GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het heeft wel smartelijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het heeft wel smartelijk

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 4 Juli 1919.

Het heeft wel smartelijk getroffen, dat noch bij de onderteekening van het vredesverdrag te Parijs, noch bij het vertrek van Wilson naar Amerika, noch in de telegrae w h v fische gelukwenschen door de staatshoofden der overwinnende landen met elkander gewisseld, ook maar een woord is vernomen, dat naar verzoeningsgezindheid zweemde.

Te Versailles in de Spiegelzaal was het zoo koud en kil, alsof het alleen ging om de onderteekening van een notarieele acte. Men kwam binnen, teekende en ging weder heen. Geen woord werd er gesproken, dat hoogere wijding gaf aan deze plechtige historische gebeurtenis, geen klank getuigde van blijdschap, dat nu de schrikkelijke oorlog, die vijf jaren Europa geteisterd had, voorbij was en de vrede eindelijk was gesloten; geen toon werd beluisterd, waarin bleek, dat men bereid was, nu Duitschland zoo bitter moest boeten, om aan den overwonnene straks weer de hand der verzoening te reiken. Het was l'homme-tigre, de tijgermensch, die deze plechtigheid presideerde, en heel deze' actie droeg het stempelmerk van zijn geest.

Ook het woord, dat président Wilson, bij zijn afscheid van Europa sprak, ademde geen hoogeren geest. Toen Wilson naar Europa kwam om aan de vredes-actie deel te nemen, waren aller oogen op hem gevestigd en verwachtte men van zijn machtigen invloed, dat een vrede zou tot stand komen, die verzoening onder de volkeren brengen zou. Men wist met wat bitteren haat Frankrijk tegen den ouden erf-vijand vervuld was, hoe Engeland in koel berekenend egoïsme den overhoop geloopen mededinger zou knevelen, en hoe Italië alleen tuk was op roof en uitbreiding van grondbezit; maar Amerika's president stond zedelijk zoo hoog boven deze lage politieke en nationale hartstochten. Amerika had geen belangen te behartigen; alleen voor gerechtigheid en vrijheid der natiën had het naar het zwaard gegrepen. En Wilson had woorden gesproken van zoo groote verzoeningsgezindheid, rechtvaardigheidsgevoel en erbarming, dat ze weerklank vonden in aller hart. Een vrede zou er komen, waarbij geen overwinnaar en geen overwonnene was; waarbij geen landstreken versjacherd zouden worden en geen bevolkingen onder vreemde heerschappij geplaatst; het geheime diplomatieke spel zou uit zijn en voor aller oor, openhartig en eerlijk, worden onderhandeld; en de vrede zou gekroond worden door een volkerenbond, waarin voor alle natiën der aarde plaats zou wezen en waardoor voor goed een nieuwe oorlog zou voorkomen worden. Was het wonder, dat het "moegestreden Europa deze heerlijke woorden indronk als water en in Wilson den redder der wereld begroette? En nu zijn taak is afgeloopen en hij weerkeert naar Amerika, heeft wel niemand bitterder de verwachting teleurgesteld dan hij. Een geweldvrede, zooals de historie er niet één gekend heeft, is aan den overwonnene opgelegd, Een volkerenbond is gesticht, maar. die alleen dient om den overwinnaar de macht in handen te doen houden. Europa blijft in een toestand van hopelooze verwarring achter. De zaden van haat, nationale wrijving en bitterheid zijn gezaaid. De laatste daad van Wilson was de onderteekening van een verdrag om Frankrijk voor een nieuwen overval van Duitschland te beschermen. Zijn laatste woord een spreken van Duitschland's schuld en een rechtvaardiging van de zware straffen, die het moesten worden opgelegd. De man, die als vredesapostel naar Europa kwam, gaat heen alsof hij een door God gezonden wraakengel was, om het doemvonnis over den schuldige te voltrekken.

En evenmin als in het afscheidswoord van Wilson valt uit de telegrammen, die de staatshoofden bij het sluiten van den vrede met elkander gewisseld hebben, een nobeler toon te beluisteren, die aan het Christelijk hart bevrediging kan schenken. Men jubelt, omdat de overwinning nu definitief bezegeld is; mën haalt de oude leuze weer voor den dag, dat men alleen voor »gerechtigheid en de vrijheid der natiën" gestreden heeft, alsof het pas gesloten vredestractaat niet het meest afdoende tegenbewijs levert; maar van een ernstige opwekking tot de volkeren, om, nu de vrede gesloten is, de oude veeten te vergeten en weer in eensgezindheid saam te leven, is geen sprake.

Maar hoe droef dit alles ook stemmen moge en hoe weinig goeds het voor de toekomst voorspelle, toch zijn we dankbaardat Duitschland verder verzet opgaf, het vredestractaat teekende en bereid is, voor zoover zijn krachten het toelaten, de boete te dragen, door den overwinnaar het opgelegd. De vrede is er nu, al is het zeker geen vrede, die door de toeschouwers met jubelgeschal wordt begroet.

Toch baat het niet, nu de vrede gesloten is, over de onrechtvaardigheid van dit vredestractaat te klagen. Geheel het onzijdige Europa heeft het veroordeeld. Zelfs in de landen der Entente is er de scherpste critiek op geoefend. Maar nu de onderteekening heeft plaats gevonden — en wat anders kon het machtelooze Duitschland doen, wilde het zich niet aan nog veel banger ellende bloot stellen — hebben we er in te berusten. Niet op het verleden, at is afgedaan, maar op de toekomst heeft de blik van het oog zich te wenden. En e groote vraag is, of het gelukken zal uit de puinhoopen van het verwoeste Europa weer en huis op te bouwen, waarin de volkeren en nieuw leven kunnen aanvangen.

Natuurlijk zullen de droeve gevolgen van en oorlog, die nu achter ons ligt, niet in nkele jaren kunnen weggenomen worden. r behoort zelfs een stuk geloof toe in de egeneratieve krachten die in het menschelijk eslacht schuilen, om te durven hopen, dat a de doodelijke krankheid, waaraan we eleden hebben, herstel van Europa nog ogelijk is. De historie toont, hoe groote n machtige cultuurstaten die eens de ereld beheerschten, ten slotte in vergeteleid zijn ondergegaan. Wat is overgebleven an de eens zoo machtige rijken van Babel en Nineve? Wat van het wereldrijk door Alexander den Gfoote gesticht? Wat van het trotsche Romeinsche Keizerrijk? Ondenkbaar is het daarom zeker niet, dat gelijk lot ook Europa zou treffen, de wereldschepter uit onze handen in die van Amerika zou overgaan en we voor goed onze albeheerschende positie in de wereld zouden verloren hebben.

Maar al zou dit oordeel ons niet te wachten staan, al zou de rol van ons werelddeel in de historie nog niet zijn uitgespeeld, al wachtte ons in de toekomst weer een. plaats der eere, — hoe lang zullen de sporen van het oorlogsgeweld nog te zien zijn? De vernielingsmacht van den mensch is zoo groot. Zelfs een kind kan door een granaat te werpen een trotsch gebouw, waaraan geslachten hebben gearbeid, in puin doen neerstorten. Maar het hérstellen van wat verwoest is, kost jaren lang arbeid, vordert schatten gelds, eischt de inspanning van alle krachten. En zoo zal het ook nu zijn. De aflossing van de milliardenschuld, die deze oorlog heeft gekost, zal nog vele jaren de zwaarste offers van alle burgers eischen. Het zal lang duren, voordat de verwoeste steden en dorpen zijn herbouwd, voordat de te gronde gegane schepen door andere zijn vervangen, voordat de vernielde mijnen weer kostbare brandstof opleveren, voordat handel en landbouw weer opbloeien kunnen.

En daarbij komt, dat de oorlog, dié nu voorbij is, ook een geheele omwenteling heeft veroorzaakt in het sociale leven. De revolutie-geest die als een zengende vlam over de volkeren van Europa is heengegaan, heeft niet alleen een geheelen omkeer in het staatkundige leven teweeggebracht, maar ook het sociale probleem met niets ontziende kracht op den voorgrond gebracht. De arbeidersstand treedt allerwegen op met nieuwe eischen; de 'werklieden vragen korter arbeidstijd, meerder loon, beter verzorging in krankte en ouderdom. En hoe rechtvaardig vele dezer eischen ook zijn mogen, hoe zal aan al die eischen voldaan worden, waar de burgerij reeds onder zoo zware oorlogslasten gebogen gaat en de prijs aller levensmiddelen zoo is gestegen ?

Zoo breekt een nieuw tijdperk in de geschiedenis aan, dat ontzaggelijke eischen aan de menschheid stellen zal. Wie waande, dat met het ophouden van den oorlog we weer zoetekens zouden terugkeeren naar den toestand van vijf jaar geleden, verstaat de teekenen der tijden niet. Het oude is verouderd en te niet gedaan. Op elk gebied wordt gezocht naar nieuwe banen voor de menschheid om zich te ontwikkelen.

De groote vraag is, of in die nieuwe ontwikkelingsphase der wereld ook de Kerk van Christus haar roeping zal verstaan en weer de leidsvrouw der volkeren zal woren ? In de periode, die achter ons ligt, is et volksleven in schier alle landen van uropa steeds losser van, indien maar niet ijandig tegenover de Kerk komen te staan. oo was het m Rootpsche landen als in talië en Frankrijk, waar elke band met de erk door het grootste deel van het volk erbroken werd. Zoo in Rusland, waar de fficieele Staatskerk nog stand hield met ormelijken eeredienst, maar de revolutie etoond heeft, hoe van deze Kerk geen de^ minste invloed meer op het volk itging. Zoo in Protestantsche landen als uitschland, waar, al zijn er de zevenuizend, die de knie voor den Baal dezer euw niet gebogen hebben, de volksmassa teeds verder van alle kerk en alle religie s verwijderd geraakt onder invloed van et socialisme en het ongeloof. En dat het n ons land, vooral wat de groote steden etreft, niet veel beter is, heeft de jongste tembus voor de Gemeenteraden wel beezen.

Zal niet alleen in ons vaderland, maar ok in de andere landen van Europa de erk haar invloed weer herwinnen en opieuw naar Christus woord een zout en icht der wereld worden, dan zal zij moeten eginnen met zich zelve grondig te herzien. r zal dan moeten gebroken worden met et onheilig verbond, dat door Kerk en taat is gesloten; want de rietstaf, waarop e Kerk leunde, heeft naar het teekenchtige beeld van Jesaja haar hand doorpord. De Staat heeft in zijn val de Kerk eegesleurd; het volk wierp met den troon et altaar omver, dat in de schaduw van en troon was gebouwd. De Kerk zal dan oeten prijsgeven de leugen-idee van nog en volkskerk te zijn, die heel de natie ls gedoopten omvat. Vooral in onze dagen, u het grootste deel der bevolking alle hristelijke geloof heeft prijsgegeven, is at een waan, een leugenbeeld, een opzetelijke misleidine: , waardoor de kracht der erk tegenover het volk wordt gebroken. o e Kerk zal dan, in plaats van alle wind an leering vrij spel te laten, waardoor an haar kansels het meest drieste ongeloof an gepredikt worden, den moed moeten ebben om weer een pilaar en vastigheid an de waarheid Gods te worden en uit aar iaidden uit te bannen wat met den eest van Christus en met Gods Woord trijdt. Wat de wereld noodig heeft is een erk, die de waarheid , Gods belijdt, die estaat uit waarachtig geloovigen, die de rdinantiën Gods handhaaft in eigen kring, ie weer waarlijk een zout en een licht eworden is. Al zou zulk een Kerk de ulp van den Staat ontberen, niet meer e groote volksmassa's op haar lidmatenoek schrijven, het zou een Kerk wezen, aarvan evenals in de dagen der eerste hristelijke Kerk weer kracht en bezieling ou kunnen uitgaan.

Zulk een Kerk zou als zout het ontzetend bederf stuiten, dat al verder onder et volk voort-eet als de kanker. En ze ou weer een licht kunnen worden om de olkeren terug te leiden naar den Koning an Sion, wiens rijk een rijk van eeuwigen rede zijn zal, waar alle twist en wrok erdwijnt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juli 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Het heeft wel smartelijk

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juli 1919

De Heraut | 4 Pagina's