1941 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 123

Ill meer positief resultaat over de orde m physische systemen ons voor oogen stellen eventueel toegelicht met een bepaald voorbeeld' H e t zou mi] eenigszms teleurstellen wanneer hij zijn denkbeelden uiteindelijk met in w a t stelliger vorm zou willen gieten D e heer Groen antwoordt D a t Dr van Baal als bioloog m het verband van de hier aangeroerde grensaangelegenheid physischbiotisch de quaestie van de viren te berde heeft gebracht is niet te verwonderen Echter heb ik me zooals ik zeide om niet al te veel m discussie te brengen van den a a n v a n g af op het s t a n d p u n t gesteld dat het physische en het biotische onderling onherleidbaar zouden zijn van het feit dat een voortdurende studie van deze quaestie geboden blijft en dat de virussooiten daarbij tegenwoordig een belangrijke rol spelen — daarvan ben ik daarom niet minder overtuigd' M a a r -^ voorloopig het standpunt gehandhaafd dat ik omschreef dan is een virus of een organisme of het is er geen — te zeggen dat het op de grens van het physische en het biotische ligt heeft dan geen zm meer de =tudie van de grens is dan niet de studie van dmgen die op de grens liggen (want zulke dingen bestaan dan niet) maar van de onderlinge verhouding van de beide aspecten physisch en biotisch m een en het zelfde ding m casu m een organisme E n dan mogen we als voorbeeld gerust een hooger ontv. ikkeld organisme nemen principieel verschil (op het punt van organismezijn) met een lager ontwikkeld is er dan niet — als w e dan slechts in onze beschouwingen niet het kenmerkende van die hoogere ontwikkeling als stengel bladeren etc betrekken .— maar dat is hier ook niet geschied W a t de tweede vraag van Dr van Baal betreft moet ik toegeven dat w a t ik gezegd heb inderdaad wat negatief klinkt het een met het ander T o c h is een uitspraak die iets ontkent ook een uitspraak en in dit geval w a a r het de ontkenning van den zm van het determinisme betreft een zeer fundamenteele n 1 dat het physische en het mathematische twee zijn en onderling onherleidbaar het eerste niet te vangen onder het laatste W i e van oordeel is dat het de wetenschap niet slechts te doen is om de dingen zooveel mogelijk tot elkander te herleiden maar dat een belangrijk deel van h a a r resultaten bestaat in onderscheidingen zal de uitspraak van de onderlinge onherleidbaarheid van het physische en het mathematische (nader het geometrische) aspect der werkelijkheid een positief resultaat achten, evenals de onderscheiding van het physische en het biotische D a a r n a a s t krijgen we nu een zuiverder inzicht m de werkwijze der physica n 1 haar geometrische methode die laat zien dat het physische toch ook weer gebaseerd is op het geometrische en dit vooronderstelt De onnauwkeungheidsrelaties van Heisenberq ontkennen iets maar leveren m hun meest exacten vorm (ze worden dan verwisselmgsrelaties genoemd) tegelijk de basis van een ge-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen