GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Groninger Kerkbode deelde Ds. I. E. Rejinga onlangs enkele herinneringen mede van een bezoek, dat door hem gebracht was aan de bekende Pietje Baltus te Beesd, die van zoo grooten invloed is geweest op het geestelijk leven van Dr. Kuyper. Hij schrijft er o. a. dit van:

We behoefden niet lang te zoeken naar Pietjes's verblijfplaats. Ze bewoonde een kamer van een huis, gelegen in de hoofdstraat van het dorp, en in de nabijheid van de Ned. Herv. Kerk, met haar stevigen, ouderwetschen, vierkanten toren. Binnengekomen, werden wij vriendelijk ontvangen, schoon niet overdreven vriendelijk. Ge kondt zoo merken, Pietje wel gewoon bezoek te ontvangen, en Pietje moest eerst goed weten, wat voor bezoek zij thans te wachten had.

Wij maakten ons bekend, en toen zij hoorde, dat er een predikant bij was, toen was 't, of het gezicht van de oude nog stijver in de plooien kwam. Heur oog, nog levendig en ganschelijk niet den last van ruim 70 jaren levens speüend, werd doordringend op mij gericht. Overigens kan ik niet zeggen, dat ik een bizonderen indruk ontving bij 't binnentreden, allerminst een verheffenden indruk, want de omgeving beantwoordde niet aan de verwachting, die ik gekoesterd had ten opzichte van zulk een algemeen bekend persoon.

Eenige halfverbrande turven lagen op den haard te smeulen, de asch leek wel met kwistige hand over vuurplaat en keuken te zijn verspreid; om kort te gaan, heel het vertrek had iets armelijks en deed u vragen: is dit nu de woning van de zooveel genoemde Pietje ?

Maar de aanblik van de oude vrouw deed me dit alles spoedig vergeten, temeer waar zij gul en gastv'rij bleek te zijn, zonder veel drukte te maken, In een ommezien stond, zonder dat wij 't bemerkt hadden, voor ons elk een kopje koffie ingeschonken, want de traditioneele koffiekan ontbrak ook hier niet aan het tafereel, maar scheen, gelijk dat bij meerderen het geval is, den geheelen dag dienst te kunnen doen.

Ge begrijpt, dat onze eerste vraag vervolgens was naar Dr. Kuyper en diens verblijf te Beesd. Maar hier had ik, gelijk men wel eens zegt, buiten den waard gerekend. Pietje gaf ons wel zooveel te kennen, dat wij op zoodanige mededeelingen vooreerst niet te rekenen hadden van haar kant, misschien wel in 't geheel niet. Wat dan ? Wel, de predikant moest eerst maar eens met zijn gevoelens voor den dag komen. Ik begreep er wel zooveel van, dat ik onder het mes moest. En als dat dan goed uitviel, dan zouden wij eens spreken over wat God doet aan een .irm zondaar. Een heel ander onderwerp dan ik mij voorgesteld had.

En daarom — Kuyper af!

Niet waar ? een kostelijk begin van dat mensch: de eere Gods voorop! Niet Pietje Baltus en haar werk, — neen Gods Naam worde grootgemaakt! En zij wist wel, de oude, dat als zij over haar weden-aren met Dr. K. begon te spreken, zij geneigd was om voor haar zelve een voetstuk op te richten. Dat zeide ze wel niet met even zooveel woorden, maar dat gevoelden we^^an de wending, die zij aan het gesprek gaf.

Nadat dan nu mijn doopceel gelicht was, en zij er blijkbaar genoegen mee nam te hooren, dat ik Gereformeerd predikant was, begon Pietje een godgeleerd gesprek. En nu zal ik u niet vertellen, wat de oude met ons verhandeld heeft. Maar wat een keimis van de oude Gereformeerde leer der waarheid! wat een schat ook van geestelijke levenservaring! Vooral in 't stuk van de heiligmaking bleek Pietje doorkneed te zijn. Zelden of nooit heb ik dat in die mate bij een ongeletterden vrome aangetroffen, 't Was een genot naar haar te luisteren. Waarlijk, ik vergat voor een oogenblik Dr. Ku> -per en het doel van onze komst. Eerlijk wil ik bekennen dat ik me als leerling voelde geplaatst aan hare voeten. Alleen merk ik nog op, dat het me soms moeilijk viel haar te volgen, omdat ze gebruik maakte van enkele ouderwetsche woorden en uitdrukkingen, die wij in het compendium onzer theologische wetenschap niet meer vinden.

Dit theologisch college mag zoo ongeveer een uur geduurd hebben, — waarbij Pietje aldoor praatte of opmerkingen of vragen beantwoordde, — toen ze eensklaps stilhield, een oogenblik wachtte en vervolgens voortging met te zeggen: en nu zullen we even over Kuyper praten. Ze zeide dit op zulk een toon, alsof ze er aan toe wilde voegen: om der heeren nieuwsgierigheid te bevredigen en om niet onheusch te zijn. Wij gaven zoo half mompelend met een enkel woord te kennen, dat dit ons niet onwelkom zou zijn, maar wij waren natuurlijk geheel en al oor. En toen vertelde ze ons van Dr. K.'s kornst te Beesd, en hoe 't toen heel anders was dan gewoonlijk, wanneer een nieuwe dominé zijn intrede deed. 't Gerucht liep namelijk dat dit een bizonder persoon was, erg geleerd. En de buurvTouweij begonnen mij te plagen, zei Pietje; ze zeiden: Pietje, gij hebt ook spoedig bezoek van hem te wachten. Den volgenden dag was het: hij is al bij die en die (iemand, die een paar huizen daar vandaan woonde). Ik zeide: «laat hem komen*. En hij kwam. 't Gesprek leverde niet veel bizonders op. 't Duurde ook maar kort. Hij bleef maar even. Bij zijn vertrek vroeg hij, of hij spoedig eens weer mocht komen. Daar had ik niet tegen.

’t Tweede bezoek volgde al spoedig op het eerste. En wij komen aan de praat, 'k Moest toch ook eens aan de pastorie komen, merkte hij ten slotte op. En ik kwam in de pastorie. Ik had geen tegenzin tegen den jongen dominé te overwinnen. Hij was anders dan andere dominé's. £ii hij vroeg mij, of wij samen zouden bidden.

Zoo vertelde P. voort. Zoo heel natuurlijk. Wel liet ze iets merken van verschil van gevoelens, dat zich tusschen beiden openbaarde. Maar ze ging daar niet breed over uitmeten. Zij haalde niet hoog op van de bekeering bij den jongen dominé, en alsof zij in dat stuk een gewichtige rol had gespeeld. Heelemaal niet. Wat ik wel opgemerkt heb en goed onthouden is, dat ze veel met hem gesproken heeft over de waarachtige bekeering des menschen als een daad van souvereine, vrije genade Gods. En wederom gevoelden we, mijn vriend en ik: hier is een kind Gods aan 't woord, dat diep voor den Heere buigt en alles aan zijne voeten nederlegt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 juni 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 juni 1914

De Heraut | 4 Pagina's