125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 303

privaatdocenten aan de faculteit der godgeleerdheid?

302

het gesprek aan de orde gekomen, maar in zijn brief, aldus directeuren, had hij daarvan te weinig afstand genomen. Directeuren konden niet anders dan vaststellen, zo schreven ze Arntzen, dat zijn houding ten aanzien van de Vrije Universiteit geen redelijke grond bood ‘voor de verwachting, dat door inwilliging van Uw aanvrage het belang der Vrije Universiteit zou worden bevorderd’. Van Schelhaas werd slechts verlangd dat hij een ander thema voor zijn colleges uit zou kiezen, want de liederen over de knecht des Heren stonden reeds op het collegeprogramma.40 Aan die wens werd door hem tegemoet gekomen. Bij mijn weten heeft hij twee jaar zijn colleges gegeven.41

de kwestie-baarda Op de deputatenvergadering van 5 maart 1971 kwam een brief ter sprake van ds. H. J. Hegger, waarin deze voormalige priester drie bezwaren tegen Baarda’s De betrouwbaarheid van de evangeliën formuleerde.42 Het standpunt van Baarda, zo luidde het eerste bezwaar, kwam erop neer dat de bijbelschrijvers bedrog hadden gepleegd. Hij verwees daarbij in het bijzonder naar Baarda’s visie op de intocht in Jeruzalem.43 Een tweede bezwaar ontleende hij aan de visie van Baarda op het laatste woord van Jezus. Dat zou in de traditie zijn omgebogen in de richting van een wonder.44 Hoe kunnen wij Gods Woord nog met gezag verkondigen, aldus Hegger, als wijzelf beweren dat de Heilige Geest heeft toegelaten dat de woorden van Jezus vervormd in de Schrift zijn terechtgekomen? Als derde verwees hij naar een artikel van Baarda in Schrift.45 Mattheus zou, aldus Hegger over Baarda, de radicale formuleringen van Jezus ten aanzien van de echtscheiding voor zijn leerlingen hebben afgezwakt. Hij zou zich derhalve aan knoeierij hebben schuldig gemaakt, zo vatte Hegger deze visie samen. Hegger verzocht deputaten een poging te doen Baarda te overtuigen van zijn dwalingen. Of hij er veel vertrouwen in had, waag ik te betwijfelen, want, zo voegde hij er aan toe, mocht Baarda volharden in zijn dwaling, dan moesten deputaten aandringen op ontslag. Omdat hij wel voelde dat dit een pijnlijke aangelegenheid zou zijn, verzocht hij deputaten bovendien zich er voor in te spannen dat dit ontslag zou geschieden zonder enig financieel nadeel voor Baarda. Naar aanleiding van deze brief besloten deputaten een gesprek met

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 302

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen