Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 33
Rede uitgesproken op den Dies Natalis der Vrije Universiteit
29 ongelijk; een willekeurige grammatische regel van niet te eenvoudige structuur bewijst dit. Probeeren wij het laatste, zoo blijkt, hoezeer het welomschreven begrip, dat als eenheid zijner gevallen wordt aangediend, iets anders is dan de verschijnselen, waarin die eenheid is gezien. Dit schijnt mij daarmee samen te hangen, dat de eenheid der tot een begrip vereenigde verschijnselen niet die verschijnselen in hun geheel, maar slechts iets ervan is. Uit dit iets valt niet te herkennen, wat de verschijnselen, wier eenheid het begrip vormt, daarbuiten verder nog zijn. Omgekeerd is, wat zij verder zijn wel aanwezig, zoolang wij, verschijnselen verzamelend, deze tot eenheid brengen en daarom blijft de omschrijving van het begrip in de taalkunde abstract vergeleken bij de aanschouwelijke eenheid der gevallen in het voorbeeld. Deze beheptheid van het taalkundig begrip hoeft niet een algemeene beheptheid van alle begripsgebieden te zijn. Het laat zich denken, dat ergens de gevallen van een begrip daarin zoo gevat zijn, dat zij niet tegelijk nog iets anders zijn. Verschillend is de verstrengeling van geval en begrip van gebied tot gebied, verschillend daardoor ook de graad van omkeerbaarheid, waardoor wij van geval tot begrip en omgekeerd kunnen opstijgen of afdalen. In de taalkunde is het moeilijk. Het denkbeeld van een apriorische leer der beteekenisverbanden, door MARTY 22) en HusSERL 23) ontworpen, kan slechts uitgevoerd worden, in zooverre de vooropstelling van het begrip en zijn losmaking van het geval gelukt 24). Verlaten wij nu taal en taalkunde aan die zijde der grens, Beteekenis-ontwikdie overleidt naar de geschiedenis der wetenschap. Hier ligt keting naar het onhet domein, waar geschiedenis der taal geestesgeschiedenis is. ^P^^'de toe. Hier Iaat zich de ontwikkeling naar de onbepaaldheid toe, een kenmerk van de ontwikkeling der wetenschap, in de geschiedenis van woordbeteekenissen observeeren. Welke woorden het overkomen moest, zich in de richting der onbepaaldheid te ontwikkelen, welke dit nog overkomen zal, is niet voorspelbaar ; het is geen aangelegenheid van die woorden op zich- | zelf, maar van het daarachter hggend begrip, en dit is zelf i in zijn gangen van te voren niet te bepalen. Achteraf blijkende toeneming van onbepaaldheid is er bij al die woorden, die
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1929
Rectorale redes | 42 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1929
Rectorale redes | 42 Pagina's