1941 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 13

5 wijst Paulus er op dat God, toen Hij de tijden en plaatsen voor de verschillende volken vaststelde daarmee deze bedoeling had dat zij Hem zouden zoeken, of zij Hem ook tasten en vinden mochten'^^ Voorzoover er dus bij de heidenen gevonden wordt een , zoeken" naar God, is dat geen vrucht van hun eigen natuur, maar van de goddelijke bestemming die als een kracht werkt op den mensch D a t zoeken is geen anthropologisch verschijnsel, de psvchologie kan het niet bloot leggen en ontleden maar het is een theologisch verschijnsel, het rust in de bemoeienis G o d s D a t bij de heidensche volken dat zoeken menigmaal ontaard is m ,tasten" m den concreten zmnelijken zm schijnt hier ook heel zacht te worden aangeduid H e t diepst gaat ook de apostel Paulus op het verschijnsel der pseudo-religie m m zijn bekende uiteenzetting van Rom 1 18 — 32 H e t IS ondoenlijk deze geheele pencoop hier breedvoerig te bespreken N a u w k e u r i g e beschouwing brengt mij tot de overtuiging dat de apostel ons hier in deze verzen de volgende uiterst gewichtige dingen 'eert Ie

D a t er van Gods zijde is een voortdurende openbaring ,,door zijn werken ' welke werken ons toonen de onzienlijke' achtergronden, n 1 zijn eeuwige kracht en goddelijkheid D a t de apostel ons hier juist deze twee deugden G o d s noemt, is in duidelijke controvers met het heidendom, dat immers de goddelijke dynamis heeft geïncorporeerd gedacht in magisch krachtige voorwerpen, en dat verder de goddelijkheid Gods heeft v e i loochend door zich goden te droomen naar de gelijkenis van den mensch

2e

Dat er m den mensch wel een zeker vermogen is w a a r d o o r hij de werken G o d s kan ,,doorzien", mits hij dat vermogen ook in w e i king stellen wil (nooumena m vs 20 conditioneel te nemen) Daarom mag God de menschen behandelen als kennenden' (vs 21) De voorwaarden voor het kennen zijn door God gegeven, zoowel m objectieven als m subjectieven zm

3e

D a t het desniettemin m den mensch niet tot feitelijke kennis komt De waarheid w o r d t hem wel getoond ( is m hem openb a a r " VS 19), maar de mensch „houdt de waarheid ten o n d e r " in de zonde zooals een worstelaar m het w a t e r het hoofd van zijn tegenstander onder houdt m het w a t e r (vs 18) In vs 25 wordt de intentie van dit ,,ten onder houden' nader bloot gelegd H e t IS er den mensch om te doen de ,,waarheid" te veranderen in, d l in te wisselen tegen, te vervangen door den leugen Practisch komt dat inwisselen d a a r o p neei dat men de ,,heerlijkheid van den onverderfelijken G o d " vervangt door ,,de gelijkenis van het beeld van een verderfelijk mensch" (vs 23)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen