De kerk en de sociale kwestie
bezien iign door een niettheoloog.
II.
II. Invloed en beteekenis van de kerk voor de sociale kwestie ©in om'gekeerd.
De 'kerk heeft voor de sociate kWestie beteekenis, want ze staat midden in dei sam'enleving, en 'de menschen komen - er in aanraking mee, ' en of de kerk niets of 'wteinig of veel doet, altoos zal men' in het soiciale leven m'et de kerk m'oeten rekenen. De kerk, bij Ro'inle b.v., heeft groO'te beteekenis voor de politi'ek, als ze 'er zich mee' inlaat, en om verldaarbare redeiti^ is daarom de liberaal en sociaal demo'oraat woedend op de Room'sche Körk.
Als men hiernaar dö beteekenis afmeet, welke de kte'rk heie'ft en kan hebben voor het sociale leven, moet men erktennen dat ze groot is.
De kerk hete'ft .aen geestelijk doel, en ten eerste heeft Zie daarom beteekenis. Want de. mensch is geen werkhaachine, de mie'usch, oo'k in de m.aat schappij heeft de m'eeste waarde als hij' aan zijn bes'bemiming beantwoordt, 'en die bestemming is een •eenwigie besteimlmirig.
De kerk heeft het oiog O'p de verlossing der ziel, zegt mien; als 't waar is dat ze daar alléén het oog op hee'ft, zal men toch 'erkennen, dat waar de verlosten de kern der mlenschhleid uitmaken — zooals de Farizeeën reeds leerden — het toch zelï'or vo'or de sam'enleiving van groote beteekenis moet zij'n, hoe die kerk zich openbaart.
De beschuldigiag der sociaal-democraten, dat de kerk het hechtsit© boiwerk van het kapitalisme is, wi.i'st trouwens in deKöUde lidhiücig.
Anderzijds heeft de sociale kweistie beteekenis voor de kerk, waint o.p' het miaatschappelijk terre'in wordt de Koning deir kerk het mleiest gesm'aad O'm de woo'rden len daden der ktelrk, en het loenemend onttrekken der arbeiders aan de kerk is wel het 'droevigsbe bewijs voor de stelling, dat het so'Ciale vraagstuk vo'or dö iïerk van belang is.
Ook beO'Ord'eeit 'ein veroordeelt mten de kerk naar de daden van den arbeider ten patro'O'n, den koopman en koo'per, den huisbaas of huurder, dis 'ter ker'k 'gaat, lein al is dlö kloof tussdh'en leer en leven so'ms schrikwekkend groot, en al treft de kerk dikwijls géén schuld, men kij'kt mielelst z.oiO' ver niet, en m'en ziegt, dat die kloof tusschen bfeiginsel en pracitij'k slechts 'eeii uitvlucht is van O'ns, om de kerk te verschoonen.
Verder is daar de invloed van slechte maatschappelijke tolestanden op de leden der kerk. Zooals Israël — gelijk Snieeink 'irieemialen herinnerde — Goids W'Oord 'niet hoorde vanwege de harde dienstbaarheid, is er O'p vele plaatsen der HeLLtge Schrift dte' 'erkenning van de wisselwerking O'P elkaar van stoffelijke len geestelijke dingen. De reismantel van Panlus is niet de eenige 1; efat, die men 'kan gebiaiifce'n om die 'erkenning te O'mkleeden. Kan de landarbeider, die zic'h afmlatte in langgerekte werkdagen, of - oO'k afstompte door eentonig werk; , kan hij wiens leven door clontinudienst en Zondagsarbeid ontwricht wordt, kan de vrouw, die zich da|g in dag uit afslooft in haar drukke huisgC'zin, en tot op de halve cent uitrekenen moet, kan de 'koopmian, die hardvochtig wordt door de moordende concurrentie, de rijkte, die aangepord wordt door Mam'onn, de stakker wiens leven verarm't doior tO'taal gemis . aan levensweelde', of de beldlagenswaardige., die zich niets behoeft te ontzeggen; kunnen alle d'eze goede leden der kerk'ehjbe getoeenïschap-zijn?
Vele zijn de klachten O'ver dei; .e beteekenis yan de sociale kwe'stie voor de kerk, en het zal wel zaak' zijn, dat de kerken deae kbnnis meer p-r o-duc'tief gaan m^aken. Want men g'evoelt immers, dat die invloed zoowel uiteriijlk als innerlij'k groot en veristriëkfcend is. Wiji, P, atrimionium: -miannen leeren niet het historisch-materialisme en wij zeggen: ieder in weilke lOmlstandigheden opk, k.an recht geestelijlt. leven len ro'tsvast .sta.'an. Niemand kan zich 'Ooit ver o utsc huldig en met een böroep lOip de omstandigheden. Doch Jesaja en de andere profeten 'en de ap'OSteten roepen met ernst: „Ruim de steenen weg"-
Dat er dus' cloHitact is tusschen de kerk en de sociale vragen, b'eho'eft m.i. geen verder betoog. De invloed van het Sociale leven op de kerk is onafwendbaar, en de kerk ondergaat z^ of ze wil of miet. • i: tMÊM.
