GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Al mag de statistiek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Al mag de statistiek

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 17 December 1915.

Al mag de statistiek, die Prof. vanBakel in de Hervornmig publiceerde ten opzichte van de Vrije Universiteit, niet geheel juist zijn, toch heeft ze de verdienste scherp in het licht te hebben gesteld, hoezeer in de laatste tien jaren het aantal Theologen aan alle Rijks-Universiteiten is achteruitgegaan.

Natuurlijk moet men altoos uiterst voor zichtig zijn met uit zulke cijfers conclusies te trekken. Er kunnen bijzondere omstandigheden in het spel zijn, waardoor het aantal theologen plotseling stijgt of daalt, zonder dat daaruit kan worden afgeleid, dat de drang om theologie te studeeren, is toe-of afgenomen. Wanneer bijv. te Utrecht het aantal eerst ingeschrevenen het laatste jaar plotseling van 26 op 12 is gedaald, dan moet men bij «Jeze cijfers wel in het oog houden, dat het laatste getal alleen geeft de ingeschrevenen in September en October, terwijl het eerste het getal geeft over het geheele jaar. Waar nog bij komt, dat de stroom van buitenlandsche studenten, die vooral te Utrecht zoo sterk vloeide, door" den oorlog natuurlijk is stopgezet. En om een tweede voorbeeld te geven: wanneer men ziet, dat het totaalcijfer aan de Theologische faculteit der Vrije Universiteit in de laatste tien jaar daalde van 91 op 80, terwijl Kampen steeg van 21 op 33, dan valt op deze cijfers natuurlijk een heel ander licht, wanneer men bedenkt, dat vlak voor 1906, nl. in 1903 en 1904, 31 studenten uit Kampen naar de Vrije Universiteit waren overgegaan, waardoor verklaard wordt, waarom het cijfer van Amsterdam toen abnormaal hoog en te Kampen abnormaal laag was.

Laat men deze kleinere verschillen echter rusten, dan blijkt, hoe groot het gevaar is, dat de Hervormde Kerk bedreigt wanneer de bestaande achteruitgang ook de volgende jaren zou voortduren. De Theologische faculteit aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam telt voor de Hervormde Kerk niet mede, omdat haar aanstaande predikanten daar niet studeeren mogen. Alleen van Leiden, Utrecht en Groningen heeft ze haar nieuwen aanwas te wachten. Waar nu bij al deze Universiteiten het aantal theologen in tien jaar met meer dan de helft daalde, zou dit, wanneer dit verschijnsel een constant karakter droeg, binnenkort tot een predikantennood leiden, zooals de Hervormde Kerk nog nooit heeft gekend.

Wat de Gereformeerde Kerken betreft, staat de zaak anders; het aantal theologen te Kampen en te Amsterdam bleef vrijwel constant en ging te Kampen zelfs iets vooruit. Dat het laatste jaar bijzonder ongunstig was, is een algemeen verschijnsel en daarop valt dus geen peil te trekken. Maar toch mag het feit, dat Kampen en Amsterdam niet deelden in het lot der Rijksuniversiteiten, tot geen valsche gerustheid aanleiding geven. Gemiddeld rekent men, dat om in de behoefte aan predikanten door emeritaat en sterven ontstaan, te voorzien, jaarlijks een 25 nieuwe predikanten noodig zijn. En dat getal nu wordt zeker niet door Kampen en Amsterdam opgeleverd ; want rekent men te Amsterdam de buitenlandsche studenten er af, dan krijgt men voor beide scholen over 10 jaar 136 studenten, d.w.z. per jaar niet meer dan 13 a 14, Er komen dus ongeveer elk jaar 12 tekort.

Dat dit tekort reeds thans duidelijk merkbaren invloed uitoefent, blijkt, wanneer men de kerkelijke handboekjes nagaat. Er zijn classes met 10 a 12 kerken, waar maar 2 of 3 predikanten zijn overgebleven. Tal van vacante kerken wachten reeds jaren lang op vervulling der vacature. Nauwelijks komt een candidaat van Kampen of Amsterdam .af, of hij wordt letterlijk overstroomd met beroepen. Op sommige plaatsen is de nood zoo hoog gestegen, dat men schier niet weet, hoe men zich nog redden moet om bediening des Woords en der Sacramenten te krijgen. En vergeet niet, dat dit kwaad elk jaar nog erger wordt, wanneer geen afdoende maatregelen worden genomen om fe zorgen, dat er meer predikanten komen.

Het is daarom zeker noodig, dat onze Kerken dit vraagstuk ernstig onder de oogen zien, want het geldt hier een levensbelang der Kerk. Er dient onderzocht te worden wat de oorzaken zijn, dat zoo weinig jonge mannen zich voor den dienst des Heeren willen geven. Er moeten maatregelen worden beraamd om degenen, die gewillig zijn, maar geen middelen hebben om te studeeren, financieel te hulp te komen.

En bovenal moet gedacht worden aan het woord van Christus: De oogst is ivelgroot, maar de arbeiders zijn weinigen. Bidt dan den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijnen oogst idtstoote.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 december 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Al mag de statistiek

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 december 1915

De Heraut | 4 Pagina's