GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 115

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 115

Rede bij de 54ste herdenking van de stichting der Vrije Universiteit te Amsterdam

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

107 gesold met haar", zoo begint het eene opstel; ih-Jiet andere krijs gen we vóóraan al een conclusie van dezen aard: „al-men we, met name in de journalistiek, het pronomen haar terrein veroveren — corruptio optimi pessimal — in het levende, nietsverspraakkunste taalgevoel van de Bovenmoerdijker... is hij c . s . . . . het spontane woordje". Terloopsche reserves als 27, 288 (omtrent dialectisch hij voor vrouwen) en 28, 40 (over de correcte gevallen bij sta* tistiek van fouten) geven niet voldoende tegenwicht tegen den suggestieven drang naar KoUewijniaansch vooroordeel. — Leer» zaam, ondanks tendens, is over „Schwanken des Genus und Genuswechsel" Royen, Klass.iSyst. 526*579. 10^ Royen zou gaarne een reeks moderne auteurs geëxcerpeerd zien met het oog op geslacht, buiging, pronomina (N. Taalg. 28, 39); ik geloof, dat het minstens even belangrijk zou zijn, het ge« bruik der voornaamste „vereenvoudigers" zelf zoo eens na te gaan en te vergelijken. Bij Royen vind ik zoo taal verbonden met ze (anders dan bij de voortrekkers, die op taal doorloopend met een uitdagend ie en z'n terugwezen), groepering met der en z'n (herhaaldelijk), mening met ze en haar, functie met z'n; kommisi sie, klassifikatie, indeling, (de letter) n met der. N. Taalg. 19, 161* 169. Dat schijnt net, wat wij verwachten bij een hervormer, die in zijn practijk niet al te veel in eens voordoen wil. Vaak der, maar meest en liefst bij vroeger vrouwelijk geachte woorden; hij en zij, zijn en haar nu eens zus, dan eens zoo bij die zelfde vrouwe? lijke woorden; maar geen oude mannelijke woorden met zij of haar (over de „der*maskulienen" beloofde R. spoedig een artikel in de N. Taalgids. Zie Lev. Talen 1934, 149). Men kan vergelijken, wat Van Ham en Hofker onderwijzen: „Wordt de akkusatiefsn inderdaad officieel opgeheven, dan is het gedaan met de kwestie mannelijk of vrouwelijk — de dichter en de betooger zullen hier en daar der blijven gebruiken (waarschijnlijk ook wel bij vroeger mannelijke woorden ), het pronomen zij zal blijven leven ( meest alleen als echt s e k s e w o o r d ) " . . . . Hoe voorzichtig het ook werd geformuleerd, het perspectief is duidelijk. „Niet langer zal men aan het Nederlandsche volk van de twintigste eeuw een groepeering leeren, die al eeuwen dood is." [Beweren maar!] a.w. IIP 80. „Er was weinig vastheid.... maar men schiep hem willekeurig": dat eischt het „A.B.N.", zeggen dezelfden. Regels zijn er weinig te noemen; „want de taal is grillig en veel* vormig tot in 't ongelooflijke"; maar ziehier: „bij s t o f n a m e n wordt ze nog wel eens gehoord, maar hij is algemeener, en het kan evengoed; bij b e g r i p p e n hoort men meest hij (die) en het; maar in statiger stijl treedt al gauw ze op." Dat is soms per* sonificatie, maar vaker toch „de geest der oude grammatika" . . .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 115

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's