GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 35

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

27

paald. Hoewel de substantieele vorm bepalend is, is zij dit door de natuurkrachten. Daar verder de forma substantialis voor alles in innige betrekking tot de figuratie en de individualiteit der dingen staat, wordt bijv. aangenomen, dat een kristal een eigen wezensvorm bezit, een eigen principe, waardoor zijne eigenschappen zijn bepaald, welke dan ook volgens de scholastiek onmogelijk te verklaren zijn of ontstaan kunnen zijn door de werkzaamheid der moleculen. Op gelijke wij/e is altijd de substantieele vorm het principe, dat elk ding zijn specifiek wezen verleent en daarom leert de scholastiek „Das Lebensprincip ist identisch mit der substantialer Form." (SCHNEID) ^). Dit vitalisme is dan ook het consequente gevolg van een bepaalde natuurphilosophie, met name van een bepaalde causaliteitsopvatting. De autonomie (bij de scholastici natuurlijk een door God gedetermineerde) wordt sterk op den voorgrond geschoven. Juist (en in overeenstemming met onze opvattingen) is het denkbeeld, dat niet de deelen oorzaak van de eigenschappen van het geheel kunnen zijn, maar bij de scholastiek is de Idee (Gods) transcendent, de formae substantiales immanente principes. ") In ons denkbeeld is God transcendent en immanent overal en alleen werkzaam. Wil men de formae substantiales meer als „ideeën" van PLATO (dan in den geest van ARISTOTELES) opvatten, zoo zou men hen transcendent in God moeten veronderstellen en in geen geval als immanent werkzame principes. In tegenstelling met het vitalisme zijn wij dan ook Ontstaan der , „j. i i• A *• • u .Individualiteit. j . -j .... -^ geen aanhangers van ihet Lamarckisme dat zich '^ juist van het Darwinisme het meest kenmerkend onderscheidt, doordat Lamarck niet aan het toeval (en den strijd om het bestaan) het ontstaan der dieren toeschreef, maar aan inwendige verlangens, waardoor het organisme die organen (en veranderingen) voortbracht, waardoor de bevrediging dier ver') DR. MATHIAS SCHNEID. Naturphilosophie im Geiste des H. THOMAS VAN AQUINO, Paderborn 1890. Zie ook p. J. V. DE GROOT, Oud en nieuw

in de biologie. De Katholiek, Dl. CXLIII, blz. 225—253. 2) Ook de „entelechie" van DRIESCH is een immanent principe. Het schijnt alsof ook K. C. SCHNEIDER in hoofdzaak op deze gronden bezwaren heeft tegen het vitalisme; zie het Tierpsych. Pract. S. 674, 675, 677. Dit bezwaar is ook werkelijk voor een Christelijke wereldbeschouwing het allerbelangrijkste, maar valt buiten het thema van ons opstel en kan dus hier alleen worden aangestipt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 178 Pagina's

1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 35

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 178 Pagina's