De plaats van den middenstand in het maatscappelijk leven.
II.
Is er in het maatschappelijk leven voor den middenstand nog een plaats, en kan zijh arbeid, zonder schade voor het maatschapp'elijk welzijn, door anderen worden overgenomen? Met die vraag eiaidigde ik mijn eerste artikel, en ik wil die vraag beantwoorden, wanneer ik eerst op iets anders gewezen heb. Het heeft n.l. geschenen, dat de werkelijkheid de overbodigheid van dien mijdidenstand zO'U bewijfeen, wanj: deize stand heeft jaren van inzinking en verkwijnjng gekend, die hij nog niet te bioven is. Nog hebben vele middenstanders hard te worstelen o'm het hoiofd boven wateir te houden, en de druk, die, gelijk ik straks hoop aan te toonen, van twee kanten op hem geoefend wordt, is nog op lange na niet geëindigd.
Nu zal deze en gene ongieloovig glimlachen.
Velen z.ullen van idien ^„s.trijd"; weinig willen welen. Algemeen heerscht immers de meeni'ng dat door •den middenstand gedurende de laatste jaren goed geld verdiend is, en de stijging der prijzen en de voortdurende duurte vestigt bij m'enigeen ten iindruk, dat van een middenstanidsdrui: niet meer gesprofceij mag worden. Toch moeten wij in ons oordeel voorzichtig zijn. Zeker, er zijn middenstanders, wien de oorlogswinst niet vreemd gebleven is, en meer dan een wJjrdaelier of klein-industrieel moiet, als hij eerlijk wil zijn, het klagen en zuchten aan ande^ ren overlaten, doch deze voorspoed is niet aller.
De meesten kennen die vette jaren niet.
Veler winst is ook slechts tijdelijk geweest.
Heir is, eto: ik! Xoiu meei^deïte b^ewijzen kunnen aanvoeren, veel schijn die bedriegt, en voioral iln onze christelijke kringen mag niet worden vergeten, dat de crisisjaren voor tal van middenstanders de zorgen en moeilijkheden vermenigvuldigd hehb'en. Juist zij, dia lm Tiun zakenleven hun christelijke belijdenis en den eisch van Goids "Woord geen geweld willen aandoen, hebben, enkele' ultzonderingien daaïgelateh, eien m'oeilijken tijd doorleefd, en het is er verre vandaan, dat die schaduwen thans reeds geweken zouden zijn. 'Bovendien mag ook allerminst uit het oog wordeïi verloren, dat voor een handeld'rij'venden of industrieelen middenstander de balans niet is op te maken oaar zij'n oogenblikkelijk inkom'en, omdat hij dit inkomen weer voor het grootste gedeelte in zijn bedrijf noodig heeft.
Dit mo'gen wij niet voorbijzien.
Tegenover velerlei bewering, die helaas den goe den naam van den mi'ddenstamd dikwerf onrechtmatig geschaad heeft, zullen wij ook een open oog hebben voor de struggle for life, die in deze kringen gevoerd wordt, ein in dezen tijjd mag wel eens he^ volle licht vallen op den noesten arbeid en de aanhoudende zorgen, de groote inspanning en bewonderenswaardige activiteit, die over 't algemeen 'de middenstanders zich getroost hebbien en nog ti-oosten om in de groote levenswoeling en in de sociale branding, ' niet onder te gaan.
Doch, op dit punt ga ik nu niet verder in.
Ik ziou heit hebben '0, ver den druk, die op den mijddenstand geoefend is en wordt, en over de oorzaken, welke hem vooral in een vroegere periode, niet te miskennen malaise bezorgd hebben. De eerste oorzaak is de overmacht van het groot-kapitaal, dat, vooral in de groote steden, door het vormen valn trusts en het O'prichten van warenhuizen en allerlei filialein len depots, den kleinhandel overweldigende concurrentie aanidoet. Dit gïoot-kapitaal is immers zoo machtig. Het beschikt over veel en groote bedrijfsfondsen. Het is Mj machte om door z'n biazaaïs en filialen zich met kleiner winst tevreden te sijallen, omJdat Üe groote o|mzet de voordeeligie saldo's toch aanzienlijk genoeg doet zij'n. Het is in staat o-m door trusts, waarin de leden èn commercieel èn industrieel van alle vrijheid afstand doen, of door kartels, waarin deze vrij-heid alleen op commercieel gebied aan banden wordt gelegd, de productie te regelen en de prijzen te tepalen, en tegen deze geweldige macht is de middenstand schijnbaar niet opgewassen.
Zij heeft tenminste m'enig middenstander een bankroet - bezorgd.
Zij heeft velen kleinhandelaren de gelegenheid benomen 'de vleugels vrij uit te slaan, en zoo staat het ook natuurlijk met de klein-industrie.
Ook hier drukt de concurrentie der groot-industrie. Deze beschikt over fabrieken en machines. Zij kan door de massa de goederen veel goedkooper; , ik zeg niet degelijker, produceeren. Zij kan gebruik' maken van de huis-industrie om eigen productie te "vermeerderen, en er zij'n tal van kleine bedrijven, 'die, tegen de kapjtaalkradit der groot-industrie niet bestaand, öf reeds den hongerdood zijh ges'tdrven, , èf het vooruitzicht "hebben spoedig hun plaats te moeten ruimen. Ik denk b.v. aan de weverij'en en touwslagerijen, aan , de zeepziederij'en en leerlooierij'ön, en al is in tal van an-dere vakken de kleinindustrie nog in het leven gebleven, en. al kon vooral in de bedrijven voor üe voedingsmiddelen] de middenstand zich nog handhaven, toch magidez© 'druk van boven op 'geenerlei manier ondersdhat, 'cn hebben wij', bij de angstwekkende kapitaal-opstapeling der laatste jaren, met dezen factor in het economische leven ernstig rekening te houden.
Er is nog een tweede oorzaak voor de malais© van den middenstand aan te wijizen. Tegeno'ver den 'druk van biOven staat die van beneden, welke ge^ oefend wo'rdt ÜO'or de oonsumptie-coöp'eraties van ambtmaren en arbeiders en vele anderen, die een niet minder gevaarlijke concurrent voor den 'middenstand gew'owden is. Nu stem ik terstond toe, dat deze ooöperatie van consumenten ook heilzaam voor 'den middenstand gewerkt, en als correctief goede 'diensten heeft verricht. Als correctief eerst in idezen zin, dat de middenstand door deze coöp^eraties mede heeft loeren inzien, welke gebreken len leemten in eigen organisatie den bloei belemmerden, maar als correctief tevens, om^dat hier en daaj: bet .optreiden der consumenten-vereenigingen aan 'de overmatige winsten van isommigen oen einde 'gemaakt heeft.
Ook dit moeten wij toestemmen.
Doch 'dit nee^mt niet weg, 'dat, al erkennen wij de lichtzij'den, vdj den 'donkeren liant voor den middenstand geenszins voorbij zien. Wiet, dat de coöpferalie op zichzelf onchristelijk zou zijn, en uit christelijksociaal of ethisch standpunt moet veroordeeld wor-'den, maar het feit kan ai'et ontkend, 'dat deze coö-P'eraties 'den middenstand niet weinig in bet nauw hebben gebracht.
Daarmee zeg ik' niet 'dat zij den middenstand zal noodzaken te verdwijnen. De pralctijk heeft geleerd, dat een deigelijke, energieke, gaed-georganiseerdei middenstand het tegen de co'öperatie wel kan volhouden, en wann'ser onze middenstanders op den ingeslagen weg vain organisatie .blijven voortgaan, en individueel, ieder in z'n eigen zaak en bedrijf, met inspanning van alle krachten bet rechte pad bewandelen, is m.i. deze Idruk van beneden er niiet een, 'die de O'verhaiud zal behouden.
Dit laatste brengt mij als vanzelf tot de derde oorzaak.
