125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 499

noten hoofdstuk 12

498

de Vrije Universiteit te Amsterdam’, Inkom. Informatie en Kommentaar ten dienste van het Christelijk Voortgezet Onderwijs 4 (augustus 1973) i-viii. 61. Het Confessioneel Gereformeerd Beraad stuurde deputaten een brief gedateerd 2 december 1972 waarin het er op aandrong ‘te bevorderen dat een theoloog van onverdacht gereformeerde opvatting benoemd wordt’. Archief deputaten, Inventarisno 43, Ingekomen stukken, 2 december 1972, van CGB aan deputaten. 62. Een en ander speelde in 1971. 63. Zie Archief deputaten, Inventarisno 43, Ingekomen stukken, 16 februari 1973, van FdG aan College van Bestuur (afschrift) en 15 mei 1973, van Bestuur van de Vereniging aan deputaten. 64. Veenhof was de eerste hoogleraar die voorgedragen werd door een sollicitatie-commissie. Voor die tijd werd de voordracht beklonken door de hoogleraren, waarbij de vertrekkende hoogleraar een belangrijke (zo niet beslissende) stem had. Toen hij in 1989 zijn hoogleraarschap neerlegde om predikant in Zwitserland te worden, verscheen een speciale uitgaven van Kabats, het blad van de theologische faculteit. Zie hdc, Archief M. J. Aalders, 125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid. 65. W. C. van den Brink, e.a., Appèl en “voorstel” (z.p. z.j.). Andere opstellers waren M. P.van Dijk, E. Masselink, E. J. Oomkes en M. Vreugdenhil. Het stuk was ook door anderen ondertekend, onder wie deputaat L. H. Kwast. Dit was voor Kuitert aanleiding zich per brief van 27 november 1973 tot deputaten te wenden. Mede namens Augustijn vroeg hij zich af of het correct was dat een deputaat zich zo opstelde. Op de vergadering van 30 augustus 1974 besloten deputaten beide hoogleraren te melden dat Kwast zich onzorgvuldig had gedragen. Zie hierover ook Trouw, 23 november 1973, en Archief deputaten, Inventarisno 43, Ingekomen stukken, 2 september 1974, van deputaten aan Kuitert, waarin deputaten uitspraken dat de handelwijze van Kwast onzorgvuldig was geweest. 66. Appèl en “voorstel”, 6-7. 67. Appèl en “voorstel”, 31. 68. Acta, 1973/1975, Artikel 300 en Bijlage 21. 69. Deputaten ontvingen een brief van G. D. Bosman te Arnhem, gedateerd 18 oktober 1973, waarin deze verzocht Augustijn vanwege zijn opvattingen over Adam en Eva aan te klagen. ‘Is zo’n man bekwaam om godsdienstleraren op te leiden?’ Deputaten antwoordden hem dat het toezicht zich niet uitstrekte tot de opleiding tot leraar godsdienst. Zie Archief deputaten, Inventarisno 43, Ingekomen stukken, 16 februari 1974, van deputaten aan Bosman. Augustijn was al jaren hoogleraar en in die hoedanigheid betrokken bij de opleiding tot de dienst des Woords. De notulen van deputaten zwijgen hierover. Zie ook Acta, 1975/1976, Bijlage 1, iv, 4. Vgl. Archief curatoren, Notulen, 6 september

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 498

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen