GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Herinnering.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herinnering.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want wij hebben geen Hoogepriester, die njet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest. Hebr. 4:15.

Herinnering en berhialinigl.

Deze twee hebben met elKander dit gemeen, dat ze, hetgeen geschied is en voorbijging, weer terugroepen, om het opnieuw te aanschouwen en krachtig te doorleven.

Doch terwijl herhaling de dingen' terugroept in de werkelijkheid, daar wil herinnering ermee opnieuw werkzaam' worden in de idee. Herhaling; kan het voorwerpelijke feit alleen zijn kracht zien vernieuwen, wanneer het zich wederom in voorwerpelijklieid voor onze öogen plaatst en, zich ontdekkend, onze ziel vermeestert. Doch herinnering is in-zichzelf krachtig, en levend; aan wat éénmaal is geschied, geeft ze uit eiigen sterk vermogen nieuwe kleur en bevestiging van leven; zij vindt ook wel de kracht der herhaling, doch ze openbaart die uit en in zichzelf.

Herhaling en herinnering.

0ok om Christus' lijden en sterven is de strijd tusschen deze twee gegaan.

Christus' werk toch is niet een werk voor een oogenblik, doch het is er voor alle tijden en voor alle eeuwen. Een Christus, een Christusoffer, 'dat niet altijd weer terugkomt, dat niet ieder oogenblik wederom' zich geheel aan ons teruggeeft, is ijdelheid geweest. Dat jhlebben de menschen gevoeld en zij hebben , h, et naar waarheid gevoeld. De eeuwige wederkeer van Christus' stervensgang is voor het geloof, dat een eeuwigen inhbiud in eindelooze gelijkmatigheid noodig. heeft voor zijn eeuwig bestaan, een levensvereisohte. Een Christus, Die niet wedeAeert, Die niet kan terugkomen tot ons, is Zijn ontzaglijke smart en moeite, is Zijn vreeselijken nood en idood niet waard geweest. Een lijden, — als het Zijne, dat immfers naaxZijn diepgang de eeuwigheid besloot, moet ook in de breedte alle tijden en alle eeuwigheid vervullen in eïndeloozen wederkeer.

Doch de vraag is: hoe zal Christus' wee en smiart tot ons wederkeeren? tangs den weg' der herhaling? Qt in den ominegang der herinnering?

Het eerste heeft die kerk gezegd, 'die in [hlaar leer van de mis de onbloedige herhaling predikte van het bloedig offer van Christus.

Doch het tweede verkondigt in blijvende tegenstelling daarmede Gods Heilige Schrift, die in 'herinnering het geheim zoekt en ontsluit van Christus' eeuwigen wederkeer tot ons.

Herhaling bidt de kerk van Rome. Herhaling ook is eeuwen lang de zucht geweest van de christelijke kerk. En ^woel was en is • nog de mystiek, die in den bij herhaling weerkeerenden Christus de verklaring zocht van Zijn blijvende werking op de ziel, tot wie Hij wederkwam door de poort van oog en oor in het sacrament des altaars. Zoo vaak zich het mysterie voltrok en de Christus wederom Zich gaf ten offer in verbreking van Zijn vleesch • en vergietiïig van Zijn bloed in het allerh'oogheiligste sacrament der mis, spoorde de mensoh in gretig verlangen naar de aanraking van dien wederkeerenden Christus zich aan:

Hieir bid! Laat 't uur u niet ontglippen;

Zet uwe lippen

Aan dit voor u doorstoken hart.

Ken 't verblijden

Van het lijden;

Drink de goddelijke smart.

En in deze verheerlijking van het wonder der herhaling kondigt zich tegelijk zijn • armoede aan. tiaat't uur u niet ontglippen! Ach ja, dat is toch wel arm: het feit 'der smartelijke offerdaad herhaalt zich; doch alle feit is maar een ding van 't oqgenblik. Is dat oogenblik voorbij, dan is het feit geschied en .al wat kracht doet alleen door zijn presentie in de werkelijkheid, 'dat heeft zijn grootste vermogen verloren op het oogenblik, dat aan het voorwerpelijk gebeuren een einde maakte.

Dat is wel de-armoede van het geloof aan een Christus, Die Mj herhaling dagelijks Zijn smartenweg vernieuwt en Zioh telken dage wederom laat offeren in de verbreking van Zijn lichaam'.

Doch rijk en groof is 'het geloof aan een Christus, Die niet in herhaling, dodh in herinnering tot ons uitgaat en ons zóó-i-^Federom zoekt. Herhaling — dat is de flits, die even schtijnt en weer verdwijnt. Maar herinnering — dat is het licht, het licht van Zijn zuiver menschelijke ziel, dat schijnt uit Zijn heerlijkheid, zoekend ons levenspad, ook waar het .afbuigt naar 'beneden, naar het dal der diepe droefenis. Herhaling — dat'is jhet wonder, dat zioh. bindt aan een oogenblik, , o-m dan weer zich op te heffen en te heiden een volgenden keer. Doch in herinnering is duurzaamheid; een Christus, Wiens gedachten uitgaan tot ons, is alt ij d om ons heen; ZIJN tegenwoordigheid in het gedenken der liefde heft zich niet op langs lijnen van onzichtbaarheid tot in een hoogen hemel, dien mijn oog to-ch niet inzien kan, om straks weer te keeren en ook weer heen te gaan; doch ze is om ons heen biet zegenende kracht; ' ze weeft om ons de draden van Zijn liefde vol gedenken met de teederheid van een hart, dat priesterlijk is in bewogenheid. De Christus, Die aan Zijn smarten en Zijn dood herh'aling geeft, kiest Zijn - uur; 'en wij, wij - hebben ons te liaasten in twijfelmoedigjheid, o-nrustig in vreeze voor Zijn uitgang vóór en aleer onze handen Hem tastten, onze mond Hem proefde: „laat 't uur u niet ontglippen!" Maar 'de hewoigen Pri-ester, 'die tot ons leven uit doet^an de draden, de golvingen, de energie^ Zijner gedachten en die in dit Zijn gedenken aan ons leven en ons lijden de verwantschap voelt van Een, die zelf weet, hij ervaring 'weet, nogi altijd wéét, wat smartelijk leven en wat lijden is, zulk een Christus zejgt niet aUeen tot ons, dat Zijne ure ons niet 'moet ontglippen, docih ook Zichzelven zegt Hij, dat onze ure HJèm niet moet ontglippen. Want ons lijden ontmoet Zijii m'ede-lijden; komt het vóór Zijn aangezicht met Zijn fclagelijken nood, dan ontmoet het in Hem' een ziele-kracht, die, gevoelig voor onze smart, daardoor geraakt wordt in de beweging van herinnering. Het is Zijn zuiver m-enschelijfce ziel inet hjaar waarachtige m'enschelijkheid, die, van alle beperking ontdaan en ^n Gods eeuwigheid ontwaakt, duizend jaren nu weet als één dag, en zoo het kruis, ook' nog yan den laatsten bidder, zal vermogen te peilen en te doorgronden door de immer werkzam-e^-nooit verbleekende, herinnering aan eigen kruisgang, eigen droefheid, eigen angsten; , angsten, die Zijn geest zich herinnert, omdat ze voor Hem in smlartlooze en toch vèl-wei'kelijke liertnnering tegenwoordig zijn als waren ze door-leden op den dag van heden; zijn Hem' niet duizend jaren als één dag?

Zoo is, christen, u, w Priester. Maakt Zijn lijden uwe ziel werkzaam! in geloof, het uwe nxaakt Zijn menschelijken geest werkzaam] in herinnering. Strijd tqgen Satan en Iclaag u; w Christus iiw nood; waarlijk, Hij wéét nog, wat dat 'zeggen wil: in woe­ stijnen den walm van Satan in te ademen! Hij herinnert Zich als gisier wat teen Hemzelf geschiedde; ja, meer: als den dag van heden. Uw verzoekingen, o, haar uur Iaat Hij Zich nooit ontglippen, want Hij keert in hare stonden er om' tot u weer op vleugelen van herinnering; en in dezen • volmaakten Mensch, in Wien geen enkele zielswe^ki^g zich kan scheiden van de andere, komt in het aan-denken ook steeds hét mede-1 ij den. En zoo zal het immer zijn in al uw zwakheden.' In uw duisternissen proeft Hij ^e benauwdheid van Zijn eigen, van God verlaten ziel, kla-Igende zonder stem tot God in liet donkter, .drie uur lang, van Golgotha. In uw Vreezen des doods weeft •Zijn herinnering aan 'Gethsemané's angst een hand van verwantschap, die u en Hem tezamen vereenigt. En in het uur van uw dood zal zich' met u bewogen toonen de Priester, die Zelf met de scherpte van bewuste ervaring heeft geleerd te sterven en die nu nqg met herinnering', die niet sterven kan, weet te komen tot u als uw zwakh'eid Hem' wekt tot zulke kracht, welke door herinnering teeder en door onweerstandelijkheid vreeselijk is en geducht.

Een Christus, die 2ich' herhaalt, heeft nog niet volhracht Zijn werk. Maar een Heiland, die Zich herinnert. Zijns is h-et woord: het is vo-lbrac-ht; en wat volbracht is, volbrengt zich en strekt zich tot ons, dat wijzelf niet weten hoe. iAltaargeheimenissen zijn er ook voor ons. Maar ze komen niet tot ons op de vleugelen onzer'mystiek van het altaar der herhaling hier beneden, , doch ze ontdekken in werkzaam herinneren zich in de in medelijden bewogen ziel van den Priester, die den wierook brandt op het altaar onzer smeltende en onzer verscheurende gebeden, het gouden altaar, dat vóór den Troon is. Want Zijn herinnering spreekt Hem' daar imm'er toe; en haar spraak is die v: an een eertijds, waarin deze Priester Zelf gehoorzaamiheid leerde uit gebeden. En elk heden met kleine droefenis vindt in Zijn groo't, doorleefd verleden. Zijn werkelijkheid duizendvoud verdiept 'en vermenigvuldigd. Wat 'Hij doorleeft in de idee van Zijn herinnering', het is zóó groot, zóó breed-menschelijk, dat uw in werkelijkheid doorleefde angst daarin plaats heeft. W, ant niets menschelijks is Hem vreemd, noch in werkelijkheid, noch in herinnering.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 september 1922

De Reformatie | 10 Pagina's

Herinnering.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 september 1922

De Reformatie | 10 Pagina's