Op Woensdag 22 Sept

Amsterdam, 24 Sept. 1920.

Op Woensdag 22 Sept. vond de opening der lessen aan de Vrije Universiteit plaats in de zaal der Theologische faculteit. In een samenkomst van Directeuren, Curatoren, Hoogleeraren en Studenten hield de prorector Prof. Dr. Geesink daarbij een toespraak.

Na te hebben herinnerd aan het testimonium van Plato omtrent Xenokrates, wien het niet aan lust, maar aan ijver ontbrak en aan dat van Paulus omtrent de Jrden, inRom. 10:2, wien 't niet aan ijver, maar aan lust ontbrak, en die de waarde van het onderwijs van den Apostel niet erkenden, kwam spreker tot zijn onderwerp: gt; Lust en IJver als een tweeërlei beding voor den student onzer Universiteit om, bij het volgen van haar onderwijs, de waarde daarvan te erkennen."

Na eerst uit het ontstaan der Vrije Universiteit, haar wezen als gereformeerd te hebben doen kennen, werd aangetoond d^t en waarom voor haar studenten, ter voldoening aan dit tweeërlei beding, gereformeerde geestesgesteldheid of mentaliteit noodig is.

Daarna werd gewezen zoo op de gevaren, die van binnen en van buiten deze meiïtaliteit bedreigen — bij welke laatsten onder meer de rectorale Rede, door Prof. Dr. H. Visscher »Van den eeuwigen vrede tusschen Wetenschap en Religie, " gehouden bij de Diës-viering der Utrechtsche Universiteit, ter sprake kwam, — als op het verweer, dat tegen deze gevaren te bieden is.

En ten slotte op wat, bij voldoening aan ït tweeërlei beding, zoo voor als vani den student, na afloop zijner akademische studie aan onze Universiteit, te verwachten is.

Voor hem, dat hij, de waarde van dat onderwijs erkennend, die niet alleen zal bepalen naar zijn bevrediging van behoefte aan nuttige, in de maatschappelijke betrekkingen bruikbare kennis, maar ook naar bevrediging zijner behoefte aan waarheid, aan overeenstemming tusschen zijn, door Gods openbaring beheerscht denken, en het zijn en gebeuren van wereld en leven. Daarbij zal hij dan noch eclecticus noch dualist zijn.

En van hem is te verwachten, dat hij, in dezen tijd van ontreddering ook op sociaal gebied, naar wat eens de gedachte was die voorzat bij Dr. A. 'Kuyper, toen hij stichtte onze Universiteit, zal strijden tegen Ongeloof en Revolutie en voor het Geloof aan Gods Souvereiniteit en het Gezag van Gods Woord, waardoor het dwalend denken en daardoor dwalend handelen van menschen kan omslaan in waar, wijl naar Gods wil, denken en handelen.

Met belangstelling werd naar dit ernstige en bezielende woord geluisterd. Het was goed, dat Prof. Geesink, waar zelfs van bevriende zijde twijfel was geopperd of het ideaal, dat onze Hoogeschool nastreeft, wel te verwezenlijken is, nogmaals klaar en duidelijk kwam uiteenzetten, waarom geloof en wetenschap niet gescheiden mogen worden en wetenschap in den waren zin des woords alleen van het standpunt des geloofs uit kan verkregen worden. Moge onder den indruk van dit goede woord de arbeid aan onze Hoogeschool door Hoogleeraren en studenten met ijver en opgewektheid worden hervat.

Een schaduw op dit eerste samenzijn na de vacantie werd zeker geworpen door de ernstige ongesteldheid, die Prof. Bavinck trof. Er was in den laatsten tijd door opeenhooping van allerlei arbeid te veel van zijn kracht gevergd. Dat heeft zich gewroken, doordien tijdens de Synode plotseling een inzinking kwam, die zelfs een oogenblik het ergste deed vreezen. Maar God de Heere heeft genadiglijk het gevaar afgeVend, en er is goede hope, dat na enkele maanden van rust Prof. Bavinck zijn taak aan onze School weer op zich zal kunnen nemen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen