GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 97

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 97

Rede bij de 54ste herdenking van de stichting der Vrije Universiteit te Amsterdam

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

89 45 Schönfeld, a.w.' 94 (2e dr. 72, Ie dr. 59). Kollewijn, Arsenaal 6, 7 rept er ook al van: schreeuwen en sreeuwen, schrijver en srijver naast elkaar voorkomend in beschaafd spreken. Hij wil de vormen met sr niet gaan schrijven, omdat hij geen heil ziet (voorloopig) in aanneming eener „fonetiese spelhng". Maar, in« dien een uitspraak sr kennelijk overheerschend zijn of worden mocht, past deze afwijking niet in zijn systeem. En volgens Schön* feld is dit thans het geval. W a n t de bijvoeging „vóór uvulare r" is meer verklarend dan beperkend. Zie a.w.^ 45, ^ 53, ' 64. Ook de verwijzing in een aanteekening naar Germ.'roman. Monatschr. 5, 171 toont dit aan; want daar constateert Schrijnen (1913): „in der allgemeinen neuniederlandischen Umgangssprache ist anlau* tender schr in sehr weitem Umfang zu sr geworden. Man sagt also durchgehends nicht mehr schreeuwen, sondern sreeuwen, nicht schrikken sondern srikken, nicht schrijven sondern srijven". Hij verwacht stellig, dat de sr het blijvende zal zijn. 46 Levende Talen, Oct. 1934, 229. Ik neem uit de passage hier zoo* veel over als genoeg is, om tevens den lompen toon, dien een wetenschappelijk, bezadigd en reeds bejaard geleerde als Z. zich ook tegen iemand als Gunning veroorlooft, zoodra aan de dier» bare dogmata van Kollewijn geraakt wordt, te doen opmerken; „Maar van een gewezen schoolopziener en professor in de paedagogiek had ik verwacht, dat hij zich wat meer rekenschap had g e g e v e n . . . . Hoe kan iemand, d i e . . . . Prof. Gunning heeft ook een taalfeit ontdekt W e zullen deze bewering, die getuigt van de oppervlakkigheid der waarneming, maar stellen op reke* ning van de voorbarigheid van de leek, die uit een paar waar* nemingen de regel vaststelt. Even goedkoop is de volgende be* wering [G. heeft zeer duidelijk en zeer juist gezegd, dat de taal van den Statenbijbel „voor een groot en goed deel van ons volk nog altijd een levende taal is"] . . . Wil Prof. Gunning ons eens vertellen, welke uitgaven der Statenvertaling hij bedoelt? Weet hij, dat in verschillende uitgaven de taalvormen en de spelling nogal uiteenloopen?"... Enz. 47 Levende Talen Oct. 1934, 221, 223. De „collega v.m.p.c." voeg* de er voor de M^jarigen de vereischte verklaring van het ver* schijnsel bij. — Voor den schrijver van het artikel, A. J. Schnei* ders, die anders met zijn taalbeschouwing zoo diep doordringt, en zoo hoog stijgt, schijnt de constateering ook nog nieuw; althans hij waardeerde de opmerking, om „z'n" waarheid en originalif feit (!), 223. 48 „Meer en meer" zei het schoolboek heel poHtiek; maar de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 97

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's