1928 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 43

41 subject zich nooit geheel laat elimineeren, voorals nog laat zich niet inzien (hetgeen Prof. Woltjer trouwens niet met zooveel woorden zegt, een ander wel!) dat die invloed iets te maken zou hebben met de al of niet Christelijke wereldbeschouwing van dsn onderzoeker '). Noch de formeele functie van het geloof in algemeenen zin, noch de invloed van het subject in de exacte wetenschappen, brengen ons dichter tot de idee van eene Christelijke wetenschap. Wenden wij ons er dan thans toe na te gaan, volgens welke principe het begrip eener Christelijke wetenschap wordt geconstrueerd. Wij zijn er ons dan van bewust hier die opvatting te benaderen, die de mogelijke invloed van het geloof op de wetenschap zoo groot acht, dat zij de wetenschap van een geloofs-epitheton gaat voorzien, vol overtuiging gaat spreken van een Christelijke wetenschap. Terloops herinner ik U er aan, dat velen meenen, dat de Bijbel b.v. natuurkundige gegevens zou bevatten, die de natuurwetenschap zonder meer zou kunnen overnemen, en dat ook de Bijbel dus object van studie moet zijn voor de natuurwetenschap. Het zal wel niemand uwer mogelijk zijn, de juistheid van deze bewering in te zien. De Schrift is ons gegeven ter zaligheid, heeft soteriologische beteekenis, en al staat achter elke letter ervan het goddelijk gezag, wij vinden nu eenmaal geen directe gegevens, die ons wereldbeeld mee kunnen opbouwen. Slecht over oorsprong en doel van den kosmos, dus over datgene, wat de natuur zelve ons nimmer kan openbaren, geeft zij duidelijke uitspraken, die wij dan ook aanvaarden als eeuwige waarheid. Liever wenden wij ons direct tot de constructie van Kuyper, die het bestaan eener Christelijke wetenschap met het pathos van het genie krachtig en overtuigend heeft voorgedragen. In het lie Deel van zijne Encyclopaedie der Heihge Godgeleerdheid ') rijzen de omlijningen van zijn grootsch project statig en doelbewust omhoog. Kuyper's wetenschapsbeschouwing wordt geheel beheerscht door een feit, waarvoor de Christelijke Religie 1) Mij dunkt, zulk een pleidooi a c c e p t e e r t ook Dr Kuyper niet, als hij over dit p u n t schrijft (Ene. II, 104): „ . . . evenmin mai? men. om toch m a a r h e t verschil te a c c e n t u e e r e n (n.l. t u s s c h e n de tweeërlei w e t e n s c h a p . L.), h e t absoluut k a r a k t e r van de zintuigelijke waarneming loochenen". 2) Blz. 97 S q q .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen