GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De geschiedenis der Nieuwtestamentische Godsopenbaring - pagina 44

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geschiedenis der Nieuwtestamentische Godsopenbaring - pagina 44

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

42

Hoe is de houding van de oude Christelijke prediking, d. w. z. der Goddelijke openbaring, tegen invloeden van buiten? Jezus noopt Zijn jongeren te breken met het Farizeïsme, dat is toch eigenlijk met het Jodendom op zijn best. Evenzeer als Jezus de jongeren altijd weer wijst op het Oude Testament, als de Goddelijke openbaring aan de vaderen gegeven, evenzeer waarschuwt Hij tegen de ontaarding, die bij de Joden in leer en leven was ingeslopen. Bij de apostelen is het niet anders. Let men op het Jodendom, laat dan het apostelconvent, de brief aan de Galaten getuigenis afleggen. Let men op het Hellenistische heidendom, dan bieden brieven als die aan de Korinthiërs en Kolossensen] gegevens te over. Van meetaf is de prediking doende om degenen, die in haar gelooven, staande te houden tegen invloeden van buiten. Dat is negatief haar hoofddoel en moet haar hoofddoel zijn, juist omdat ze kwam in een wereld, waarin zooveel invloeden werkten en de menschen uit onvoldaanheid, met hetgeen ze bezaten, voor die invloeden toegankelijk bleken. Maar, zou men kunnen vragen, is het misschien zóó geweest, dat het Christendom ondanks zichzelf, zonder het te willen en te weten, toch alleriei elementen uit vreemde religies in ^ich heeft opgenomen? Een breed historisch betoog kan hier niet worden geleverd, de herinnering, aan hetgeen bekend is, kan volstaan. Indien het Christendom aan het heidendom ontleend had, zou de Joodsche bestrijding niet nagelaten hebben dit den Christenen te verwijten ^). En aan de andere zijde, het heidendom, dat naar alle waarschijnlijkheid aanvankelijk Joden en Christenen niet wist te onderscheiden, heeft al spoedig onderscheid gemaakt door de Joden de vrijheid te laten, die het in meer dan één periode aan de Christenen niet gunde. Of wil men het anders zeggen, als men oordeelt, dat een man als Celsus feitelijk toch met het Christendom het Jodendom bestrijdt, dan mag er op gewezen, dat de heidenchristenen uit de eerste periode zelf toch wel heel goed geweten hebben, dat ze geen Joden waren ^). Van invloed ') Zie ook H. T. ANDREWS, Modern New Testament Criticism and the Evangelical Faith, Expositor, IX, 3, Mrt 1924, bl. 194 vlg. — 2) Het bewijs levert een plaats als l_ThesSu-2_L_14

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1925

Rectorale redes | 76 Pagina's

De geschiedenis der Nieuwtestamentische Godsopenbaring - pagina 44

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1925

Rectorale redes | 76 Pagina's