GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Classis 's-Gravenhage

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Classis 's-Gravenhage

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 2 Juni 1916.

De Classis 's-Gravenhage, aan wie de S> 'node opdroeg eventueel een bededag voor onze Kerken uit te schrijven, laat bekend maken, dat zij daartoe thans den tijd nog niet gekomen acht.

Misschien terecht.

Een bededag moet een uitzondering blijven.

Alleen in tijden van oorlog, pestilentie, algemeene volksrampen en andere groote zwarigheden, waarvan de druk overal in de Kerken gevoeld wordt, zal een bededag uitgeschreven worden, zegt Art. 66 onzer Kerkenorde.

En al gaan we nu al bijna twee jaren gebakt onder den oorlog, die wel niet ons land rechtstreeks getroffen heeft, maar die ons. volk toch zieer zware lasten oplegt, toch kan deswege niet telkens een bededag worden gehouden. Alleen wanneer in den oorlogstoestand plotseling een wending kwam, die hetzij ons eigen volk met nieuwe gevaren bedreigde of daarentegen hope bood op het herstel van den vrede, zou er aanleiding wezen, om al onze Kerken tot een bededag op te roepen, . En de geruchten, die, thans over den komenden vrede rondloopen, mogen al eenigc'hoop bieden, dat aan iS.e: mn, bangen oorlog eerlang een einde Icomcn zal, ze zijn nog zoo vaag en onbestemd, dai het uitschrijven ran eeii bededag' daaraan te \-frhindeii, nici t, '< ^f> "''g' emntivcerd zou zijn.'

Maar al wordt ér daarom geen officieele bededag uitgeschreven, toch blijven we met ernst aandringen op het bidden lom vrede, niet alleen in ons persoonlijk gebedsleven, maar ook in het gebed in onze Kerken en in onze gezinnen. s

Een gebed, dat dan alleen waarde heeft voor God den Heerc, waneeer het gepaard, gaat met ootmoedige schuldbelijdenis. De oorlog, die over Europa losbrak, is een oordeel Gods geweest over de zonden der volkeren niet alleen, maar ook over de inzinking, verslapping en ontaarding van het leven der Christelijke Kerk. De volkeren hebben niet meer gerekend met Gods Woord; ze hebben het juk van God en zijn Gezalfde afgeschud, ze hebben het k licht aan den hemel uitgedoofd om te wandelen bij hun eigen spranken. En daarom is het woord van Jesaia vervuld geworden: »ziet gij allen, die u een vuur ontsteekt, die u met spranken omgordt, wandelt in de vlam van uw vuur en in de spranken, die gij ontstoken hebt; dat geschiedt u van mijne hand, in smart zult gijlieden liggen." Maar ook de Christelijke Kerk draagt hier niet minder schuld, want tot zulk een schrikkelijken afval had het nooit kunnen komen, wanneer Christus Kerk trouw r ware geweest aan haar heerlijke roeping om een licht op .den kandelaar, een stad op den berg te jzijn. Maar hoe weinig heeft Christus Kerk die roeping verstaan! Ze zweeg, ze trok zich terug in haar tente, ze liet het leven der volkeren over aan de alles overheerschende machten van ongeloof, van stofvergoding, van zedelijke ontaarding. En dat ze haar roeping niet nakwam, was het niet, omdat bij haar zelf het zout smakeloos was geworden ? In haar eigCn midden drong het bederf al dieper door. 1 loe zou ze het Woord Gods aan de volkeren nog verkondigen, waar het geloof in dat Woord door critiek op de .Schrift in haar eigen boezem al meer ondermijnd was ? 1 loe zou ze protesfeeren tegen de verwording der zeden, waar ze zelf al meer der wereld gelijkvormig werd en van de kracht der godzaligheid zoo weinig inbaar midden werd bespeurd? Hoe zou ze voor récht CU gerechtigheid opkomen, waar in haar eigen kring het recht struikelde op de straten, elk kerkelijk proces weer de kankerwonde van haar leven openbaarde, zucht' naar macht en grootheid bij haar leiders de drijfveer werd en niet het Goddelijk recht, maar partijbelang en rhensche lijk geknoei in haar midden den doorslag gaf.

Met een Pharizecrsgestalte op de volkeren neer te zien, die door den waanzin van de» oorlog zijn bevangen, zou ons daarom allerminst passen. De diepere oorzaken, die tot dezen oorlog geleid hebben, liggen in de ontwrichting van Gods ordinantiën, in het verlaten van Gods Woord, in de ontkerstening van het leven der volkeren. 'En de schuld daarvan drukt Op z^^^/ de Christelijke Kerk en rrtipet daarom elk Christen tot verootmoedigiilifig brengen voor het aangezicht des Heeren. De vraag, hoe groot daarbij onze persoonlijke schuld iij, doet er niet toe. Israels profeten, die 't meest tegen den afval geprotesteerd heb-, ben en persoonlijk trouw aan God waren gebleven, hebben het diepst de schuld van het volk voor Gods aangezicht beleden, zich tot in stof en asch voor God vernederd, want de schuld van Israël was o«jk hun schuld. En zoo hebben ook wij ons voor God te verootmoedigen; de schuld van heel het Christelijk Europa als onze schuld voor God te belijden, en te smeeken, dat Zijne barmhartigheid en ontferming weer over ons opwake, niet alleen om de tuchtroede af te wenden en den vrede s aan de volkeren te herschenken, maar bo venal om een vrede te-geven, waardoor de gerechtigheid weer heerscht op aarde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 juni 1916

De Heraut | 4 Pagina's

De Classis 's-Gravenhage

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 juni 1916

De Heraut | 4 Pagina's