GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

(Buiten verantwoordelijkheid van de redactie.)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

(Buiten verantwoordelijkheid van de redactie.)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hooggeachte Redacteur,

Wilt U aan het onderstaande een plaatsje geven, in „De Reformatie"? Misschien zijn er onder Uwe lezers, die niet alleen naar mij willen luisteren, maar met mij ook in discussie willen treden over een onderwerp, dat van groote beteekenis is voor onze Zending. Ik bedoel de vraag, of wij voor de Zending werkelijk een afzonderlijk ambt van Christus ontvangen hebben of niet?

Aanleiding tot dit schrijven geeft mij Ds Pol in „De Macedoniër" van Nov. '24, als hij daar uit „vriendelijkheid" jegens een ouden studiemakker zijn verwondering er over uitspreekt, dat Ds Van Dijk er toe kon komen om nu in de 20ste eeuw een nieuw ambt voor de zending te willen invoeren; terwijl hij tegelijk van tevoren alle verweer van jnijne zijde tegen dit verwijt afsnijdt met te zeggen, dat ik dat niet mag beschouwen als een aanknoopingspunt voor verdere discussie. Toch Avil ik dat gaarne even recht zetten.

Ik wil geen nieuw ambt. Ik beweer juist, dat het ambt van onzen „nüssionairen predikant" iets nieuws is, een instelling uit het laatst der vorige eeuw, een vinding van de Synode van Middelburg in den jare 1896. Het ambt van den zendeling, dat ik niet invoeren maar behouden wilde, dateert van het begin van onze jaartelling, waar het ons, gelijk de overig© ambten voor Zijn Koninkrijk, door Christus persoonlek gegeven is in het stamambt ran het apostelschap, en waaruit het zich verder met de andere ambten heeft losgemaakt, onder leiding van de apostelen. Ik beweer, dat het ambt van zendeling het ambt is, dat door de Gemeente van Antiochië is ingesteld, toen zij Paulus en Barnabas afzonderde tot het weïk, waartoe de H. G. hen geroepen had, en dat die twee geen missionaire predikanten geworden zijn. Met medewerking van den apostel Taulus is voorts ook heel spoedig Timotheusi door de Gemeente tot dat ambt afgezonderd, dat hij had als een niet te verzuimen gave, door oplegging der handen van den kerkexaad.

Ik zou de maat A^an een ingezonden stukje ver overschrijden, wanneer ik hierin voor mijne opvatting een breed betoog wilde leveren, maar ik kan niet nalaten te vragen aan wie in dezen aan de ziijde van Ds Pol meenen te ataan: Gelooft Gij werkelijk dat de Kerk in den eersten tijd is uitgebreid door den arbeid van missionaire predikanten, die hetzelfde ambt als onze herders en leeraars hadden? En gelooft Gij, , dat in later eeuwen de Kerk des Heoren in de landen van Europa, Amerika, Australië en Afrika gesticht is door menschen aan wie men geen ander ambt gaf dan dat van den Dienaar des ^yoords, die volgens onze belijdenis en onze K.O. tot roeping heeft, om „in de gebeden en de bediening des Woprds aan te houden, de Sacramenten uit te reiken, op zijne medebroeders, de ouderlingen en diakenen, mitsgaders de gemeente goede acht te nemen, en ten laatste met de ouderlingen de kerkelijke discipline te oefenen en te bezorgen, dat alles eerlijk en met orde geschiedde". Is in ons land de Kerk gesticht door menschen, die kwamen om met 'de ouderlingen en diakenen het wei'k van een dominee te doen? Was Willebrord zoo'n predikant, en Bonefacius?

De zendeling, die een ambt heeft, speciaal voor de zending, dat is voor de prediking van het evangelie aan de volken en de stichting van nieuwe gemeenten, is zoo weinig iets nieuws, dat onze Gor.. voormannen tot de Middelburger Synode geen ander ambt voor het werk der zending kendeft. Dr Kuyper in zijn principieel referaat op het Zendingsoongres te Amsterdam kent wel degelijk het ambt van den zendeling. Hij zegt er van: „Onze zendelingen kunnen niet op één lijn gesteld worden met de evangelisten, die met de apostelen werkten, maar er is toch zoo groote overeenkomst, dat we hen, liever dan zendelingen. Evangelisten zouden noemen, dewijl hun arbeid ophoudt met den doop en niet gebonden is aan een bepaalde plaats." Afgezien van zijn bezwaar tegen den naam zendeling, zegt Dr Kuyper hier toch duidelijk, dat er een speciaal ambt voor de zending is, dat niet i n de Kerk fungeert, maar aan de Kerk voorafgaat, op haar aanwerkt, en welks taak volbracht is, zoodra de Kerk er is. Het eigenaardige van dat ambt is volgens Dr Kuyper (vóór Middelburg) dat het niet gebonden is aan een bepaalde plaats. Op bet Congres, waar ook Prof. Rutgers, Dr Wagenaar^ Ds Lion Cachet en vele andere onzer voormannen meespraken, werd dit niet tegengesproken, en niemand dacht er daar blijkbaar aan, dat zendingsambt een nieuwigheid te noemen_, gelijk Ds Pol wil doen. En wie heeft er ooit aan gedacht om denzelfden Dr Kuyper tegen te spreken als hij in zijn Tractaat der Reformatie in § 11 deze merkwaardige woorden aan het ambll der zendelingen wijdt: „Waar temidden dor heidenwereld nieuwe kerken aan het opkomen zijn, vertoont de 'zendeling nu nog de eeidieid van het ambt in zijn persoon, doordien bij prediker, bestuurder on annverzorger tegelijk is.”

Ds Pol ziet, de „nieuwigheid" is niet van mij; bescheidenheid gebiedt mij te erkennen, dat mannen als Dr Kuyper er eer dan ik van geweten hebben, en dat ook deze ze niet gevonden hebben, want de Christ. Geref. Kerken zonden oo'k zendelingen uit in den tijd, toen we onze Zendingsorde nog liiet hadden, precies als de Ned. Ger. Zendingsvereeniging, en alle corporaties, die tegeüjfc met haar en vóór haar in de zending arbeidden. Iedereen had daar vrede mee, ooTc onze groote zendingsman. Ds Dijkstra, totdat, — de Synode van Middelburg voor den dag kwam met den „missionairen predikant". Dat was iets nieuws, immers een speciaal Ger. vinding, iets waarop we trots waren in het begin, juist omdat w ij dat nu gevonden hadden. Ik had niet gedacht dnt men zoo spoedig de eer dier vinding zou afwijzen door een houding aan te nemen, alsof men nooit van iets anders geweten had, en alsof het nu in de twintigste eeuw Ds Van Dijk van Keboemen is, van wien men voor het eerst boort, dat men in de Zending zich eigenlijk van zendelingen moest bedienen. Neen, Ds Pol, ik denk er niet aan een nieuw ambt te willen invoeren: ik wijs alleen de nieuwigheid at van den missionairen predikant, die volgens de officiëele interpretatie geen ander ambt heeft dan de Dienaar des Woords in de gevestigde Kerk. Voor de zending wensch 'Ik te behouden het aloude ambt, zoo oud als de Christelijke Kerk, iets ouder zelfs dan het ambt van den „ouderling, die arbeidt in liet W^oord en in de leer”.

En, laat ik daaraan even herinneren, het is niet zonder reden, dat ik daarvoor opkom. Werkelijk, die nieuwe „missionaire predikant" van onze .Z. O. heeft ons al veel kwaad gedaan, en die vinding gaat voort verwarring te stichten. Eenmaal had ze ons bijna „missionaire ouderlingen" bezorgd, ouderlingen van de Zendende Kerk, regeerende de Gemeenten op het Zendingsterrein. Voortdurend staat de „missionaire predikant" de gezonde opvatting van de verhouding tusschen de zendende Kerken in het Vaderland, en ook die tusschen zenden'de Kerken en Kerken op het zendingsterrein in den weg. Ook nu weer doet ons die nieuwe vinding kwaad, nu het gaat om' de instellingvan het ambt van „Dienaar des Woords" in de Inlandsche gemeenten. Nu zitten wc met onze „missionaire predikanten", die niets anders dan Dienaren des Woords van Art. 16 onzer K.O. zijn. Want trots alle theoretiseeren in het Vaderland over de gelijkheid van ons ambt aan dat van den Dienaar des Woords, dwingt de praktijk hier tot onderscheiding van Dienaren, die door de Gemeente geroepen zullen worden voor het Kverk in die Gemeenten, en Dienaren die gezonden waren om Gemeenten te vergaderen, en die niet aan een plaats gebonden waren. En nu, inplaats van het aloude ambt van zendeling te erkennen en in eere te herstellen, neigt een man als Ds Bakker er toe om' liever van „tweeërlei Dienaars" te spreken, al gevoelt ieder, dat men daardoor in strijd komt met onze K.O., die gelijkheid tusschen de Dienaren' in hetzelfde ambt wil. ZeÜs Prof. Gr. in „De Heraut" vindt, dat het dien kant maar uit moet, natuurlijk bij wijze van tijdelgken maatregel. Het gevaar, dat daaruit ontstaat voor hiërarchie, neemt men op den koop toe. Als maar in theorie de eenheid van het ambt gehandhaafd blijft, nu ja, dan moet de praktgk maar uitwijzen, hoever men aan zijn overtuiging (? ) getrouw zal mogen blijven. Gevoelt tnen nu nog niet, dat de wrerkelgkheid niet past bij de nieuwigheid van den missionairen predikant, die een dominee als andere dominees zou wezen? Erkent het aloude, eerwaardige, Bëbel& che ambt, dat Christus ons door zijne apostelen voor de Zending heeft laten instellen, en Gij zijt er. Gij ])ohoeft U bij de instelling der ambten op het zendingsterrein niet in allerlei' bochten te wringen, om de positie van den^ zendeling te handhaven bij de volle erkenning van alle rechten, die tot het ambt van den Dienaar dos Woords in de^ Zendingsgemeente behooren. Als zendeling houdt de missionair zijn waarde en beteekenis, ook voor de geïnstitueerde Kerken op het zendingsterrein; als. Herder en Leeraar moet hij noodzakelijk wijken voor den Herder en Leeraar, die de Gemeente zelf beroept. Als zendelmg blijft hij ook tot de volledig geïnstitueerde Kerken in de verhouding van een Vader staan, die haar door bet evangelie heeft geteeld, terwijl ze tot hem als herder en leeraar kunnen zeggen: „Maar wij hebben II niet beroepen. Gij zijt onze 'doininee niet”.

Nogmaals, allen die belang in onze Zending stelt, ik bid U, maakt U niet af van de zaak, gelijk Ds Pol er zich af wil maken met te zeggen: Wij moeten vooreerst niet aan onze Z. O. komen.. Zijn wij dan niet Gereformeerd om te reformeeren? . En acht Ds Pol het dan heelemaal niet mogeüjk, dat bij' een ernstige bespreking van het verschil, de Z. O. schitterend gerechtvaardigd wordt, en dat Ds Van Dijk afdoenrle wordt [weerlegd? Vanwaar die 'vrees om er over te spreken, als men oprecht in de zuiverheid van zijn theorie gelooft? Waarom wil zich niemand eens uit zijn tent laten lokken om den „m.issionairen predikant", dien ik als onbijbelsch, en ongeréforineerd en als een nieuwigheid verwerp, in bescherming te nemen? Waarom moet men zich steeds verschuilen achter onze Z. O., die zoo voortreffelijk is, dat ze niet mag worden aangevallea en — dat ze geen verdediging noodig heeft? Als een ander stuk van onze Ger. beginselen wordt aangevallen, , past men dan ook die methode toe?

Ik geloof, dat onze „missionaire predikant" zwak staat, en dat men er daarom liever over zwijgen wil.

Tenslotte, Ds Pol heeft jegens mij „ATiendelijk" willen zijn. Daarom heeft hij , in zijn schrijven geloond, dat 'hij wel no'ta genomen Tiad van wat ik schreef. Maar ik vraag geen vriendelijkheid. Wat ik vraag is dat men mij recht doe. Dit is het recht, dat ik verwacht, dat ik gevraagd heb en zal blijven vragen, dat men mijne bezwaren tegen den „missionairen predikant" en tegen de eene „zendende Kerk" ernstig en eerlijk onder de oogen zie. Ik verwacht dat van zulke mannen als Ds Pol of Prof. Grosheide of Prof. Hoekstra of een ander van de mannen, van wie ons volk verwacht, dat zij voorUchting zullen geven, ook op dit gebied. Wat moeten de menschen denken als de theorie, waarvan onze Z. O. uitgaat, voortdurend wordt aangevallen en er is niemand, die het er voor opneemt, anders niet dan toet een opmerking dat het nu de tijd niet is om daarover 'te spreken, of dat men zich verwondert over de nieuwigheid van Avat al eeuwen oud is, en over de scherpzinnigheid van den maii, die in de twintigste eeuw die nieuwigheid bedacht heeft?

Met dank voor de opname.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

(Buiten verantwoordelijkheid van de redactie.)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's