De kerk hee'ft b'ebeekeni's~ voor de' soci. kwestie, de social'e kwestie heeft beteekenis en invloed voor de kerk, hoe' is het nu met den invloed van de kerk op de sociale kwestie, js die groot? _
Vrij algemieen is mien van meening, dat de ferk met doet wat ze 'kan en moest doen, dat ze wel dingen doet, die beter 'konden worden nagelaten en de invloed der Idsrk soms verkeerd is. D'e-taak der berk is, zegt Dr SI. de Bruine, ^e prediking deT beginselen en daarnaast de toepassing van die beginse'len op haar eigen erf. Tusschen SI. de Br. en Dr de Moor heb ik op dit punt geen verschil o'ntdebt. M'en zal vragen: Hoe komt het, dat de invio'sd der kerk te klein is bij de op'lossing van het sociale •vraagstuk'? Omdat ter over deze vraag
Zooveel zou tö zteggen zijn, en we daaïvoor zeker wel' 'n atond aptart zouden noodig hebben, zeg ili er maar niiets van, en verwijs naaf bet betret . feintJe boofdstuli van "de Cihr. Soe. Studiën van Prof. Si. de Bruine. De sohrij^'•e^ zegt daatia veel •goiecls', veel verklanends en ook wel wat bezwatfend is voor de kerk ia dit verband.
III. Sociaal inzicht en sociaal gevoel bij de predikanten.
Ten. diej-dewil ik dan over de pwdikanten 'spreken. Men gevoelt, hoop ik, uit deze wijze van inleiden, hoe hoog ik de beteekenis' van de predikanten aansla. M.i. is er n og veel wS, ars in wat Kingsley in „Gist" Bracebridge laat zeggen • (ai laat 'ik voor rekening van Braclebridge, wat hij over de vrouwen zegt).
„De vronwem houden altijd van de sierke man-„nen, die vechten en werken.
„In den tijd van Voltaire liepen ze allen de „wijsgeeriein achterna.
„In de middelieieiuwen aanbaden zij de dolende , ', ridderiS.
„Zij zijn altijd met de ovelrwinnende partij, die „listige kleinie schoonen. In oorlogstijden, als de „soldaat het lot van de wereld in handen had, „waren alle danies oip' de rooidrokken verzot; nu „in deze praat-en derdc'zieifcei dagen zijn ze juist „om dezelfde reden, dol op zwartrokken. De do-„miné's' zijn heden ten dage de vechtersbazen of „liever de geheele wereld verwaciht, dat zij het „zullen zijn. , , , .
„Zij hebben het spel in handen, .: |||i, |^|r maar „wisten het te spelen. • ••-.
Tot zoiover „Gist".
Natuurlijfc hangt alles, dus ook de waarde van den pïedikant af van dö werking des Heiligen Geestes, lein het gebed door en om' dien Geest. En hebben we predikanten met groiote gaven van verstand, gemoed en hart en vol'des Heiligen Geestes, dan is dat" een zeer gj-oote goedheid Gods. En hebben we; bovendien gemeenten, waarvoor de bede: „och of ze allen profeten waren" niet m'eer nciQidiig is, dan is dat onnoemieilijli rijk.
Maar... 'iniddelijkerwijls hanigt m.i. veel, zéér veel af van de predikanten. Bekend is de bero'emde uitdrulüng in „Hypiathia": , ^als de kerk één daig haar roeping verstond, zon aan den avond de wereld bekieerd zijn." En 'óók:
„Wanneer 'n volk in zionden mloiet vergaan" •
Vangt in de kerk de'ziolsmielaatsehhteid aan." üóch, alls de kerk haar taak versloft, iti haar leven verachtert, als zij versteent, dan zal zeker de pnedikant wiel de grootste schuld daarvan dragen. (Ook hier zou nog veiei aan toe te voegen zijn). Als gesproken wordt van de kerfc en dei sociale kwestiie, is het , so.c; iaal gevoel en sociaal inzicht van den piiedikant van groiOile beteekenis. , _
Zonder te generaliseeren, klan m!en voor beiden spreken van een te wteiinig. Zulks oip grond yian wat mannen die-het weten kunnen en van wat „meaa" zegt. „Men", de longunstig beidend staande „men" zegt, dat de siociale voelhoorns der domiuaé's zeer slecht zijn ontwildseld. Zij komen in het-algemeen voort uit den middenstand, en zij, , die niet in aanraking kotajen' met alle standen van ^ de samenleving, zijn dik'wijls niet in staat mee te leven met de lagere standen, die zoo^ ruim 3 n de kerk zijn vertegenwoordigd. Vandaar — zeggen zij — dat het befeoiefc der preidikanten. meest gaat in de richting van den burgetstand. En evenals van de Roiomische pastors zegt het volif: Ze weten wel waax ze zijn mioeten.
Hierin is, evenals bijna in alle beoprdeeling yan predikanten doior het volk buiten de kerk, laster, want op zich zelf is het alleszins verklaarbaar, dat de predikant, die een zéér ontwikkeld man is, en méér gievoiel heeft voor wat het leven veraangenaamt dan de arbeider, diqgene bet eerst en het meest opzoekit, waar hij' zich thuis voelt en die hem' het biest k'an verstaan.
En zoo hier schuld is, ligt er ook' schuld bij het andere deel der gemeente. Toch' schijnt er wel wat te hapiören als men hoort bij de intrede van een predikant: „Dat is een dominé, die met alle standen zioo gewoontjes, zoo gemlaltkelijk omgaat."
Het verschijnsel, dat b.v. in Den Haag 3/1 der Hen'ormde en Geneformleerde predik'anten in (meer gegoede wijfcen), Dninoord of Bezuidenhout woont, doet eigenaardig aan. Dat de herder niet te midden zijner kudde woont, is niet maar alleen een gevolg van den woningnood.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1922
De Reformatie | 8 Pagina's