Ons Gereformeerd Theologisch Tijdschrift.

Al kunnen we niet bij elke nieuwe aflevering van dit steeds meer aan degelijkheid van inhoud winnend Tijdschrift de loftrompet steken, toch mogen we nu en dan de aandacht onzer lezers nog wel eens vestigen op het vele goede, dat deze Gereformeerde periodiek ons biedt.

Zoo geeft de pas verschenen Octoberaflevering ons twee keurige artikelen van Prof. Ridderbos en Prof. Grosheide, wier broederlijke saamwerking in het Tijdschrift weldadig aandoet en profetie voor de toekomst moge blijken. Prof. Ridderbos geeft een uitvoerige bespreking, twaalf bladzijden lang, van het jongste werk van Prof. Dr. R. H. Woltjer: Het Woord Gods en het •woord des menschen. Aan warmen lof en hulde voor dit vverk ontbreekt het in deze recensie niet; en voorzoover Prof. Ridderbos critiek uitoefent, is deze zakelijk van inhoud, welwillend van toon en opbouwend van strekking. Prof. Grosheide zet zijn bespreking voort van het tekst-critisch systeem van H. von Soden ; een ietwat zwaar artikel, - maar dat toch uitnemend dienst kan doen om onze predikanten op de hoogte te brengen van de zeer belangrijke pogingen, die door geleerden als Von Soden e. a. worden aangewend, om ait den chaos van handschriften, waarin de tekst van het Nieuwe Testament ons is overgeleverd, tot vaststelling te komen van den oudsten en oorspronkelijken tekst. Met de vroeger gevolgde, vrij oppervlakkige methode om het meeste gezag toe te kennen aan de oudste handschriften en dan het getal te laten beslissen, heeft men gelukkig gebroken. Sinds Westcott en Hort de handschriften naar hun typische afwijkingen in bepaalde groepen of familiën verdeeld hebben, en zoo gepoogd hebben een genealogischen stamboom van deze handschriften te vormen, is het tekstcritisch onderzoek een reuzenschrede vooruitgegaan. Von Soden heeft nu op dien grondslag voortgebouwd en door zeer vernuftig gevonden combinaties trachten aan te toonen, aan wie deze oorspronkelijke typen, die hij I. H. en K. noemt, te danken zijn, waar ze zijn ontstaan en wanneer ze tot stand zijn gekomen ; terwijl hij dan door vergelijking met andere vertalingen en citaten bij de Kerkvaders tracht vast te stellen, welke tekst aan deze driedeeling is voorafgegaan, waarmede hij dan meent tot het tijdvak der Apostelen zelf, ' d. w. z. tot den authentieken tekst te kunnen opklimmen. Over de waarde van de door Von Soden gevolgde methode en de door hem gevonden resultaten zal Prof. Grosheide in een slotartikel zich nog wel nader uitspreken. Maar al bepaalde hij zich thans in hoofdzaak tot een weergeven van Von Soden's arbeid, reeds daarmede bewees hij aan onze predikanten geen geringen dienst. Niet ieder kan zich de weelde veroorloven om zulke dure studieboeken aan te schaffen, en toch is het goed, dat onze predikanten op de hoogte blijven - van deze wetenschappelijke onderzoekingen. Alleen zal Prof. Grosheide, wien we voor deze interessante mededeelingen zeer dankbaar zijn, wèl doen met in de toekomst nog ietwat meer rekening te" houden met de capaciteit zijner lezers. De duidelijkheid der voorstelling laat soms door de beknoptheid wel eens te wenschen over ; zoo bijv. waar hij eerst de drie grondtypen, die Von Soden I. H. en K. noemt, scherp van elkander onderscheidt en dan na blz. 236 plotseling van één type spreekt, dat nu I. H. K. heet, zonder dat vooraf duidelijk is geworden, wat daarmede bedoeld wordt. Eenige nadere toelichting ware hier niet overbodig geweest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen