GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 23

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

15 gesteldheid onder meer omdat in de provinciën langs de Noordzee gelegen, waar de vruchtbare kleibodem bevorderlijk moet zijn aan het verkrijgen van zekeren welstand — ook in lichamelijk opzicht — de sterfte, althans wanneer men de kinderen en de bejaarden buiten rekening laat, geringer is dan in de andere provinciën. Naar mijne meening evenwel oefenen in deze noch rasconstructie noch bodemgesteldheid grooten invloed uit. Immers wijl deze factoren weinig veranderlijk zijn, zou men een constant blijven, of een vrijwel regelmatig dalen of stijgen van de nataliteit mogen verwachten en zou het moeilijk te begrijpen zijn hoe in vroegere decennia de provinciën in dit opzicht in andere verhouding tegenover elkaar stonden dan thans. Brabant en Limburg stonden 30 jaar geleden wat de nataliteit betreft vrijwel onderaan, thans staan zij bovenaan in de rij van de provinciën ; dit komt omdat in de laatste 30 jaar in de meerderheid van de provinciën — en wederom liet sterkst in Friesland — de nataliteit sterk is gedaald terwijl die hi Noordbrabant, Drenthe en Limburg geen daling onderging en zelfs nog een weinig steeg. Bij de bezichtiging nu van een grafiek waarin de voornaamste gegevens, welke in dit artikel ter sprake komen, door curven waren voorgesteld, bleek mij, dat de lijn, welke voor de verschillende provinciën de nataliteit van thans aangeeft, zoo ongeveer het spiegelbeeld is van die, welke aangeeft het percentage van hen, die in die provinciën niet behooren tot eene kerkelijke gezindte. Nu denk ik er geen oogenblik aan om aan te nemen, dat de daling van de nataliteit voor een belangrijk deel te wijten zou zijn aan hen, die niet tot eene kerkelijke gezindte behooren; reeds het feit, dat deze groep, ondanks hare snelle toeneming, nog niet meer dan 5 "/o der bevolking omvat, sluit eene dergelijke voorstelling uit; maar wijl de daling der nataliteit èn in tijd èn in plaats samenvalt met eene toeneming van hen, die niet tot eene kerkelijke gezindte behooren, meen ik in die toeneming één der symptomen te mogen zien van een proces dat ook voor de daling der nataliteit verantwoordelijk ware te stellen. Met dit proces bedoel ik eene geleidelijke verzwakking van het godsdienstig leven, eene verzwakking wel tijdelijk en plaatselijk door godsdienstige opwekkingen — waarvan ik de waarde

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 174 Pagina's

1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 23

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 174 Pagina's