GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kleinigheden.

II (Slot.)

Naar het dorp waar ik zijn moest leidde een eer goede straatweg, die echter verbazend veel ochten maakte, min - aangenaam voor wandeaars die haast hadden. Mij althans was het ltijd vervelend de wandeling te doen.

Men kon echter het dorp ook op een andere ijs bereiken en wel door het weiland, als men en weg wist, en ook waar de planken lagen ver de vele sloten, en bovenal als de eigenaar oed vond dat men over zijn weiland liep. Daar k met al de boeren bevriend was, en de richting oed kende, besloot ik den weg door het land e nemen, te meer wijl hij ongeveer een half ur uitwon.

Ik had mijn beste pak aangedaan, mijn nieuwe arzen ook en kon in een klein uur zijn waar wezen wilde.

Welgemoed aanvaardde ik mijn tocht, ging lo dwars het land door en een paar slooten over, zoodat ik weldra den lagen dorpstoren in het gezicht had. Ik stapte dus op mijn doel af tot ik eenklaps gestuit werd door een breede sloot. Ik kende die en wist ook dat hier gemeenlijk een breede plank over het water lag, dat vrij diep was.

Verbeeld u mijn schrik toen ik bemerkte, dat de plank ditmaal niet over 't water lag, maar aan den overkant in het gras. Hoe kwam dat? Ik begreep het niet. Maar er was thans geen tijd om er over te denken daar de heeren mij klokke half twee hadden besteld, en ik hen niet kon laten wachten. Ik overlegde nog of ik over de sloot kon springen, maar die was te breed om dit zonder polstok te doen en dien had ik natuurlijk niet bij me.

Wat nu te beginnen ? Ik werd ongerust en angstig. Ik zou te laat komen, mijn tijd misloopen en daardoor waarschijnlijk de betrekking. Want er konden meer liefhebbers zijn.

Ik zag rond om hulp doch bespeurde niets dan koeien, nuttige dieren maar in dit geval niet te gebruiken. Het naaste boerenhuis lag zeker wel tien minuten ver. Toch draafde ik er heen en vertelde aan de boerin in der haast mijn ongeval.

De goede vrouw hoorde mij geduldig aan, maar had blijkbaar ook al den tijd. Zoo kwam ik dan te weten, dat de plank die gewoonlijk over de sloot lag, gelijkik wist, juist dien morgen was weggehaald, omdat er een schuit door de sloot moest. Hoe ophelderend deze mededeeling ook zijn mocht, zij kon mij op 't oogenblik al bitter weinig schelen. Want ik stond op heete kolen, wetend dat ik ginds gewacht werd, en ook hoe veel er voor mij van, afhing.

Maar de vrouw had, als gezegd, geen haast. Ik moest, zei ze, haar man maar gaan roepen, die op het veld werkzaam was. Zij wees mij waar hij zich bevond, en ik draafde er heen, vertelde wat mij tot hem dreef, en vroeg of hij mij helpen kon. ,

»Als je geduld heb jac, was het antwoord. »Over tien minuteu komen mijn knechts terug, dan kun je met de schuit meevaren en aan land stappen waar je wiltc.

Wat zou ik doen ? Ik kon niet anders dan mij nog heel dankbaar toonen. Trouwens is bevond mij op vreemd gebied en had niets te vertellen.

Intusschen verliep de tijd en lag het dorp geen kv^artier ver vlak voor mij als om mij te tergen. Daar werd ik gewacht; daar moest ik zijn en nu zou die ellendige sloot alles in de war sturen. Dat ook juist vandaag die schuit er door moest!

Een kwartier verliep, toen kwamen de arbeiders met de schuit, en kon ik instappen, wel te verstaan nadat eerst een lading planken was gelost. Ik kon mijn ongeduld bijna niet bedwingen. Doch er viel niets aan te doen. Ik moest tenslotte van mijn armoed nog een fooitje afstaan voor de knechts. Toen sprong ik uit de schuit en rende door het land op het dorp aan. Maar met al het oponthoud was ik nu reeds drie kwartier ten achter.

Ik kwam aan het Ijuis waar de commissie vergaderde, en schelde driftig aan.

Een dienstbode verscheen, die van mijn gejaagd voorkomen wel zal geschrikt zijn. > Wil je aan de heeren zeggen, dat ik er ben, M. van Schalken. Ik ben buiten mijn schuld wat laat. Ze zijn er immers nog? »voegde ik er haastig bij.

»Als u de heeren van de school bedoelt, neen, die zijn al lang weg«.

»En is er vóór mij nog iemand geweest? «

»Ja, ea toen die .weer weg was, zeiden de heeren, dat ik mijnheer Van Schalken zou roepen, maar die was er niet.»

»Hoe lang is dat geleden? «

»Een uurtje, denk ik«.

»En is er geen boodschap voor mij achtergelaten ? Ik ben Van Schalken.

«Zoo, zoo. Nu, als ik, zei, de heeren hebben nog een lange poos gewacht vóór zij heengingen, maar zijn eindelijk opgestapt. Als er nog een heer kwam — die boodschap kreeg ik — moest ik maar zeggen dat de heeren vertrokken waren daar de tijd verstreken was, en dat de zaak hiermee was afgedaan.«

Meer kwam ik niet te weten. Ik had naar uis gaande al den tijd om na te denken over et gebeurde. Want ik nam nu den langsten eg, en had dan ook geen haast meer. 't Kort egrip van alles was dat de kans verkeken was n mijn onbekende mededinger was benoemd n dit was te wijten aan een schuit, een sloot, eu plank of aan mijn voorliefde voor den ortsten weg. Maar in elk geval het was zoo, n sloeg mij diep ter neer.

Dat ook in deze dingen, schoon elk op zich elf klein en gering, de hand des Heeren kon ijn kwam niet bij mij op. Al was ik christelijk root gebracht, ik leefde toen nog buiten God. erst later leerde ik Zijn bestier zien ook in leine dingen.

Tien jaar later kwyn het zoo ver.

De school waaraan ik een betrekking had open te krijgen bestond toen reeds niet meer. r was twist ontstaan op het dorp en dat was, ort gezegd, aanleiding dat er twee scholen ntstonden. Deze ontsloegen allen die op de ude school werkzaam waren om nieuwen twist e voorkomen. Ik zou dus in geen geval hier en blijvende plaats gehad hebben.

Die kreeg ik elders zooveel te beter, en wel a korten tijd. 't Was een veel aangenamer en oordeeliger betrekking dan de vorige zou geeest zijn. Het beste bewijs is dat ik er na eertig jaar nog werkzaam ben. Zoo heeft enschelijkerwijs een kleinigheid mijn levensop bepaald. Doch het was in den diepsten o k L r t d grond de hand van Hem, wiens Woord zegt: dat Hij alle dingen leidt naar den raad van Zijn wil.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 september 1919

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 september 1919

De Heraut | 2 Pagina's