den kant van het bosch zijn de halmen maar heel klein en ziet het er zoo dor uit*.

»Ja kindlief*, zei de tuinman, »het gaat hier net als in de gehjkenis van den Zaaier, die je zeker wel eens gehoord hebt«.

Louise zag den man aan met oogen die hem duidelijk zeiden, dat hij zich in het laatste vergiste en hij ging voort:

»In het land waar de Heere Jezus woonde, in het land Kanaan, waren ook groote velden en bosschen, net als hier. Ook groeide er veel koren. Eens vertelde de Heere aan de mannen die bij Hem waren, de discipelen, een gehjkenis, d. i. een geschiedenis die wat beteekent. Het was van een zaaier die uitging om te zaaien. Hij strooide de korrels uit, maar die kwamen niet allen terecht op dezelfde soort van grond. Het ging juist als hier. Zooals je ziet, staat het koren op de eene plek veel beter dan op de andere en waar een voetpaadje door het koren loopt is er, zooals je ziet, niets opgekomen. Het gaat dus hier evenals in het land Kanaan*.

sMaar wat deed die zaaier dan? *, vroeg Louise. »Pat hebt u mij nog niet verteld.*

s'tls waar ook*, zei de baas, i> ik zou juist het beste vergeten.

Nu dan, die zaaier ging uit en strooide. Maar er vielen verscheidene korrels op den weg en ze werden dadelijk door de vogels weggepikt. Andere korrels vielen op den grond waaronder steen lag. Want dat gebeurt meer in dat land. Nu kon het graan geen wortel schieten, en het gaf niets. Ook viel er zaad tusschen' de dorens en toen die groot werden, ging het koren dood. Maar er viel ook zaad in goede aarde »dat bracht heel wat op. Soms

kreeg men van één korrel dertig nieuwe, ook wel zestig tot honderd toe«.

»Zou het hier ook zoo groeien baas? « vroeg Louise. »Dan konden we heel wat brood bakken."

sik denk het nietc, zei de tuinman. »In on land moeten we met minder tevreden zijn. Maar nu heb ik het voornaamste nog niet verteld. De Heere Jezus legde aan Zijn discipelen ook uit wat die gelijkenis beteekende. Het zaad dat gezaaid wordt is het woord van God, die on de goede boodschap laat brengen van Zijn genade. Maar er is groot verschil in de menschen die het hooren. Eenigen letten er niet op en vergeten dadelijk wat zij gehoord hebben. Anderen-zijn er in het eerst verblijd mee, maar als zij in moeite komen doordat zij he Evangelie gelooven, dah geven zij het op.

Weer anderen hooren heel goed wat tot hen gezegd maar zij denken liever aan hu genoegen en aan geldverdienen dan aan de dienst van God. Zijn Woord baat hun du niet. Gelukkig zijn er ook die het Woord hooren en bewaren, die daarin hun lust vinden, zij brengen ook vruchten voort, dat wil zeggen, zij doen wat goed is in de oogen des Heeren. Als we nu zoo het korenveld bekijken dan kan het ook ons heel wat leeren».

Het scheen dat de kleine den tuinbaas begreep. Maar zij vroeg dadelijk, of hij nog meer zulke geschiedenissen wist, waarop de tuinman zei, dat er nog heel veel zulke in den Bijbel stonden, die hij haar ook graag vertellen zou. Ze gingen nu het bosch in waar de tuinman jonge boomen moest uitzoeken. Het meisje vermaakte zich intusschen kostelijk met boschviooltjes te plukken, die aan een kleine beek groeiden.

Tegen den middag keerden de beide wandelaars terug. De etensbel had nog niet geluid. Hoeveel Louise nu ook gezien en gepraat mocht hebben, toch was haar die gelijkenis van de zaaier goed in het geheugen gebleven. Aan den maaltijd moest zij vertellen waar zij met de baas was heen .geweest. En zoo kwam zij van zelf ook op het verhaal uit den Bijbel, 't welk zij dien dag voor het eerst gehoord had. » Moeders, sprak zij eindelijk, »de baas zei dat er in den Bijbel nog veel zulke geschiedenissen staan, die hij mij ook wil vertellen. Maar kunt u mij die ook in den Bijbel wijzen. Dan kan ik ze wel met u lezen«.

Mevrouw Van der Spronck scheen daar niet veel lust toe te gevoelen en zei kortaf: sOver zulke dingen kan ik aan tafel niet praten, Louise. Dat zullen we later wel eens doen«.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 maart 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 maart 1914

De Heraut | 4 Pagina's