GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De bevooroordeeldheid der exegese - pagina 14

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De bevooroordeeldheid der exegese - pagina 14

Rede gehouden ter viering van den 68sten verjaardag der Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

zij Gods W o o r d is. Ik mag me ontslagen rekenen van de taak de juistheid van deze stelling aan te tonen, omdat het bewijs vaak genoeg is geleverd^). Liever ga ik thans iets nader in op enkele kwesties, die voor het onderwerp, dat we heden behandelen, van belang zijn. Vooreerst wijs ik er op, dat achter de erkenning van de Schrift als W o o r d Gods, het geloof hgt, dat God bestaat, dat Hij God is, dat Hij zich heeft geopenbaard. Maar over deze stelling behoef ik thans niet verder te spreken. Daarentegen heb ik er wel over te handelen, dat, als de Schrift zelf vraagt als Gods Woord, dat is als absolute canon, te worden behandeld, het niet aangaat, daarvoor andere gedachten over de Schrift in de plaats te stellen. Immers daarmee tast ik aan, wat ze zegt over zichzelf en kan ik haar niet meer naar haar aard verklaren. Ik kan den Bijbel niet zien als een gewoon menselijk boek, wil ik niet schuldig staan aan de daad, dat ik mijn eigen rede laat redeneren in strijd met wat ik in den Bijbel lees. Ik kan deze redenering ook niet geven in een verzwakten vorm, gelijk we het zo dikwijls vinden bij mannen, die geloven en die toch het oordeel, dat de Schrift over zichzelf geeft, niet kunnen aanvaarden. Die b.v. oordelen, dat ik vrij aan Schriftkritiek kan doen^ mits ik den Heiland maar niet kwijt raak***). Er is beweerd, dat het voor de exegese van de Schrift van belang is, hoe ik den mens zie, hoe ik de openbaring zie, statisch of dynamisch. Misschien niet onjuist, doch het geloof, dat de Schrift het W o o r d Gods is, zegt, dat ik mijn oordeel over den mens, de openbaring aan de Schrift heb te ontlenen, dat ik het te veranderen heb, wanneer het niet met de gegevens der Schrift overeenstemt*^). In de nieuwere exegese is het niet ongewoon om te verklaren; ik geef aan de orthodoxen toe, dat zij de mening van Paulus, van Johannes juist weergeven, maar dat wil nog niet zeggen, dat ik het met die mening eens moet zijn**). Ik stel daartegenover, dat als de Schrift Gods W o o r d is, zij vraagt, dat ik de mening van Paulus, van Johannes in het geloof tot de mijne maken zal, m. a. w. dat ik geen niet aan de Schrift ontleende gedachten boven die van de Schrift zal stellen. Nu rijst alweer een vraag. Wanneer ik het vooroordeel aanvaard, dat de Heilige Schrift het W o o r d van God is, dat met volstrekt gezag tot mij komt, laat ik dan de exegese niet beheerst zijn door het dogma? Het is toch door de kerk in haar belijdenisschriften uitgesproken, dat zij den Bijbel houdt voor het door den Geest ingegeven W o o r d Gods. Dat laatste is ongetwijfeld het geval. Toch is de exegeet, die de genoemde stelling aanvaardt, niet afhankelijk van het kerkelijk belijden, want hij maakt gebruik van wat rechtstreeks, duide12

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1948

Rectorale redes | 28 Pagina's

De bevooroordeeldheid der exegese - pagina 14

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1948

Rectorale redes | 28 Pagina's