De eenheid der Nieuwtestamentische Godsopenbaring - pagina 48
Rede gehouden bij de overdracht van het rektoraat aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
46 van het Oude Testament en zijn deelen gebruikt Tertullianus vaak instrumentum. '8) Strom., V, 13, 86 ziet uix SmS/^Kr, zeker op het boek. Op andere plaatsen heeft SixSrir-r, deze beteekenis niet b.v. Strom., 11, 6, 29; VI, 5, 42. Daar ziet het op het verbond, de bedeeling en zal het dus in verband met de nieuwere onderzoekingen wel door testament moeten worden vertaald, doch zonder dat het op den bundel der Nieuwtestamentische geschriften ziet. Overigens leert reeds dit gebruik bij Clemens hoe het woord Scx6r,y-.-ri voor den bundel in gebruik Is gekomen een punt, waar ik later op terugkom. •9) Strom., VI, 11, 8 8 : wet, profeten, evangeliën en apostelen; II, 2, 8 : wet, profeten, evangeliën. Vaak: profeten, evangeliën en apostelen V, 5, 31 ; VII, 16, 97. 20) Strom. VII, 16, 94, waar aanhalingen uit het Oude Testament zoowel als uit het Nieuwe Testament volgen. 2') Strom., Ill, 13, 9 3 : ,, Vooreerst dan hebben we het gezegde dus niet in de ons overgeleverde vier evangeliën, maar in dat naar de Egyptenaren". Hierbij worde opgemerkt, dat voor Clemens het Nieuwe Testament toch volstrekt nog niet afgesloten is en dat bij tal van apokriefen geheel op dezelfde wijze als de kanonieke boeken aanhaalt, vgl. b.v. ZAHN, G. K., I, bl. 172 vlg.; JACQUIER, a. w., bl. 234
vlg. Toch schijnt hij blijkens de zoo pas aangehaalde plaats het verschil wel te hebben gevoeld. 22) Strom., VI, 18, 164. 23) B.v. Strom., II, 6, 28. 2*)
h
TcXc ziio.yys.Xtoiq XkytTM Strom. I, 21, 136;'okTróarro'Aoe•
(Paulus) Strom., I, 17, 87; I, 18, 88 etc. 25) Eus., H. E., VI, 14. 26) Zie b.v.
JACQUIER,
a. w., bl. 177; A.
SOUTER,
The Text and
Canon of the N. T., Londen, 1913, bl. 176 vlg.; BURKITT—PREUSCHEN,
Urchristentum im Orient, Tubingen, 1907, bl. 50; NiCOL, a.w., bl. 55. 27) Ik spreek niet van voorloopige kanonlijsten of iets van dien aard. Want het is weliswaar volstrekt niet onmogelijk, dat reeds vóór den Canon Muratorianus lijsten bestonden, waarop enkele öf meerdere boeken van het Nieuwe Testament voorkwamen, we weten daar toch veel te weinig van om er iets op te bouwen. Het eenige bewijs, dat ik er van weet te vinden, is Euseb., H.E. III, 3, 1 : „Een brief dan van Petrus, die bekend staat als zijn eerste, is algemeen aanvaard. Dezen hebben ook de vroegere presbyters als onbestreden in hun lijsten opgenomen". Wie die oude presbyters zijn, is wel niet uit te maken. Het is vanzelf heel iets anders, of Irenaeus, dan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1918
Rectorale redes | 66 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1918
Rectorale redes | 66 Pagina's