GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nu de voorstellen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nu de voorstellen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam^ , ^^) April 1916.

Nu de voorstellen der Bevredigingscom missie in zake het onderwijs publiek zijn gemaakt en heel de Christelijke pers over deze voorstellen haar oordeel heeft geuit, blijkt wel, dat" de arbeid dezer Commissie niet ongelukkig is geweest en ons metterdaad zelfs een goed stuk vooruit heeft gebracht op den weg die naar de door alle partijen zoo gewenschte pacificatie leidt.

Indien deze voorstellen worden aangenomen, zal de financieele gelijkstelling van het openbaar en het christelijk lager onderwijs verkregen zijn, en die gelijk stelling wordt geschonken zonder dat daaraan, althans voorzoover we voorloopig kunnen oordeelen, te bezwarende voorwaarden voor het christelijk onderwijs verbonden zijn. Tweeërlei zal dientengevolge bereikt worden. Vooreerst, dat straks aan onze Christelijke onderwijzers een even hoog salaris zal uitgekeerd worden als aan de openbare onderwijzers en dat salaris zóó zal geregeld worden, dat daarmede hun een behoorlijke levenspositie wordt verzekerd. En ten tweede, wat ons niet minder waard is, dat het Christelijk onderwijs nu vrij de vleugen zal kunnen uitslaan en geen geldgebrek meer een beletsel zal wezen om een Christelijke School op te richten. Vooral in onze groote steden zal dientengevolge een groote uitbrei ding van de Christelijke scholen te. wachten zijn. Dat men ook van linksche zijde bereid bleek hiertoe mede te werken — slechts één lid der Commissie had be denkingen — toont, dat er metterdaad bereidwilligheid was om aan de zoo dikwijls geuite grieven van onf, Christelijk volksdeel tegemoet te'koniitn. Vergelijkt men in dit opzicht, hoe de positie van het liberalisme tegenover de Christelijke School was onder het regime van Kappeyne van de Coppello, dan kan met groote dank baarheid dezen omkeer in de overtuiging worden geconstateerd. Toen was heel de toeleg om door finantieele bevoorrechting van de openbare school en door al zwaarder lasten, die aan de Christelijke School werden opgelegd, dezf laatste den strijd om het bestaan schier onmogelijk te maken. Thans wil men een vrije en eerlijke concurrentie, doordat aan beide scholen gelijke financieele hulp door den Staat zal worden geboden. Aan het onrecht, dat ons was aangedaan, zal een einde worden gemaakt, en hetgeen in dezen strijd prikkelde en ergerde, zal daardoor worden weggenomen. En een jieriode van nieuwen opbloei en krachtsontwikkeling van ons Christelijk onderwijs zal van de aanneming dezer voorstellen ongetwijfeld het gevolg wezen.

In zooverre is er dus voor ons zeer zeker reden om met den arbeid dezer Commissie tevreden te zijn, en verdient zij de hulde die haar werd toegebracht

Toch dient' tevens duidelijk te worden uitgesproken, dat door den arbeid dezer Commissie ons ideaal niet bereikt is geworden.

Vooreerst is onze strijd op schoolgebied nooit alleen en zelfs niet in de eerste plaats gegaan om financieele gelijkstelling, maar om de leuze: de vrije school regel en de staatsschool aaHvulling. Waarom dit beginsel niet van liberale zijde aanvaard zou kunnen worden, is ons nog altoos niet duidelijk. Zoolang het liberalisme meende de éene nationale school voor heel het volk in stand te kunnen houden, was het begrijpelijk, dat men de staatsschool tot regel wilde stelleo. Maar nu men gezien heeft, dat dit onmogelijk is en daarom aan de vrije-school gelijk recht wil geven, is er ook geen enkel bezwaar meer, om deze leuze van Groen over te nemen. De vrije school wil toch volstrekt niet zeggen deOr/jtelijke school, maar een school die door de ouders wordt opgericht en waar zij bepalen in welken geest "het onderwijs zal gegeven worden. Een vrije school kan dus evengoed, neutraal als christelijk, modern als confessioneel, socialistisch als antirevolutionair zijn. Xu is het ongetwijfeld waar, dat de Commissie het dogma van de alleenzalig' makende staatsschool niet onbelangrijk verzwakt heeft, doordat ze voorstelt in alinea 1 van Art. 192 der Grondwet: shet openbaar onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der Regeeging", het woord openbaar te schrappen, en in de derde alinea; : ier wordt overal in het R'jk van overheidswege voldoend openbaar lager onderwijs gegeven", de woorden in te voegen: ; gelegenheid tot het ontvangen van" maar de staatsschool blijft met dat al toch de eerste plaats innemen, en wie (ie llialii. uiitWurpcn i'udai tic vergelijkt met hetgeen de Grondwets-herzieningscommissie j onder het kabinet-Heemskerk voorstelde, voéU toch welk een principieel verschil er tussehen beide redacties is.

En niet minder ernstig is onze tweede grief, dat de Commissie wat het financieele vraagstuk betreft, wel een radicale en afdoende oplossing brengt voor wat het lager onderwijs aangaat, maar dit niet doet voor het Middelbaar en Hooger Onderwijs. Een verwijt maken we de Commissie zelf daarvan niet, want ze was gebonden aan haar opdracht en kon niet buiten haar boekje gaan.' Maar een volkomen bevredigende oplossing van den schoolstrijd biedt haar arbeid daarom niet. Het - vraagstuk van het Middelbaar en vooral van het Hooger Onderwijs blijft nog even ernstig aan de orde. En de strijd zal op dat punt onverzwakt moeten worden voortgezet, .totdat ook hier ons recht is gedaan.

Natuurlijk dient bij een billijke beoordeeling van den arbeid der Commissie wel rekening te worden gehouden met het feit, dat we geen rechtscji Kabinet en ook geen rechtsche meerderheid in de Tweede Kamer hebben. Zoowel op de saamstelling als op den arbeid dezer Commissie' heeft deze politieke constellatie invloed uitgeoefend. Houdt men dat in het oog, dan zal men niet ondankbaar wezen. Onze mannen hebben in»deze Commissie gedaan wat ze konden, en aan de vertegenwoordigers der hnksche partijen moet de lof worden toegekend, dat zij tot schikken bereid waren Daardoor is bereikt, dat de .voorgestelde regeling met zoo goed als algemeene stemmen werd aangenomen. En in deze verzoeningsgezindheid ligt een profetie voor de toekomst, wier beteekenis we niet onder schatten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 april 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Nu de voorstellen

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 april 1916

De Heraut | 4 Pagina's