Dat de middenstand in het gedrang is geraakt, is ook aan eigen fouten te danken, en aan gebreken, , die in eigen kring moeten gezocht worden. In de •eerste plaats zijto. er tal van menschen in dezen stand binnengedrongen, die er eigenlijk niet in thuis hooren, en door gebrek aan kennis en inzicht den middenstand naar benaden hebben gehaald. Er zijii meerdere kleine baasjes en winkeUertjes opgestaan, die 'de een m'eer 'on de ander minder een parasitair bestaan moesten leiden, en al zijn dit grensgevallen, deze grensbewoners zijn tot niet geringe schade ge'weest, en voor het onsociale van hun bedrijf mogen, al veroiordeelen wij daarmede a; ilerminst lederen klein-winkelier, de oogen niet gesloten worden.
Er is echter nog een tweelde fout.
De middenstand beeft vooral hierin gefeild, dat in zijn Itringen langen tijd het jammerlijkste, individualisme 'den scepter voierde, en voor solidariteiit en gemeensohapiszin niets werd gevoeld. Ieder leefde voor zich en eigen zaak. De concurrentie beerschte iin haiar scherpste vormen. De ee'nzei vigheid en het eigienbelang gaven den toon aan. Om anderer belangen werd weinig of niet gedacht, en de middenstanders, die hetzelfde bedrijf uitoiefenden of eenzelfden handel dreven, beschouwde'n elkaar als natuurlijke vijanden.
Wat een ellende is 'daaruit voortgevloeid!
Veel onzuiveire ooncurrenlie waiS het noodzakelijk gevolg.
Onware redam-e kon niet u'ctblijven. Het werd •een strijd op teven, en dood, en in cliristelijke krmgen is aan die heillooze jacht maar al te dikwijls meegedaan. Van organisatiie was geen sprake; ieder gi, ttg zijn eigen weg; in star conservatisme en egoïsme sloten de meesten zich op in eigen engen kring, , en lieten boven zich het grootbedrijf groeien 'en onder zich : de ooöperatie in steeds meerder kracht opkomen, zonder zelfs een vinger' uit te steken om den middenstand als stand in het sociale leven ite handhaven.
Hier moet eerlijkheidshalve nog een fout vermeld. Het is ook voongekomen dat door den winltelstand de consument geëxploiteerd is om eigen renteniielrschap te verhaasten, 'en - er zijn wel eens ervaringen opgedaan, die het vertrouwen in 'deze klasse in ons maatschappelijk leven hebben geschokt. Wat b.y. in de Augustusdagen van 1914 en in de latere Gnsis]aren doio-r sommigen .iis bestaan, is niet geschikt om de sympathie vodr dan middenstand te bevordteren, en ieder, die bet heil van den middenstand zoiekt, iz, al toestemmen, 'dat elke gemaakte
woekerwinst eei^ëmespSM^^o^ae vertrouwensrekeiiiag bij de caasuïaienten.
'Als cihristeineai mogen we jdit niet verzwijgen. Wij mogen de zonde in eigen kring niet verbloemein.
Ook hier loopt de weg der verlossing door de fcetmis der ellende, en wie de oorzaken der malaise vaji den middenstand ojSispooirt, mag deze niet vergeten of door de vingers zien.
Hiermede werp ik geen blaam op den ganschen taiddenstarud.
Ik wijs alleein ben aan, die zijn goeden naam in discïediet hebben gebracht, en voeg daaraan terstond toe, dat de mididensLand zelf tegen zulk bedïijf in verzet is gekom'en, en al het mogelijke heeft ge(daa; n om deze feilen in eigen kring te 'herstellen. Dit neemt echter niet weg, 'dat mede door deze ooïzaak, al is zij 'de voornaamste niet, 'de malaise, idie zoo even genoemd wer!d, ontstaan en verergerd is, en ook deze factox in het neerdrukken Ivan den middenstand terdege heeft meegewerkt.
Maar er is een andere tijd gekomen.
In den middenstand zalf is teacitie ontstaan. Hij is uit zijn dommel ontwaakt, en 'ik w"il over die herleving nader handelen, wanheer ik eerst' de Vraag besproken heb, of deze herleving noodzakelijk en gewenscht is, en dus terugkeer tol het uitgangspunt van dit artikel: Is er voor den middenstand in bet hedendaagsche leven nog wel een plaats?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1920
De Reformatie | 8 Pagina's