GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In zeldzaam schoone pracht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In zeldzaam schoone pracht

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 4 September 1919.

In zeldzaam schoone pracht nam de zomer, die zoo kil en koud inzette, van ons afscheid. Het is alsof de Septembermaand ons vergoeden wilde, wat we in Juli aan zonnelicht en zonnewarmte te kort kwamen. Toen, bij den aanvang van den zomer, volgde regenvlaag op regenvlaag, brak de zon nauwelijks door de wolken heen en daalde de temperatuur soms zoo laag, dat men naar de koesterende warmte van den haard verlangde. En thans, nude zomer ten einde spoedt, genoten we dag aan dag van een wolkenloozen hemel, goot de zon al haar stralenrijkdom over ons uit en wees de thermometer een warmtegraad aan als schier nooit in September werd bereikt.

Het is wel aan deze sterke afwisseling te danken, dat trots het naderen van den herfst nog zulk een glans van schier ongerepte schoonheid over onze weiden en bosschen ligt uitgespreid. Vooral wie in het buitenland vertoefde, waar de hittegolf zooveel vroeger inzette en alles verwelken en verdorren deed, wordt getroffen, wanneer hij onze lage landen aan de zee met hun getemperd klimaat weerziet, hoe sappig groen onze weiden nog zijn, hoe frisch het loof onzer wouden nog schittert, hoe rijk aan schoon ons Hollandsche landschap is. En er stijgt een toon van dank in het hart op, als men den rijken zegen aanschouwt, dien God de Heere dezen zomer ons volk schonk. De weelde aan ooft doet de takken onzer vruchtboomen schier breken onder hun last. De velden zijn bedekt met kudden van vee, wier aanblik het hart van den landman met blijdschap vervult. De oogst van veldvruchten, ten deele reeds in de schuren opgetast, is zoo rijk, dat alle zorg voor den naderenden winter gebannen worden kan.

En nog dieper wordt die toon, wanneer men in de landen, die zoo zwaar onder den oorlogsdruk geleden hebben, de uitgehongerde bevolking, de verwoesting der dorpen en steden, de ontreddering van heel het maatschappelijk leven heeft gezien en dan de rust en welvaart van ons land aanschouwt. Onze Koningin had wel recht in het koninklijk woord, waarmede zij de nieuwe zitting der Staten-Generaal opende, te wijzen op het voorrecht ons volk geschonken, dat het bewaard bleef voor de j rampen van den oorlog, die nu ten einde gekomen is. Want al deed de druk van de sociale ontreddering van heel de wereld zich ook in ons land gevoelen, al was er gebrek aan levensmiddelen en brandstof, al werden we geteisterd door de ernstige krankheden en al moesten onze trouwe manschappen jarenlang de wacht aan onze grenzen betrekken, onze onafhankelijkheid bleven we behouden, geen offers aan geld en bloed werden ons gevraagd om ons vaderland te verdedigen, geen stad of dorp werd door het oorlogsgeweld verwoest en onze levenskracht werd niet gebroken. Zelfs de storm van revolutie, die elders tronen wankelen en vorsten verdwijnen deed, stuitte bij ons volk op de vaste trouw aan Oranje en den eerbied voor het gezag. En al mogen nog wolken dreigen aan den pólitieken horizon, we gaan met moed en vertrouwen de toekomst tegen, sterk in het goed recht van onze zaak en vertrouwende op de hulpe des Heeren.

Dat ons volk behoefte gevoelde, nu de angstige spanning van zoovele jaren week en de vrede verzekerd was, uiting te geven aan de feestelijke stemming van het hart, is dan ook te begrijpen. Toch zou dit feestbetoon hooger karakter hebben gedragen, K wanneer heel ons volk zich vereenigd had om in een plechtige bedestonde God den Heere openlijk te danken voor Zijne be­ warende genade. Naar eerst in de pers verluidde, zou daartoe een oproeping van onze Regeering uitgaan tot alle Kerkgenootschappen in ons land. Wat de reden is, dat deze oproepiög achterwege bleef, weten we niet. Maat': vvel doet het ons leed, dat onze Regeèring, die een Christelijk karakter draagt, ons volk niet openlijk opwekte om zulk een dankstond te houden. Alleen van haar kon het initiatief uitgaan, waardoor zulk een dankstond een nationaal karakter zou-gedragen hebben.

Al bleef echter deze officieele oproeping uit, toch mag dit geen oorzaak wezen voor ops Christenvolk om de weldaden Gods, ons bewezen, niet dankbaar te erkennen. In dagen van benauwdheid en gevaar zijn we van zelf geneigd éèh bede op te zenden tot" God den Heere, , omdat we weten, dat Hij alleen ons helpen en bewaren kan. Nood, zegt men, leert bidden. Dan stroomt het volk naar de kerkgebouwen, dan zoekt men het aangezicht des Heeren, dan is er een toevlucht nemen, onder de schaduw Zijner vleugelen. Maar-het is schier altoos zoo, dat wanneer de nood geweken en het gevaar afgewend is, men vergeet Hem te dapken, die ons uitredding schonk. Het woord van den Psalmdichter: vergeet geen van Zijne weldaden, want 't is God, die ze u bewees, mag daarom wel met diepen ernst ons herinnerd worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 september 1919

De Heraut | 4 Pagina's

In zeldzaam schoone pracht

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 september 1919

De Heraut | 4 Pagina's