GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XLII. ¹)

door J. C. RULLMANN.

38. Een Perel in verkeerde Schelp (Üx Pierson's jongste Gidsartikel). Overgedrukt uit De Ver., eeniging: Christelijke Stemmen. Arnsterdanrt, Höveker & Zoon, 1871.

In De Gids van Juni 1871 las men oen opstel van Dr A. Pierson, getiteld: Een keerpunt in de w ij s g e e r i g e ontwikkeling. Diaarniee werd niet bedoeld een hoofdstuk ait de gesc/hiiedenis der wijsbegeerte in vroeger eeuwen, maaï een voorwaartsche beweging op het gebied der plhilosophie in den laatsten tijd, de on^dek'sing namelijk, door een bepaalde klasse van natuurphiloriophen gedaan, dat waarneming nooit tot Icenais der ob^ jectieve werkelijkheid leidt, maar de zinüjk-waarneembare wereld een gewrocht is van den zelfstandig werkenden menschelijken geest. De opkoriist, in één woord, van het physiologisch idealisme.

Reeds in Fata Morgana, Mz. 66 en 75, had Dr Kuyper van dit Gidsartikel meldmg gemaakt, en beloofd er elders op terug te zullen komen. Hij deed dit nu in het SeptemLcrncirrmer van de Christelijke Stemmen, 1871, blz. 140—184, een tijdschrift, dat voor de besnrik'iig van zulk een Erkenntnisstheoretische kwestie zeker niet de meest gewenschte plaats was.

Dr Kuyper begint met er op te wijxen, dat het . verrassend optreden van Dr Pierson inst een sensatiemakend artikel in de richting, die van het modernisme > afleidt, de kwestie der reactie aan de orde heeft gesteld. Pierson's moderne criticus althans, Dr Land, verbloemde kwalijk zijn vrees voor reactie.

Maar vooral den christen voegt net, dat drijven der reactie te duchten.

Elk die met ons rekent, moet het ons kunnen aanzien, dat niets ons boeit, maar alles terugstuit, in dat hopeloos werk der pfetrofactuur, dat balsemen van reeds vergane dooden, dat verhuizen naar de catacomben, dat, w^onen in de graflucht, dat machteloos pogen van een menschenhand otri den bergstroom te keeren in zijln vaart! Wat zou der eeuwige jeugd van het Christendom , o, ok met dat oudmannig getob der afgeleefdheid gemeen zijn? Hoe ooit het onzinnig zich terugdroomen in lang vervlogen dagen, levensdoel en eere voor een Christendom kunnen worden, dat „vergetende wat ach-•ter lig; t, zich juist uitstrekt naar w'at komt", en krachtens zijh profetisch karakter nu reeds leven' indrinkt uit de toekomst, die het roept en beidt. Neen. Teruggaan om' straks stil te staan en stilstaand in den dood te zwijmen, het rijmde nooit en zal nooit rijmen, m'et dien geest der vernieuwing, der doorgisting, der opstanding, die heel een wereld uit haar ruste opjoeg en nooit sloeg in een conscientie, zonder voort te trillen in al de aderen der ziel. Tegen de leus der reactie: „G e e £ m ij de oude dagen weder", staat dus lijnrecht 'is Christens machtwöord over: „, Z ie, Hij! maakt alle dingen nieuw!" Geen „Terugkeerinjgi", (maar „B, ekeering; " is de jpjanacé, Waarbij het zweert.

Vervolgens overgaande tot een b'eooraep.lingi van Pierson's opstel, toont Dr Kuyper aan lo., dat het zwaartepunt van dit Gidsartikel ligt in de erkenning van de onwrikbaarheid d? , ! zedelijke wereldorde; 20i. dat de overgang y-\n zijn dialectisch betoog tot die erkenning door een salto mor'cale gaat; en 3o, , dat én dit dialectisch betoctg én 9ie erkenning der zedelijke wereldorde wederkeerig door hun omineuse samenvoeging 'worjen gedrukt.

In het opschrift: „Een keerpunt in do wijsgeerige ontwikkeling" zou Dr Kuyper haast ge.neigd zijh een verschrijving te zien voor wat de echte titel naar den inhoud zijn moest: „Ff e a keerpunt in Dr Pierson's zelfbewustzijn". Trouwens, ook Buskens Huet schreef, dat men hier niet met een bijdrage tot de ; ^eschie'.lenis der wijsbegeerte, maar met de blootlegging van een veranderd gemoedsbestaan bij Pierson. te doen had.

Pierson's opstel bestaait uit twee deden: het eerste is een dialectisch betoog, het twi-ede een weergeven van eigen zielsprooes. Dr Kuyper raadt dan ook aan, dat men het dialectisch Ijetoog eerst'ter zijde schuive; hét hart van het artikel zoeke in erkenning als p r i m u m v e r u m van het onwrikbare der zedelijke wereldorde; en Jaarna het wijsgeerig pleidooi er weer voor plaatse als mislukte aanloop, om tot die erkenning te gccaken.

In het eerste (het empirisch-dialectisch betoog) treft u een haastige opptervlakkigheid, een voorbijlzien van objecten die er zoo duidelijk staan, een rekenen .zoo in het gjroote en grove, als ge 'in den kundigen scherpainnigen auteur nauw gelooven kunt. Hij wandelt door een reelcs van gegevens, en B c h ij n t er zich mee bezig te houden, , maar er is in izijn blik iets afgetrokkens, dat hem aan de onmogelijkste vergissingen izdch bezondigen doet, en lu izegt, dat iets anders hem bezig houdt. Hij is kalm; te kalm, om u het gedwongene in die kalmte niet te doen raden. Tïr is iets dat hem verVult, hem dringt, hem jaagt, al zoekt hij zichzelf tegen te houden. Hiji doet niet wat hij meent te doen; hij is niet wat hij schijnt. Dat „meten en weg, en", dat „passen en vergelijken", dat „bijvoegen en aftrekken" geschiedt niet om een uitkomst te zioeken; .... 'die luitkomst is er reeds, gewogen met een ganseb andere weegschaal daarbinnen ...., en dan eerst komt den auteur de natuurhjke wezenstrek op het gelaat terug, waar hij ten langen leste die el en griffel vallen laat, zijn kleed kan afvsrerpen, en nu die andere weegschaal voor aller oog uithangt, wier onfeübare evenaar hem in zijn zwikken verrukt. Nu eerst is de auteur aan het lamg gewenschte keerj)tunt, niet der wijlsgeerig'e ontwiklceling, maar van zijn eigien laiteenzetting, ; eindelijk is de weg, dien hij gedwongen, niet van harte liep, üit, en nü mag het van de lippen, wat zoo lang reeds op de toffig brandde: „Ik vind slechts één antwoord: die verplichting is met het weaen onzer persoonlijkheid gegeven: het objectieve recht om het bestaande te apprecieeren is, naar het mij voorkomt. Uitsluitend aan het Geweten ontleen d". Ijjoor, daar wordt het Amen op Salisbury's prachtig woord vernomen: „Zonder een zedelijke wereldorde als basis, is aller wijzen - wijsheid niet dan ijdel geklap"!


¹) Op blz 66 van de „Fata ilorgani" spreekt Dr Ivuyper van (if Antimoderne Tractaatjens no. 2, bij' Swaan te Amsterdam uitgegeven, waarin hij een popui? , )re kritiek leverde op no 9 van de Moderne Tractaatjens Is er onder de lezers van De Relormatie misschien iemand die mij aan deze beide geschriftjes kan helpen?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juli 1922

De Reformatie | 4 Pagina's

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juli 1922

De Reformatie | 4 Pagina's