GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Uit de School geklapt", door Mevr. P. J. Cohen—de Vries.

Vlak vooT en gedurende de weken, dat ons blad in bekorten vorm verscheen, Kwamen enkele nieuwuitgegeven boeken binnen. Die vragen dus thans allereerst de aandacht. a ddk

Men hierinnert zich misschien, hoe we enkele maanden geleden in deze rubriek behandelden het mooie boek van Mevr. Cohen—de Vries, „Kinderen uit mijn Klas", naar het leven geteekende portretten van kinderen uit de volksklasse, zooals een liefdevolle, toegewijde onderwijzeres die zag in hiaar school of op.de speelplaats.

Sindsdien bracht de courant ons het overlijdensbericht van de Schrijfster.

Maar onder haar nagelaten pa^pieren berustten blijkbaar" nog enkele niet-gepublioeerde schetsen, mogelijk ook is Mevr. Cohen—de Vries bezig geweest met het pers-klaax mak'en van een nieuwen bundel — in elk geval, fc'ort na haar dood verscheen, in uiterlijk en bewerking geheel aan het zoo juist genoemde geschrift gelijk, een tweede boek van hetzelfde genre: „Uit de School geklapt"i).

Ook dit boek bevat afzonderlijke schetsen, • los van elkaar wat betreft de personen, over wie wordt verteld, maar toch, net als het vorige, een eenheid, omdat alle schetsen rond één middelpunt liggen: de volksschool.

Dit verschil valt u echter op, dat thans meer dan de kinderen de onderwijzeressen object zijn van beschouwing, de onderwijzeressen, zooals ze voor de klas staan en haar wei±! doen. Thans komen allerlei typen van „juffrouwen" voor 't voetlicht, en de Schrijfster doet daarbij niets dan, over ze vertellen. Maar gij, als lezer, ziet intussdhen heel scherp het schaduwbeeld, dat de helle belichting op den achtergrond doet verschijnen. De simpele vertellingen zijn in hun strekking SGherp-critische beschouwingen, demonstraties-uit-de-practijk „hoe het moet" en „hoe het niet moet", aanwijzing van fouten, zonder groot ik-weet^het-gebaar. En al lezende leert ge, terwijl ge niet eens merkt, .da, t ge les krijgt.

Zoo is daar in „Eerste poging" het jonge volontairtje, dat, van de portee van haar taak nog niets begrijpend, alleen in 't bezit van een heusche acte als brevet van vermogen, begint met het allermoeilijkste, omdat ze meent, dat daar „bij die kleintjes nu Weelemaial niets aan (is)". Maar de goed-beschreven eerste, zeer pijnlijke aanralking met de werkelijkheid', doet haar fleurig zelfvertrouwen eindigen in de verzuchting „nederig en liescheiden": , , Wat een vreeselijk moeilijk vak. Hoe ter wereld zal ik dat ooit leeren? "

Onmiddellijk op deze mislukking volgt - en 't is \een aardige pendant - „de les van 't volonirtje", een succes, bij veel moeilijker situatie, mdat „'t kwieke ding" begreep', dat zij' zélf voor e klas moest gaan staan en niet haar, nog wel oor een aote gepatenteerde, kennis er voor kon etten.

Onderwijzeressen, die tussdhen de regels weten e lezen, zullen zich door deze schetsen een spieel voorgehouden zien

Op 'dezelfde wijze, door de tegenstelling verbonen, hooren bij elkaar „Op de onderste Sport" n „Verpoedeld". Ook hier weer taetiscli-naast outief optreden, meti winnen tegenover verliezen ls noodzakelijke consequenties. ' Ook hier weer e antithese: natuurlijk - ongewoon, op-een gewongen afstand; een tegenstelling, die te sterer spreekt, omdat het meisje, dat meende 't te ullen winnen met terughoudendheid, met strak ouden van de lijn en juist daardoor verloor, opettelijk anders deed, dan haar meisjeshart wilde: ls ze niet „de juffrouw" was geweest, maar zichelf, zou alles goed gegaan zijn.

In zulke schetsen-uit-de-practijk heeft Mevr. Coen-de Vries, die ongetwijfeld een geboren onerwijzeres is geweest, aan hare jongere collea's en vooral aan toekomstige onderwijzeressen en waardevolle erfenis nagelaten. W: ant in het envoudige omhulsel van doodgewone vertelling, af ze de grondregelen van alle onderwijs: wees n de eerste plaats natuurlijk, geef u zelf, houd u iet buiten het bereik van uw Kinderen, want dan lijft ge buiten hun ha.rt....

Van eenigszins , andere structuur zijn schetsen ls „Verhooging" of „Verlangen". Psychologische nalyse ook, doen ze zien'den band, die ontstaan kan tusschen onderwijzeres en klas, als de verhouding goed is. Een ander uitgangspunt dus, maar ten slotte toch de zelfde gedachte.

Minder voldeed mij: „Een schooltijd bij de engeltjes", 't Stuk is wel goed geschreven, - ^ een oude onderwijzeres, ingedommeld over ha^r schriften, droomt, dat ze in den hemel voor een klas engeltjes staat - maar 't gegeven doet ons onaangenaam aan: een sprookjesoord, bij welks ingang Petrus als wachter staat, is voor ons de hemel niet.

Heel goed daarentegen is m.i. „De Klas", de Plakkende illustratie van een ander grond-beginsel van schoolonderwijs, dait het de persoon vóór de klas is, die de sfeer brengt in de Mas. Voor menschen, die alles willen afdoen, door het opzichzelf ware woord dat onderwijs geven „een slag" is als een mantel der liefde over alle feilen heen te werpen, valt uit deze schets heel veel te leeren.

Maar - en 't is opmerkelijk genoeg - 'de beste stukken uit dezen zoo verdienstelij'k'en bundel zijn 'die, waarin de Schrijfster van zichzelf vertelt, van haar eigen bevindingen. Want het vele goede', dat in 'de overige schetsen overvloedig is, moet men toch altijd tusschen de regels vinden - hier glanst het in de woorden zelf, omdat we hier hebben zelf-'doorleefde, en onder het schrijven opnieuw 'doorvoelde werkelijkheid. Tusschen het van-buiten-iaf waargenomen leven en het zelf-doorleefde staat de ziel! De schetsen, die. ik bedoel zijn: „Vacantie-kinderfeest" en „Sinter-Claes", twee juweelen van kinderpsychologie, en • „Schoolkinderbad". In zulke stukken ligt een gansch'e practische leer­ school voor óndefwijzeressen, wat betreft toewijding, geduld, meeleven, begrijpen.

Door zoodanige schetsen gaat de liefde voor het kind, die leeft in de ziel van iedere vrouw, gloeien. En dat is, wat bovenal de onderwijzeres noodig heeft...

Ik besluit met 'dezelfde vrajag, die iK stelde aan 't slot van de bespreking van vorigen bundel: wie van onze christelijke onderwijzeressen geeft ons zulk een boek, waarin het voornaamste element, dat óók de Uefde tot het kind verklaren kan, niet, als hier, wordt gemist.

De krachten zijn er, ongetwijfeld. Dan ook de daad!

„Oostloorn", Dorpsschetsen door S. Ulfers. Volksuitgave.

Het wias een goede gedachte van den Uitgever 2), om van dit mooie boek een volksuitgave te doen verschijnen, die, gebonden in een aardigen band, versierd met de bandteekening der eerste drukken en met duidelijke letter gedrukt, bij den goedkoopen prijs (f2.50) niets heeft ingeboet van de uiterlijke qualiteiten, die bij een goed boek piassen.

Een breede introductie in den kring onzer lezers zal niet noodig zijn. „Oostloorn" is onder ons bekend als een van die geschriften, die men altijd weer leest, omdat ze altijd weer aantrekken. De ontleding van de vele bewegingen der ziel verliest haar frischheid nooit, omdat we telkens, al lezende, er de analyse van ons eigen levensgebeuren in vinden. En wat de verdienste is van den p'as besproken bundel van Mevr.. Cohen-de Vries, is ook de kracht van dit boek: de toewijding, de liefde voor de menschen van wie wordt verteld.

't Is de getrouwe zieleherder, die in „Oostloorn" aan 't woord is over z'n eenvoudige.dorpsmenschen in hun verhoudingen onderling. En het 'decoratief is het golvende korenveld onder blauwen hemel, de eindelooze hei met haar geheimzinnige, eenzame vennen - 't leven der natuur. M.i. ligt nu het behoorlijke van „Oostloorn" in de harmonie tusschen dit 'decoratief en de menschen, die we te midden 'daarvan zien. Juist daarom blijft een hoofdstuk als „De groote droogte" zoo mooi. Daarom is ook Wiegen de Droomer een figuur, die in dit boek ühuis hoort, of Ilting, de klokkenluider, of Sdhepers. Ulfers doet de menschen zien in hun omgeving, gaat ook bij z'n psychologisch beschouwen van die omgeving uit. Er is groot verschil tusschen Ilting en Wiegen de Droomer, omdat Ilting klokluider en Wiegen schaapherder is, eh dat verschil accentueert de Sdhrijver bijzonder duidelijk. Men lette ook eens op; 'hun beider gesprekken met dèn dominee: als men daarvan den achtergrond ziet, dat in Ilting de klokluider en in Wiegen'de droomer aan 't woord is, komt er ineens relief in. Dan ziet men ook hoe fijn Ulfers weet te transponeeren, welk een schat van door nauwkeurige waarneming verkregen levenswijsheid in dit book ligt. Elk hoofdstuk geeft daarvan verrassende blijken, in altijd andere klarakteranalyses, die alle te ziamen de beschouwing zijn van den mensch in het algemeen.

Juist daarom blijft „Oostloorn" van beteekenis

1) Uitgave We de Haan, Utrecht.

2) Uitg. D'. van Sijn en Zn, Rotterdam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1923

De Reformatie | 8 Pagina's