GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 183

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

177 dikke laag koolzure kalk haast onzichtbaar gemaakt werden, zoodat ze zeker niet van recenten datum konden zijn. De vondsten van Daleau waren echter meer overtuigend en het gevolg hiervan was, dat de arcliaeologen veel belang gingen stellen in het vraagstuk. Men ging verschillende grotten in denzelfden omtrek eveneens uit dit oogpunt verkennen en het resultaat was verrassend, Reeds in 1901 konden Capitan en Breuil rapporteeren, dat zij 2 nieuwe versierde grotten ontdekt hadden, n.l. die van les Combarelles en Font-de-Gaume, en sinds dien tijd nam het aantal jaar op jaar toe, zoodat er thans reeds enkele tientallen bekend zijn. De meeste dezer grotten vindt men in den omtrek der Pyrenaeën, vooral dus in Zuid-Frankrijk en Spanje, maar ook in andere landen en werelddeelen heeft men soortgelijke ontdekkingen op kleiner schaal gedaan. Breuil, Cartailhac, Capitan, Peyrony, del Rio, Cabré e.a. hebben zich later bijzonder verdienstelijk gemaakt bij de studie dezer kunstproducten, i) Nu er zooveel van zulke versierde grotten gevonden zijn, moet men zich haast verwonderen, dat deze kunstschatten niet eerder opgemerkt zijn door natuuronderzoekers, die de grotten bestudeerden of door toeristen, die ze bezochten om hun natuurschoon, 't Is echter gebleken, dat het bestaan der figuren in sommige grotten vroeger wel bekend is geweest. Zoo zegt Bi-euil, dat de grot van Niaux, die + 1409 M. groot is, vroeger veel door toeristen voor een uitstapje werd bezocht en de gids bracht hen dan steeds ook in het door hem zoo genoemde museum, waar de teekeningen aan het gewelf en de wanden te zien waren. Men had er echter nooit palaeolithische figuren in gezien en ze waarschijnlijk op ééne lijn gesteld met de vele meer of minder goed geslaagde afbeeldingen, die ook in onzen tijd nog steeds door allerlei menschen op rotsen, muren enz. worden aangebracht. Precies zoo is het gegaan met figuren op rotsen in de open lucht. Reeds in 1903 had de schilder Cabré op een rotsmuur te Cretas geschilderde dierfiguren ontdekt, maar hij deelde het pas mee, toen hij hoorde van de ontdekkingen van 1) De meeste mededeelingen vindt men in enkele vaktijdschriften, vooral in 1' Anthropologie, Revue de 1' école d' Anthropologie, in Comptes Rendus de r Académie des Sciences en Comptes Rendus de 1' Acad. des Inscriptions.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 183

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's