1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 63
57
historische verworven basis van al 't potentieele ('t geheugen) en op de individualiteit (hier door DRIESCH gebruikt in den zin van „onherhaalbaarheid") der prikkels en reacties die in aanmerking komen, acht hij, dat men mechanisch niet kan uitkomen. b. Morphologie. Bij dit onderdeel van de leer der aanpassingen komt 't niet als bij de handeling tot een „onmogelijk". Wel zijn er hier „indicia" van bijzonder groote moeilijkheden voor de mechanische verklaring: de aanpassingen gaan bijna alle uit van in embryonalen toestand verkeerende elementen: 't weefsel wordt door 't funtioneeren voor 'n intensiever functioneeren geschikt. Wat geadapteerd wordt functioneert zelf dus nog niet, maar behoort te functioneeren in de toekomst. (Op dit gebied zijn er nog meer indicia, maar, daar deze onderdcelen ons betoog straks niet raken, moge dit voorbeeld volstaan). c. 't Harmonisch-aequipotentiaal systeem. Een zeker aantal (n-a) embryonale cellen hebben in bepaalde gevallen 't vermogen om samen hetzelfde normale systeem voort te brengen als een hooger aantal (n)cellen. De aequipotentialiteit ziet dus niet op 't vermogen van iedere cel afzonderlijk, maar op 't vermogen van hun saamwerking: vandaar de toevoeging „harmonisch". En nu is het bewijs tegen het mechanisme: Men kan zich onmogelijk een machine, d. w. z. een gegeven driedimensionale menigvuldigheid van hooger graad denken, die als zoodanig zichzelf blijft, wanneer men haar van enkele deelen — zonder dat 't er toe doet van welke plaats of hoeveel in aantal, — berooft of deze deelen in 'n willekeurige andere ruimtelijke orde plaatst. Dit is 't indirecte bewijs, dat men reeds van vroeger kent. Maar nu voegt hij er een nieuw aan toe: Wanneer men zich afvraagt, aan welke eischen de saamstelling van een mechanisch systeem zou moeten voldoen om harmonisch te worden, zal ieder, ook de niet-vitalist, toegeven, dat deze eischen geweldig zwaar te verwezenlijken zijn. Men denke aan de moeilijkheden der synihetische biologie. DRIESCH noemt't bestaan van zulk een machine daarom reeds op zichzelf hoogstonwaarschijnlijk. Dat is nog niet hetzelfde als onmogelijk. Maar nu lette me;i op '1 volgende: Het niet slechts schematisch verzonnen, maar empirisch werkelijke, dus niet slechts als logisch, maar als biologiscli beeld bestaande harmonisch-aequipotentiaal
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's