1926 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 108

100 vervolgt Prof, G, — ,,ging onze kennis van het heelal nog gestadig vooruit en kwamen de sterrekundigen, om maar eens één ding te noemen, tot de wetenschap, dat er naast het zonnestelsel, waartoe onze aarde behoort, nog vele andere bestaan". Heel gelukkig is deze uitspraak niet. Feit is, dat gebleken is, dat de zon een ster is als vele andere sterren en ons sterrenstelsel bestaat uit een tienduizend millioen sterrjn. Van geen enkele dezer sterren is gebleken, dat zij door planeten omcirkeld wordt en dus een zonnestelsel vormt, maar toch zou het onjuist zijn om met Prof, H. H. Kuyper in zijn boekje; ,,De aarde het middelpunt van het heelal" te meenen, dat bij verreweg het meerendeel der sterren een planetjnstelsel niet kan voorkomen ^), Prof, Grosheide meent, dat hij het standpunt van hen, die over een bijbelsch wereldbeeld spreken, als volgt kan omschrijven. Zij zeggen: ,,Met de gebrekkige voorstellingen, die de Bijbelschrijvers van allerlei dingen hadden, kunnen we niet medegaan. Doch in hun voorstellingen schuilt een kern, die zijn waarde behoudt voor alle tijden, ook voor ons". Prof, G. vervolgt dan: ,,Die redeneering schijnt veel voor te hebben. Toch ziet men dadelijk, dat ze uitermate bedenkelijk is. Ze vraagt, dat wij zullen onderscheiden, wat in de Schrift al of niet van waarde is en dat afmeten naar de uitvindingen, die de wetenschap in een bepaalden tijd heeft gemaakt. Maar ook afgezien daarvan — hoe zal worden beslist, wat tot de eeuwige kern behoort en wat tot de gebrekkige voorstellingen van een bepaalden tijd? Is het soms zóó, dat alleen beteekenis heeft, waarop ons eigen hart reageert? Maar dan is in den mensch, in het subject de beoordeeling gelegd van den Bijbel, Dan staan wij niet meer onder, doch boven de Heilige Schrift; dan beschouwen we haar niet langer, zooals zij zelf eischt, dat we haar beschouwen zullen, en daarom zal dan ook in de Schrift steeds meer voor ons wegvallen," Wij hebben er reeds op gewezen, dat bij ons standpunt geen sprake is van willekeur. Interessant is, wanneer het artikel in Timotheus vervolgt: „Het is daarom gelukkig, dat tegen de stelling: de Schrift geeft ')

Schild en Pul, afl. 8 en 9, 1919, bladz. 69.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen