GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 106

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 106

Rede bij de 54ste herdenking van de stichting der Vrije Universiteit te Amsterdam

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

98 gevallen niet dienen: het is te plomp, en je verdraagt geen vol accent. (Dat alleen is al een afdoende reden, waarom wij het stel: subj. gij, ge, obj. U onmogelijk aan Kollewijn ten offer kunnen brengen). — Dat het bezittelijke voornaamwoord hun niet meer een hen naast zich had, dwong niet tot de keuze van het persoon* lijke hun; zijn wijkt veel meer af van hijlhem. En dat men dun en gun wel met klem zeggen kan — het passepartoutsargument — en ook het bezitt. hun zoo wel eens gebruikt, weerlegt het bovens staande nog niet; zoomin als omgekeerd het onbetwistbaar in zwang zijn van hèn als derde naamval met nadruk het geheel bes wijzen kan: want dit zou hyper correct kunnen zijn. Historisch» etymologisch is hen oorspronkelijker. Hoe er hun naast kwam te staan, wordt verschillend verklaard. De vergelijking met bun (FrieschïHoUandsch hier en daar voor ben: mand) doet weinig af, omdat dit zoo beperkt voorkomt, en zelf etymologisch niet duidelijk is. Voorzichtig verbindt daarom Schönfeld a.w.' 90 deze twijfelachtige verklaring met een andere: hen werd hun bij zwak» ken klemtoon. Ik geef aan die laatste verklaring, zonder meer, de voorkeur. 63 Vgl. Kollewijn in T. en Lett 5, 19; of Opstellen' uitgelachen worden.

120 over dat

64 Zie aant. 33. 65 blz. 54. In de voorrede zegt „Dr. H.", dat hij in deze. spraak» kunst „aan de beschaafde spreektaal vooral niet minder aandacht geschonken heeft dan aan de schrijftaal", maar hij heeft ze toch niet zoo kunnen schrijven, als hij wel graag had gewild. „Er dient nog te veel rekening gehouden met talrijke vormen, die de beschaafde spreektaal niet kent". Wij kunnen niet vinden, dat hij te veel rekening ermee gehouden heeft; wel merken wij op, hoe hij bij elke vermelding van zoo'n gevaarlijken vorm een groot waarschuwingsbord plaatst: S c h r i j f t a a l . 66 H. Roorda, Spreektaal en Schrijftaal (1858) 190 vlgg.; J. van Vloten, Spraakwording, enz. (1859) 191 vlg. Cosijn handhaaft gij tegenover de op hem rekenende nieuw* lichters, inzonderheid ook voor den brievenstijl. Gids 1895 III 86. 67 In Opstellen' 120 vlgg. (of T. en Lett. 5, 19) poogt hij alleen het belachelijk te maken, door laffe voorbeelden; voor meer ver* wijzend naar een kluchtspel van Brandt van Doorne fdat is Kollewijn. Vgl. aantt. blz. 9 onderaan]. Van den Bosch, Pleidooi 50: nog gebruikt in „sommig soort gesproken taal en in artisten»idioom".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 106

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's