1932 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 43

39 De beteekenis van de opmerking van Prof. Sizoo is spreker niet geheel duidelijk. De latere opvatting van verschillende natuurwetenschappelijke zijde uitgesproken, dat de geleidelijkheid der evolutie-verandering praenataal zou moeten gezocht worden en dus palaeontologisch niet zal gevonden kunnen worden, verandert in wezen niets aan de evolutiegedachte als overheerschende en zeer geslaagde en best gefundeerde biologische werkhypothese, waartegenover iets geheel anders zal moeten worden gesteld, ook biologisch, wil men het huidige orthodox-Christelijk standpunt, zooals onze theologen althans het voorstaan, handhaven. In dit verband heeft ook de opmerking van Dr. Reitsma, dat de evolutietheorie sinds zijn studietijd weinig is opgeschoten, voor spreker weinig te zeggen. Immers het gaat er hier over, dat wij zelf in de bovenaangegeven richting niets zijn opgeschoten, ondanks de jaren, die voorbijgingen. Ris Dr. Reitsma en Dr. S. L. Schouten het uitspreken, dat zij meenen, dat in de richting dft- erfelijkheidsstudie iets zal te vinden zijn, dat opklaring kan geven, dan juicht spreker dat toe. Elke studierichting, die iets opleveren zal, heeft sprekers volle belangstelling.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen