GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 170

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 170

Een geschiedenis van Natuurkunde en Sterrenkunde aan de VU

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

bezinning op het bijzondere karakter van de wetenschap

de basistheorieën, in wisselwerking met een christelijke filosofie en natuurfilosofie, d.w.z. de “interpretatie” kan gestimuleerd zijn door opvattingen uit de filosofie, maar kan ook de filosofie weer beïnvloeden.’ Deze ‘interpretatie’ behoorde volgens Jonker wel degelijk tot de natuurkunde en niet tot de natuurfilosofie – ‘alsof men het vak kan beoefenen zonder deze vragen te beantwoorden’. Bovendien moest deze interpretatie leiden tot nieuwe toetsingsmogelijkheden van de theorie. Ook de eigen, christelijke interpretatie moest echter altijd open staan voor correctie: ‘Ook Christelijke wetenschap is [...] wetenschappelijke kennis, die altijd open is voor correctie. Hetgeen uiteraard ook met de gedachten in deze voordracht ontwikkeld, het geval is.’122 Overigens leidde het congres niet tot een grote overeenstemming over de invulling van ‘christelijke wetenschap’ aan de vu, wel vormde het congres de opmaat voor een nieuwe periode van bezinning. Er werd een commissie ingesteld die ‘de situatie van het christelijk wetenschappelijk onderwijs’ moest bestuderen. Later bezon een andere commissie zich op de betekenis van de grondslag. Deze bezinning resulteerde in een nieuwe formulering van de grondslag van de Vereniging en van een doelstelling voor de universiteit in 1971.

de toekomst van de natuurkunde in nederland en aan de vu Terwijl de vu zich bezon op haar identiteit en de invulling van het christelijke karakter, moest de natuurkundige faculteit ook op het gebied van onderzoek en onderwijs bij zichzelf te rade gaan. Midden jaren vijftig verschenen van verschillende commissies rapporten met een beoordeling van de situatie van het natuurwetenschappelijk onderzoek en onderwijs in Nederland. In 1958 constateerde de ‘Commissie ontwikkeling natuurwetenschappelijk onderzoek’, waarvan H. B. G. Casimir voorzitter was, dat Nederland op tal van gebieden in de laatste decennia een achterstand had opgelopen ten opzichte van het buitenland: Niet alleen heeft Nederland slechts in weinig gevallen geheel nieuwe richtingen van onderzoek geëntameerd, maar vooral werd de ontwikkeling der internationale wetenschap in vele gevallen met grote vertraging gevolgd, wat

169

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 281 Pagina's

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 170

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 281 Pagina's