GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1971 en 1972 - pagina 43

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1971 en 1972 - pagina 43

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

aan, die een exegese afwijst, omdat ze Ariaans zou zijn. Het is - zo schrijft hij - onverschilHg, waar ze met haar onderzoek uitkomt. Deze nogal opvallende uitspraak is uit zijn afkeer van de dogmatische exegese te verstaan: ze wéét alles al, vóórdat opnieuw geluisterd wordt en ontzegt het Woord de facto het recht ons denken te doorkruisen en voor verrassingen te zorgen. Nogmaals gebruikt Grosheide dan dat woord „onverschillig" : „of een Schriftgedeelte locus classicus voor de dogmatiek is of niet, blijft haar geheel onverschillig" en in een noot voegt hij daaraan toe, dut juist bij een locus classicus nog meer dan anders overwogen moet worden of vroegere exegese niet onder invloed van het dogma stond. Op de wegen van een serieuze aandacht en de vertolking der Schrift heeft Grosheide een activiteit ontplooid, die men pas ten volle beseft, wanneer men het geheel nog eens overziet en de moed bedenkt waarin telkens weer een nieuw terrein wordt betreden (in een commentaar) met zo veel voetangels en klemmen. Hij kon het doen vanuit een besef van het nooit klaar komen met deze onuitputtelijkheid en wel in congenialiteit met Luther: „Die Heilige Schrift glaube niemand hinreichend verschmeckt zu haben, der nicht hundert Jahre mit den Propheten die Gemeinden geleitet hat". Hij is zich op die weg van de invloed van anderen bewust geweest en maakte daarvan dankbaar gewag. Hij wist zich nauw verbonden met Kuyper's „geloofsstuk" en met vele aspecten van zijn theologie. Hij sprak met bewondering over Bavinck „een man, die uitblinkt op welk gebied van wetenschap hij zich beweegt, van wie men moest houden, wanneer men met hem in aanraking kwam. Wat nog maar even Christelijk was, trok hem aan. Hij kon het niet missen in de kamp tegen het ongeloof". Vanzelfsprekend mag de naam van J. Woltjer niet gemist worden: „van mijn elfde jaar tot nu toe stond ik direct of indirect onder uw leiding" en het was Woltjer, die naast anderen - hem stimuleerde tot de studie van het N.T. Speciale vermelding moet gemaakt worden van J. C. Sikkel, die naar zijn eigen zeggen sterke invloed op hem uitoefende in de keus van zijn studierichting en met name door zijn uitlegging van het Woord Gods. Grosheide vertelt ergens over een groep studenten in Amsterdam - omstreeks 1900 -bij wie een besef leefde van een onbevredigende situatie in de toenmalige exegese. Het was veelszins een exegese naar aanleiding van een tekst met een snelle vlucht in de exemplariteit. Sikkel heeft daarin z.i. verandering gebracht. Grosheide spreekt van 41

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Jaarboeken | 360 Pagina's

Jaarboek 1971 en 1972 - pagina 43

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Jaarboeken | 360 Pagina's