GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 137

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 137

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

waakzame deputaten

136

dat Van Gelderen in menig opzicht aan hun bezwaren was tegemoetgekomen. En in de derde plaats was hun uit zijn laatste brief gebleken dat de weg om door gesprek met elkaar tot overeenstemming te komen nog niet was afgesloten. Of en hoe het gesprek verder zou worden gevoerd, zou te bepalen zijn door de deputaten die door de aanstaande synode zouden worden benoemd. Pas een jaar later kwamen de herbenoemde deputaten terug op de zaak, toen ze Van Gelderen in een brief van 9 september 1918 meldden de kwestie te willen afronden.59 Daarin grepen ze terug op de brief van Van Gelderen van 13 juli 1917. Van Gelderen, zo meenden ze, verwachtte ten onrechte een weerlegging van zijn apologie. ‘U schijnt zich de verhouding te denken als die van twee disputeerende partijen’, en: ‘Deputaten toch treden op als kerkelijke wachters’.60 Zij bleven van mening dat zijn opvattingen, zijn methode van behandeling en zijn schriftbeschouwing niet toelaatbaar waren binnen de kring der gereformeerde belijdenis. Het was aan Van Gelderen om aan te tonen dat hun bezwaren ongegrond zijn, zo stelden deputaten. Van Gelderen weigerde ook maar het geringste toe te geven.61 De bewijslast berust bij de aanklager, zo stelde hij. Er kan toch niet worden volstaan met een indruk? Van weerlegging van zijn antwoord was geen sprake geweest. Hij bleef tevens weigeren de door deputaten aangeboden verklaring te tekenen. Niemand had het recht hem een eigen uitleg van de belijdenis voor te leggen. Tenslotte ging hij ook nog op een materieel punt in en daarmee raakte hij mijns inziens de kern. Er is tussen ons, zo hield hij deputaten voor, een verschil in het gebruik der woorden ‘historisch’ en ‘historiciteit’. Met deputaten beleed Van Gelderen van harte dat de Schrift Gods Woord was, de openbaring tot zaligheid gegeven. Maar daarnaast meende Van Gelderen ook dat wanneer wij de oude oosterse volken willen leren kennen, wij behalve de Schrift ook andere bronnen mogen gebruiken. Ja zelfs, dat die onder bepaalde gezichtspunten beter voldoen aan de eisen die de nieuwere wetenschap stelt aan historische bronnen. ‘Voor U’, zo hield hij deputaten voor, ‘is “historisch” hetzelfde als “waar”, en “onhistorisch” hetzelfde als “onwaar”.’ Hij gaf toe dat deze woorden onder gereformeerden meestal in die zin werden gebruikt. Maar Van Gelderen sloot zich aan bij de gebruikelijke wijze van zeggen in wetenschappelijke kring. ‘Historisch is dan, voldoende aan de eisch, dien men aan historische bronnen stellen mag.’ Maar de Schrift moet juist niet naar

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 136

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 137

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's