125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 417

noten hoofdstuk 2

416

directeuren (no 6), en 26 januari 1901, van S. J. Seefat aan directeuren (Hovy) (no 7). Op 18 februari 1901 werd besloten de behandeling van de kwestie nog even uit te stellen en eerst alle archiefstukken op te zoeken. Daarna trof ik over deze zaak geen gegevens meer aan. 43. In 1886 waren er contacten met de Nederlandse Amerikaan Geerhardus Vos, oomzegger van de Christelijke Gereformeerde predikant H. Beuker, in 1889 was er contact met een Zwitserse geleerde. Zie over Vos G. Harinck, ‘Geerhardus Vos, wegbereider voor het neocalvinisme in Amerika’, dnk 23 (2000), no 52, 19-32 en 23 (2000) no 53, 29-43. Zijn vader was in 1879 predikant te Grand Rapids geworden en Geerhardus had in de vs theologie gestudeerd. 44. Vree, ‘Hoedemaker als hoogleraar’, in: Abma en De Bruijn (red.), Hoedemaker herdacht, 84. 45. Over deze besprekingen zie men J. van Gelderen, ‘Op weg naar de Vereniging van 17 juni 1892’, in: L. J. Wolthuis en J. Vree (red.), De Vereniging van 1892 en haar geschiedenis (Kampen 1992) 35-80. 46. G. H. J. W. J. Geesink (1854-1929), die in Amsterdam en Utrecht had gestudeerd, was in zijn eerste gemeente Schipluiden in aanraking gekomen met de klassieke gereformeerde theologie. Daardoor werd hij ook op het spoor van Kuyper gezet. In 1881 maakten ze kennis met elkaar. Vanaf die tijd kwam Geesink steeds meer onder Kuypers invloed. Hij werd medewerker aan De Heraut, was betrokken bij het ‘kerkelijk examen’ van Houtzagers en leidde in 1887 de Doleantie te Rotterdam, waar hij in 1884 als predikant door zijn boezemvriend A. H. de Hartog was bevestigd. Zie over hun eerste ontmoeting de bijdrage van Geesink in H. S. S. en J. H. Kuyper, Herinneringen van de oude garde aan den persoon en den levensarbeid van dr. A. Kuyper (Amsterdam 1922) 162170. Zie verder de levensbeschrijving van V. Hepp, ‘Het leven van prof.dr. W. Geesink’, in : Geesink, Gereformeerde ethiek I, 1-146. Geesink zelf gebruikte altijd één voorletter, de – W –. 47. Archief curatoren, Ingekomen stukken, 7 februari 1889, van Kuyper aan curatoren (no 1). 48. Zie Archief curatoren, Notulen, 11 maart 1889. Een brief hierover aan de faculteit werd op 13 maart 1889 opgemaakt. Zie Archief curatoren, Ingekomen stukken, 13 maart 1889, van curatoren aan FdG (no 4, afschrift). Het origineel bevindt zich in het Archief Rutgers (hdc), inventarisno 101, van curatoren aan FdG. Van Beeck Calkoen is diezelfde dag aanwezig op de vergadering van directeuren waar hij van een en ander melding maakt, zie Archief directeuren, Notulen, 11 maart 1889. 49. Archief curatoren, Ingekomen stukken, 29 mei 1889, van FdG aan curatoren (no 6). 50. Zie over dit alles tevens Schram, Van den Bergh, 128-138.

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 416

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen