GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In den bidstond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In den bidstond

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 2$ October 1918.

In den bidstond, die j.l. Vrijdagavon(i, jn de Keizersgrachtkerk werd gehouden voor de Vrije Universiteit, wees Ds. T. Ferwerda in een bezielend» rede op de schokkende wereldgebeurtenissen, die in ome dagen op het wereldtooneel zich afspelen en die de geesten zoo zeer gebonden houden, dat schier al 't andere daardoor op den achtergrond wordt gedrongen. Bij de vraag, hoe we uit de puinhoopen weer een nieuwe wereld zullen opbouwen, staan «enerzijds zij, die met onwankelbaar optimisme aan het goede in den mensch vasthouden en daarom van. den mensch een betere toekomst verwachten ; en andererzijds zij, die juist in de droeve ervaring met den mensch in dezen bangen tijd opgedaan, te meer oorzaak vinden ©m weer de leus op te heffen : tegen de Revolutie het Evangelie, dat alleen de geslagen wonden der menschheid heelen kan. De Vrije Universiteit, die dit laatste standpunt inneemt, heeft daarom de liefde en het gebed van het Christenvolk noodig. Het voorbeeld van Mozes, die de versmaadheid van Christus meerderen rijkdom achtte te zijn dan de ichatten van Egypte, zooals de Apostel in Hebr. 11 : 24—26 zegt, werd daarna ten grondslag gelegd aan zijn toeleidend woord tot het gebed, waarin hij de nooden en behoeften der Vrije Universiteit aan God den Heere aanbeval.

Maandag daarop vond de overdracht van het Rectoraat in het Gebouw voor den Werkenden Stand plaats. Het was daarbij wel te merken, hoe de epidemische ziekte, die in ons land zooveel slachtoffers maakt, ook te Amsterdam heericht. Een der hoogleéraren. Prof. Dr. Woltjer, die in ernstige mate door deze krankheid is aangegrepen, was daardoor verhinderd aanwezig te zijn. Van de studenten ontbrak door dezelfde oorzaak het grootste gedeelte, en het stemde tot rouw, dat een hunner, de heerBouma, een ernstig en veelbelovend theoloog, pas door deze ziekte weggenomen was.-Ook het gehoor van belangstellenden, dat anders in zoo grooten getale bij zulke plechtigheden pleegt op te komen, was zeer geslonken. Zoo heeft deze krankheid, waarmede God ons land bezoekt, ook over den dies natalis onzer Hoogeschool wel een donkere schaduw geworpen.

Gelukkig deed dit |feen schade aan de opgewektheid, waarmede de aftredende Rector Magnificus (Directeuren hebben dezen ietwat deftigen titel, aan de openbare Universiteiten voor den Rector gebruikelijk, ook aan onzen Rector geschonken) Prof. Grosheide, zijn rede. uitsprak waarvan we hier het kort verslag laten volgen.

Spr. kondigde aan te willen spreken over de eenheid der Nieuwtestamentische Godsopenbaring. We hebben sinds eeuwen één gezaghebbend N. T. Maar oorspronkelijk werden er op, verschillende plaatsen en bij verschillende gelegenheden evangeliën en brieven geschreven. Hoe ijn die boeken bij elkaar gekomen, hoe zijn ze aan vormen de gezaghebbende eenheid des N. T: ? Vier punten komen bij deze vraag aan de orde: lo. moet in de historie nagegaan, hoe e boeken bij elkaar kwamen; 2o. moet onderocht, of het N. T. door innerlijken samenhang en eenheid vormt; 3o. is na te gaan, of het N. T. principieel een eenheid behoort te vormen, n 4o. dient gevraagd, of de eenheid. ook van elang is voor de praktijk der exegese.

Wat de geschiedenis betreft, staat het vast, at er omstreeks het jaar 200 na Chr. één geaghebbend N. T. was. Dat loeren de geschriften van Irenaeus, TertuUianus en Clemens Alexandrinus, als ook de^Canon Muratorianus. Spr. aat vervolgens na, hoe bij de vroegere patres reeds poren dier eenheid zijn te vinden. Reeds vroeer vinden we grootere of kleinere verzamelinen van N. T.ische geschriften en al heel vroeg oet er een evangeUënbundel als ook een bundel an de brieven van Paulüs hebben bestaan. Een eerpunt beteekent het optreden van Marcion, mdat hij het eerst een gezaghebbend, zij het illekeurig samengesteld, N. T. had.

Ook wat den inhoud betreft, is het N. T. een enheid. Mits men dan bij éénheid maar niet denken gaat aan een systematisch geheel, maar aan een organisme. Men kan niet bewijzen, dat die en die boeken te zamen een eenheid moeten vormen, maar wel opmerken, dat zij het feitelijk doen. De geschriften van het N. T. vinden daarin hun eenheid, dat ze alle getuigen van den Christus. De evangeliën geven het woord en werk van den Verlosser tijdens Zijn' omwandeling op aarde, de brieven beschrijven de beteekenis van het werk op aarde en in de heerlijkheid, de Handelingen toonen ons het begin, de Openbaring het einde van de geschiedenis van Christus' kerk in de nieuwe bedeelingen.

In het kort worden vervolgens de onderscheiden boeken van het N. T. getypeerd. In de derde plaats wordt aangewezen, dat het N. T. een eenheid moet vormen. Immers het is één God, die mèt één bepaald doel zijn openbaring gaf, en Die in die openbaring een duidelijk onderscheid maakte tusschen oude en nieuwe bedeeling. Juist omdat dit de principieele achtergrond is, werd niet gesproken over de eenheid van het N, T., maar over de eenheid der Nieuw-testamentiïche Godsopenbaring.

Vooral vijf praktische gevolgen heeft deze eenheid. Ten eerste leert zij bezwaar maken tegen de z.g. bijbelsche theologie. Vervolgens leert zij een juist oordeel vellen over de individualiteit der bijbelschrijfers. In de derde plaats leert zij, dat alle exegese heeft te rekenen met wat de Schrift als geheel geeft. Ten vierde moet de plaats van elke perikoop in het geheel der Schrift worden aangewezen. En eindelijk dient elke plaats Christocentrisch te worden verklaard.

Bij de aVTnalen der Academie herdacht de Rector, hoe de emeritus hoogleeraar Dr. A. Kuyper in het afgeloopen jaar zijn tachtigsten verjaardag had mogen vieren; werd een woord van weemoedige herinnering gewijd aan den al te vroeg ons ontnomen hoogleeraar Prof. Dr. Sillevis Smitt, en met dankbaarheid de uitbreiding der Litterarische faculteit vermeld, die drie leerkrachten rijker werd. Het aantal studenten bedroeg 178, terwijl voor het eerst werdera ingeschreven voor den nieuwen cursus 38 studenten, waarvan 20 in de Theologie, 9 in de Rechteij, 2 in de Ned. Letteren, 6 in de Medicijnen en 1 voor Theologie en Ned" Letteren.

Ten slotte droeg Prof. Grosheide het Rectoraat over aan Prof. Geesink.

De rectorale rede verscheen met bekwamen spoed in het licht, want ze is reeds in den boekhandel verkrijgbaar. We kunnen haar ook aan degenen, die een leek zijn op wetenschappelijk gebied, gerust ter lezing aanbevelen, want Prof. Grosheide heeft de gave om ook streng wetenschappelijke .problemen in zeer bevattelijken vorm te behandelen; hij gebruikt niet veel vreemde woorden, en de citaten uit de Kerkvaders aangehaaBS, heeft hij de moeite genomen te vertalen.

En het onderwerp, dat Prof. Grosheide behandelde, is zeker wel in staat in breeden kring de belangstelling te wekken, omdat het zoo bij uitnemendheid van belang is voor de waardeering van de Heilige Schrift, als door God ons geschonken openbaring. Het Goddelijk karakter der Schrift blijkt juist daaruit, dat zij, hoewel uit zoo verschillende boeken bestaande, door verschillende personen en in verschillende tijden geschreven, tocli.. een eenheid vormt. Op afdoende wijze heeft Prof. Grosheide aangetoond, hoe die eenheid, wat het Nieuwe Testament betreft, reeds bij den overgang der tweede naar de derde eeuw door heel de Christelijke Kerk erkend werd, want de Kerk had toen reeds niet enkele losse evangeliën en brieven, waaraan ze gezag toekende, maar een Nieuw Testament, dat ze als één geheel beschouwde en dat ze als even gezaghebbend naast het Oude Testament plaatste. Dit historische feit nu doet vanzelf de vraag opkomen, of de Kerk, toen zij dit ééne nieuwe Testament als gezaghebbend aanvaardde, daarmede juist heeft gehandeld, en zoo kwam Prof. Grosheide er vanzelf toe om in de tweede plaats te onderzoeken, of er in het Nieuwe Testament werkelijk zulk een eenheid is. Die eenheid ligt volgens hem daarin, dat al de boeken, waaruit het Nieuwe Testament bestaat, elk op zijne wijze van den Christus getuigen, die de openbaring Gods is. Prof. Grosheide heeft zith de moeite getroost, dit voor al de boeken van het Nieuwe Testament aan te toonen, en al doet hij dit slechts kort, toch geschiedt het zoo klaar en duidelijk, dat men daardoor een veel beter inzicht verkrijgt in de beteekenis die elk evangelie en elke brief voor het geheel der Godsopenbaring heeft, dan wanneer men in uitvoerige commentaren zich verdiept. Dit gedeelte behoort wel tot de schoonste van deze oratie. Elk predikant kan er winste mee doen èn voor zijn prediking èn voor het catechetisch onderwijs.

We mogen Prof. Grosheide daarom dankbaar zijn, dat hij in deze rede de vruchten vaii zijn studie in zoo rijpen vorm ons aanbood. Hij heeft getoond, hoe het onder­ , zoek naar »{eiten< en > beginselen* zeer goed kan samengaan, of laat me liever zeggen, dat de feiten, door' het onderzoek aan het licht gebracht: , zoowel van de historie van den Canon als van de exegese der Bijbelboeken, geheel bevestigen wat ons beginsel ons leert en juist door dat beginsel, dat de Schrift de openbaring is van God, het best kunnen worden verklaard. Zoo heeft hij het gezag van de Heilige Schrift bevestigd en versterkt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1918

De Heraut | 4 Pagina's

In den bidstond

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1918

De Heraut | 4 Pagina's