KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

door J. C. RULLMANN.

XLVII.

44. Officiëele bescheiden uit het archief van de Nederduitsche Hervormde Gemeente te Amsterdam. I. De kwestie „der aanneming tot lidmaat" (op last van den Bijzonderen Kerkeraad uitgegeven). Amsterdam, H. de Hoogb & Co.

Aan deze , „officiëeIe bescheiden" gaat een door A. Kuyper en N. M. Feringa onderteekend, en kennelijk door eerstigenoemde opgesteld Berigt vooraf, gedateerd 10 Augustus 1872, waarin het doel van deze uitgave aldus wordt toegelicht:

In het besef, dat de G& meente, .^ok te dezer i)laat, 5e, haar Christelijk karakter zou inboeten, zoo de verkrügius van het lidmaatschap in haar midden oen bloote Eorma'iteit bleef. en. naar het goeddunken der predikanten, xonaer onderscheid, een iegelijk tot dit lidmaatschap we> 1 ton gc-lalen, ook al ontaardde zijn dusgenoemde belijdenis in de meest onverholen loochening van de grondw i u r h e d e n, die de Christelijke kerk belijdt en de groote feiten, waarop ze rust — heelt de Kerkeraad den 2o A^ovember 1871 bij wettig besluit een d: im. tegen de invloeiina van deze heterogene bestanddeelen zoeken op te werpen.

De heeren Steenberg en Berlage zijn tegen dit Bosiait })Ü het Classikaal Bestuur van Amsterdam in verzel gekomen

Hen bezwaar is door dit Bestuur niet ontvankelijk I verklaard. Ook het Classikaal Bestuur oordeelde het Kerkeraadsbesluit onbetwistbaar wettig.

In dezo uitspraak niet berustend, hebben genoemde heeren tegen dit Besluit voorziening gezocht bij het Provinciaal Kerkbestuur van Noord-Holland.

Dit Kerkbestuur zich blijkbaar geheel aan de zijde der appellanten scharend, heeft aan den Kerkeraad gevraagd, dat hiJ het bewuste besluit zou intrekken.

Deze, daartoe ongenegen, heeft aan het Kerkbestuur bij uitvoerige memorie de gronden ontvouwd, waaroin hij van het eens ingenomen standpunt kon noch mocht afgaan

Het is derhalve te voorzien, dat de Synode ter laatster insL-mtie tot uitspraak in deze zal geroepen worden.

Het gevolg hiervan zou kunnen zijn, dat tot den Reike: uad ten laatste niiet meer een vraag, maar een 6 i s c h kwam, en dat voor hem de ure aanbrak, om met Gods Woord voor oogen te beslissen, of de KerKeraad eener Cbiistelijfce Gemeente zicli aan zulk een eisch al dan niet onderwerpen mag.

Hiermee zou dit schijnbaar geringe verschil van beslissenden mvloed kunnen worden op geheel de verhouding onzer Gemeente tot de Vaderlandscbe Kerk . . . Welken loop deze zaak na de, jongste Besluiten dnr - Mgempcnc Synode zal hebben, is vooralsnog niet te bepalen.

Het pleit vóór of tegen den Christus der Schriften knji niet eindigen eer het beslecht is.

Moge Gemeente en Kerkeraad zich bij dat allosbes+issend pleit steeds meer bewust worden van htm zedelijke roijping en zich sterk gevoelen door de verrijzeniskracht van dien Heer en Heiland, wiens opstanding uit de doodon het plechianker blijft hunner hoop.

Algemeen werd de belangrijkheid van deze kwestie ingezien.

iQnder het opschrift Leervrijheid en Kerkbew u s t z ij n schreef Groen van Prinsterer, Ned. G e d., 24 (Sept. 1872, blz. 334:

De sirijd tusschei^ den Bijzonderen Kerkeraad te ' A n. s t e r d a m en het Provinciaal Kerkbestuur van N - Holland is dezelfde als die, waarin de Kerkeraad te 's Gravenhage onlangs, met een uiterst geringe meerderheid, voor een Synodalen Kerk-sloopetiden eisch, jiiomerlijk gezwicht is.

De Amsterdamscbe Kerkeraad heeft de Stukken desaang, .iande ve''krijgbaar gesteld en aan de stemgerechtigden loege^uu.ten, met een voor de gansche Hervormde Kerk boogstbelangrijk Berigt.

Dr Hoedemaker, die in D' e V e r e e n i gj i n g, Christ e 1 ij k e S t e m m! e n. Deel XXVII, blz. 216, de „Officiëele Bescheiden" besprak, vreesde voor ongedachte mislukkirig of ontijdig succes, en verklaarde niet te weten, of dit ontijdig succes de voorkeur boven de onverwachte raislukkingl verdiende.

In mijn De S t r ij d voor K e r k h e r s t e 1, 2e dr. Iblz. 178 V.V., kan men lezen, hoe deze kwestie op. mislukking uitliep.

Ten vervolge op de eerste verzameling van officiëele bescheiden inzake „de aannemings-kwestie" publiek gemaald, stelde de kerkeraad daarna ook de later tusschen hem en de hoogere besturen gewisselde stukken, onder de cijfers I, 2 verkrijgbaar. En verder nog: II. De kwestie in zake de godsdienstonderwijzers, C. Mouris, en III Beslissingen in genoemde kwesties genomen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen