125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 41
de eerste benoemingen
40
druk dat men blij was van hem af te zijn.42 De colleges werden door de andere hoogleraren verzorgd: Hoedemaker (inleiding Oude Testament), Rutgers (exegese Oude Testament) en Kuyper (Hebreeuws). Pas in 1904 zou de faculteit erin slagen opnieuw een vakman aan zich te binden, namelijk C. van Gelderen.43 Twee jaar later nam ook Hoedemaker ontslag. Zijn positie aan de vu was na de Doleantie onmogelijk geworden. De breuklijnen tussen hem en Kuyper waren vanaf de start van de universiteit zichtbaar geweest, maar ze waren in de loop van de jaren steeds duidelijker voelbaar geworden om uiteindelijk tot onoverbrugbare kloven te worden. In dat proces is Hoedemaker langzamerhand gegroeid. Hij schreef eens aan directeur Hovy: ‘Kuyper is bezig mij te emancipeeren....’ Juist in de moeitevolle omgang met Kuyper heeft Hoedemaker zijn eigen weg gevonden.44 Het was voor de faculteit, zo kort na de Doleantie die de Vereniging veel leden kostte, een harde klap: eerst Dilloo weg, nu Hoedemaker. Kuyper en Rutgers bleven alleen over, bijgestaan door De Hartog. De vervulling van de vacature Hoedemaker zou enige tijd in beslag nemen. Daarbij speelde een rol dat velen hoopten op een spoedige vereniging van dolerenden en afgescheidenen. In dat geval zou H. Bavinck, de Kamper dogmaticus, ongetwijfeld naar Amsterdam komen.45 Er werd dus geen haast gemaakt met een nieuwe benoeming. Wel werd een tijdelijke voorziening getroffen. Van den Bergh, vanaf 1886 curator, verzorgde de ambtelijke vakken (i.c. de homiletiek); de ethiek werd door curator Van Schelven gedoceerd. Deze voorziening werd met het oog op genoemde onderhandelingen enkele malen met een half jaar verlengd. Uiteindelijk hebben beide predikanten tot en met het voorjaar van 1889 hun colleges gegeven. In dat voorjaar – Bavinck had voor een hoogleraarschap te Amsterdam bedankt – begon een ingewikkeld proces rond de benoeming van een nieuwe hoogleraar. Daarbij speelde een rol dat Kuypers liefde voor Van den Bergh enigszins bekoeld was en dat zijn voorkeur nu uitging naar de Rotterdamse predikant dr. W. Geesink.46 Zo had hij curatoren, wetend dat Bavinck een benoeming zou weigeren, geschreven dat hij deze als enige geschikte kandidaat zag.47 Curatoren waren echter niet helemaal overtuigd van Geesinks kwaliteiten voor de vakken waarvoor men hem vermoedelijk op het oog had.48 Geesink was namelijk kerkhisto-
Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 40
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's