GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

1932 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 57

Bekijk het origineel

1932 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 57

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

53 de geologiese handboeken! De eerlikheid eiste hier, dat Van Deursen meedeelde, dat zijn kritiek reeds door de geologen ze/f naar voren is gebracht! Sta mij toe, één staaltje van de oppositie van de heer Van Deursen uitvoerig te bespreken. De laatste interglaciale periode, dus tussen Risz- en Würm-ijstijd, duurde volgens Pilgrim 130.000 jaar. Van Deursen gelooft daar niets van en komt aan de hand van de berekening van een kalk-afzetting bij Weimar tot slechts 283 jaar. Maar ook dat getal wordt volgens Van Deursen nog veel kleiner. „Immers : het vinden van planten-materiaal tusschen lagen moraine (gletscher-puin) wordt door geologen beschouwd als product van een interglacialen tijd. Nu is één van de merkwaardigste gletschers der aarde de Malaspina gletscher van Alaska. De Amerikaansche geologen Russell en Tarr vonden hier een wehge plantengroei; zelfs op de moraine. In 1906 kwam de gletscher in beweging; veel ijs smolt af; tallooze stroomen met smeltwater vloten naar beneden. Aan den rand van den gletscher ontstond een ordelooze massa van moraine, boomstammen, losgewoeld en overdekt met neergestort ijs. Een dergelijk lagencomplex : moraine en plantenmateriaal vindt men ook nu in de Alpen en geeft dan de geologen aanleiding te spreken van ijstijden en interglaciale tijden. Maar men ziet uit de waarneming van Russell en Tarr dat deze verschijnselen zeker niet den grondslag kunnen vormen voor de berekening van langdurige perioden. Immers, de laag met plantenmateriaal, die aanwijzing moet geven voor een interglacialen tijd, ontstond hoofdzakelijk in één zomer en kon binnen eenige jaren gevormd worden". Tot zover Van Deursen. U ziet, van de duizenden jaren blijft niet veel over; in slechts enkele jaren kan het interglaciale puin afgezet zijn. „Hieruit moge blijken", zegt Van Deursen, „dat de tijdrekenkunde van de historische geologie nog zeer zwak is". Nu bedoelt Van Deursen waarschijnlik met het lagenkomplex : morene en plantenmateriaal, dat men in de Alpen gevonden heeft, de merkwaardige „Höttinger Breccie" ^), waarvan Alb. Penck een beschrijving gaf in „Die Alpen im Eiszeitalter" 1909. In deze breccie, die Tussen morene-afzettingen gevonden werd en dus in een interglaciale periode werd afgezet, vond de botanicus Von Wettstein niet minder dan 42 duidelik te onderscheiden plantensoorten, waarvan 38 nog recent zijn. En hiervan leven er 30 nog in de naaste 1) Ligt ten Noorden van Innsbruck,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1932

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 154 Pagina's

1932 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 57

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1932

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 154 Pagina's