GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Verootmoediging.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verootmoediging.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De emiritus-predikant Ds. Diermanse zond ns het onderstaande schrijven, dat, al viel et wat lang uit, toch een plaats wordt erleend, omdat hier een toon wordt aaneslagen, die wel verdient in deze dagen eluisterd te worden.

Verootmoediging.

Verootmoediging zou men kunnen noemen de beste beveiliging tegen het dreigcude - oorlogsgevaar. Wdir is er in de Schrift een voorbeeld van, dat een volk zich verootmoedigdCj èn dat de Ucerc met Zijn oordeelen doortrok? VVèl zijn er blijken van, dat daar, - R-aar verharding is, de oordcelen Gods nabij zijn. Verharding is kennelijk iceken van de nadering ervan.

Nu kunnen wij bij het Ncderlandschc volk in zijn groote massa die verootmoediging niet zoozeer verwachten. Groote groepen zijn, zelfs naar hun uitwendig leven, feitelijk buiten de Kcrl: Gods. Hoc zullen zij zich verootmoedigen voor ccn God dien zij niet meer erkennen ?

Die verootmoediging dus die de beste beveiliging voor ons volk mag hccten tegen het oordcel Gods dat op aarde is, zal den Heere moeten worden gebracht van óns, die Zijn Naam nog bchjden en liefhebben.

Ja waarlijk, wij zijn geroepen niet alleen onze persoonlijke belangen en levens, maar-het belang van het Ncderlandschc volk als zoodanig op het hart te dragen vóór den Ileerc onzen God, en ons te verootmoedigen, niet alleen voor ons zèlven, .... maar ook voor ons arme afgedwaalde volk, dat zijn God en den God zijner voorvaderen niet meer kent. Dragen \rij de zonden en schulden van ons arme volk, waarmede we naar het vleesch toch één zijn, op het hart voor den Hccrc?

Of gaan die zonden en schulden óns niet aan? Het zou niet naar de Schrift gesproken zijn. Neen, zoo droevig oppervlakkig kanoeen kind van God zijn, om dit v; \st te houden. Ziet de Heere enkel naar de losse individuen.' Of ziet Hij ook diezelfde individuen in hun ondcrhngen natuurlijken samenhang, waarin zij met elkander naar Goddelijke beschikking en bestuur leven. Immers ook dit laatste. En zoQ kunnen wij ons niet losmaken van ons gezin, van ons geslacht, en ook niet van ons volk, de natie waartoe wij behooren, en ^vaarvan wij leden zijn. Waarlijk, daar is een solidariteit vaji schuld, gelijk daar ook is een samenhang en eenheid van leven. Van Adam af is hét zoo geweest.

Wat zou het heerlijk zijn, als Gods volk, in een tijd als den onzen, voor den Heere zijn eenheid met het volk waarmee het één natie vonnt, gevoelde, beleefde, te meer wijl in diezelfde natie waarvan wij samen de kinderen zijn, vroeger de vrcczc des Hecrcn een ruime plaats innam.

En dit bestaat ook bij velen wel ecnigszins. Maar is er ook een voelen voor den Heere van die schuld én sonde., waaronder dat volk gebukt gaat, en die op dat volk drukt, en waarom met recht voor de oordeelen Gods gevreesd mag worden? Want ook wij zelf kunnen niet zeggen, dat wij . van die schuld en zonde 'iirij zijn. Niet alleen reeds om ons een-zijn naar het natuurlijke leven met ons volk, kunnen wij niet zeggen: het gaat óns niet aan: maar ook in het'werkelijke leven zijn wij niet gebleven zonder ccnigc gemeenschap daaraan.

En zal om ónzéntwil-dc Heere ook tot óns volk komen met de roede, die alrecde uitgestrekt is over zoovele volken in. onze onmiddellijke omgeving ? Om ónzentwil, omdat mj, die den Heere mpgen kennen, het zoo weinig verslaan, om liefderijk voor ons volk in de bres te staan bij de hemclsche majesteit, en voor hen, — en dus te zamen, omdat wij mede aan de schuld deel hebben, •— te pleiten op den rijkdom der vrije barmhartigheid en lankmoedigheid van onzen God.

Of heeft de groote Heiland der wereld ons niet een voorbeeld gegeven r Of moeten wif niet zijn navolgers Gods, Ef. S : I, 2r Of gevoelde de Heilige Apostel niet zich zóó één met zijn verloren gaand volk, dat hij zegt: Ik zou zelf wel wenschen verbannen te zijn van Christus voor mijn broederen, die mijn maagschap zijn naar het vleesch r Is hiervan wel een ritseling in óns betreffende óns volk, dat den Heere, den eeuwigen God, niet meer kent, en zich zelven heeft uitgehouwen gebroken bakken, bakken die geen water houden, — om die arme schapen, — zijn ivij beter dan zij? — te dragen op ons hart voor Zijjne Goddchjke majesteit, en den Heere te belijden hunne en mee ónze schuld en afwijking, waarom Hij zoo rechtvaardig óns ook kon bezoeken met Zijn strenge oordcelen, gelijk andere volken, en ook bij ons wegrapen de bloem van de mannelijke bevolking en alle welvaart ? Is er wel een weenen voor den Heere, om de schuld 'en afval van ons volk, en om onze eigen afschuwelijkheid en zonden ? Het zou kostelijk zijn in de oogen van diengrooten God, met welken wij allen te doen hebben. Een verbroken en verslagen hart is nooit bij Hem veracht geweest. Want dit zijn de offers, die Hem behagen.

En wat zouden wij in dien weg ccn rijken toegang verkrijgen tot den troon der Genade! Het is juist in de diepte van zulk een verootmoediging dat wij licht en vrijmoedigheid krijgen, om te hopen, om te pleiten, om te ver-, wachten. 'Het is juist in de diepte der verootmoediging dat wij de genade Gods recht Iccrcn ; /(•«, verstaan, aangrijpen en vasthouden en gclooven. En de Heere zal zulk een venvachtcn en geloof niet beschamen. Want waariijk, in" dien weg zbu in ons hart ontwaken voor ops volk en land die hoop die-uit den Geest Gods is, en niet beschaamt. Want zekerlijk, zoo zouden wij in den Heere nog vinden grond, om voor ons volk en land te hopen en te verwachten.

En niet dat ik zou willen zeggen dat die. toon van verootmoediging en schuldbelijdenis niet gehoord is. Zeer zeker wel. Doch. is het niet alzoo, dat die toon al te spoedig weer aan het wegsterven is, terwijl toch het gevaar ver van afgewend is ? Neen, de ooi logs vlam woedt nog voort. En wat zal het einde zijn ? Waar gaat het heen ? Zal die oorlogskoorts nóg verder volk na volk aangrijpen ?

Waarlijk, het is wel een tijd voor het volk Gods om in de binnenkamers te gaan. Het is • wel noodig, dat [> ersoonlijk en publiek vecootmoedigirig kome; van het volk Gods moet het uitgaan, zal er, ook in de wereld van die verootmoediging, al is het slechts in uitwendigcn zin, iets komen.

En ook voor het volk Gods op zich zelf beschouwd, is er zooveel reden tot verootmoediging, en reden om de oordeelen te vreezen. Laat mij een paar punten noemen. Ten eerste de verdeeldheid tusschen hen, die, hoe ook keikelijk verdeeld, toch in den grond van éénzelfde Gereformeerd beginsel zijn. fiaat de liex-rlijkheid en schoonheid van (iods Huis door

die verdeeldheid'voor het oog der menschen niet te loor? En Mjdt de Naam des Heeren daardoor niet zeer? En is de verdeeldheid van het volk Gods, 'zopals het in onderscheiding vaii dê wereld openlijk als Gods volk en kerk optreedt, - riiet een voorname reden, waardoor de wereld weerhouden wórdt ota te gelooVen, dat Christus 'waarlijk door God den Vader in de wereld gezonden is; een voorname oorzaak dus van het ongeloof dat in de wereld is met be trekking tol den Naam van Jezus, Joh. 17:21—23 ? '

Nog een punt. Wordt de dierbare Heiland wel veel gezocht, wel veel Iwgcerd? Is hetwej: «geef mij Jezus, of ik sicrf; buiten Jezus is geen leven, maar een, eeuwig zielsverderf.? " Wordt liij gedurig wel begeerd, tot afwassching en verniemvihg van ïiart en leven?

Is er niet een veelvuldig van verre stïian, een van vêrrë staan', en' niet een nabij-leven bij het kruis van onzen eenigen "Verlosser ? Leeft Jezus wel door het geloof in het hart ? Is Hij wel de ro'tsstcen, waarop het gebouw der hoop in' Icveii" en'sterven-gefundeerd ligt? Is het. deswege 'niet 'bij velen een leven op een misschien^ eert leven op vermoedelijke wedergeboorte, óp de blijken die men daarvan zich opzameltj in plaats van óp het Evangelie^ uit de'Schrift of het gehoor des Woords ontvangen en omhelsd in het hart ? Wat hebben wij, om de reis te doen ? — Ik spreek niet zoo, alsof er - niet velen waren, die Hem zochten éii kenkch, en weten''vci Wien zij geloofd hebben. Doch over het-algemeen vindt men dit 7cv/t'« toch niet zooveel, al is bij zéér velen er wel éénig geloof, éénig geesteUjlc leven, een sprankje althaiis er /van. Maar daarihede kan men het stellend Daaroni, 'omdat er is geen verliezen van zich zelf, geen verliezen van alles, dddroni geen recht vinden vari Jezus._^ Onidat velen niet recht 'Tirm gemaakt zijn, blijft méh zoo vervreemd van den rijkdom.

Ik denk hog.aan een derde jjunt. Is de Christen in het' gewone, natuurlijke leven gewoonlijk niet geheel gelijk azxi den fatsoenlijken wcréldling, ja wel eens in cenig opzicht beneden hem? Waar blijft zoodoende de eer des Heeren, de goede reuk van Christus die'van hem moest uitgaan ? Is hét altijd wkdr, dat de omgang en het zakendoen met'een Ckristenmenschh.€i.ra(iSi\. begeerlijk is, ~he£ meest begeerlijk wat een eerlijke, zorgvuldige, degelijke en trouwe behandeling betreft ? Hoe moéten wij ons schaiiien voor den Hêëre? En ïechtvaardig kan Hij ook om deze zaak komen met Zijn oordeeleh.

Verootmoediging en bekeering, dat is het' waartoe ^vij ons zelven en elkander mét het oog op eigen weg en den weg van land eu volk, hebben te vermanen. Dit is de rechte, ja de van' God 'geboden weg, waaróp wij zijn afwending vaii Zijn 'öordeeléh mogen liopen.^ af blijft het aanwenden van de" uiterlijke middelen daarmede toch' nóg een plicht. Wij mogen verwachten, dat in'den weg van trouwe pHchtsbetrachting, gepaard met een gedurig, ootmoedig en gdoovig zoeken van' den Hêere, nog als van. ouds de He'cre ons Nederland zal gedenken, on nog niet doeii eindigen Zijn 'verbond, ch trouw aan^ de voópvadércn, Dèut. 7:9, Ev. 20 : 6. .

Beleefd dankende, ' hooggeachte Redaklie, voor verleen do plaa-tsruimte, en groetende,

Uw.dw. br. A. M. DIERMANSE.

Den Haag, 28 Nov. 1914.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 december 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Verootmoediging.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 december 1914

De Heraut | 4 Pagina's