GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Prof. Buytendljk over de leiding in de Geref. Kerken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prof. Buytendljk over de leiding in de Geref. Kerken.

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. Ikiytendijk heeft een zeer lang artikel geschreven over de leiding in de Geref. Kerken. De uitslag der LTcnerale Syn'Oide dreef hem tot de publicatie. En — laat ons met de deur in huis vah hn - -het artikel is een felle aanval geworden; reeds in de eerste alinea spieekt hij uit, dat „de leiding in de (jeref. Kerken sinds lang berust bij een aantal personen, die dreig(d)eri te gronde te richten, wat in deze kerken aan geestelijke, waarden geborgen was (is)".

Dit is de derde maal, dat deze hoogleeraar na zijn verlaten van de 'Vrije Universiteit en zijn treden uit den kring van de „leiding" in de Geref. kringen met zeer ernstige bezwaren tegen zijn vroegere amhtgenooten en vrienden en medewerkers voor den dag kom~t. Hij is psycholoog genoeg, om te weten, dat degenen, voor wie zijn woord spieken wil, bij zoManige verhouding in de eerste plaats zich bij de ontvangst van zijn gesproken woord niet los kurrnen maken van de persoorrlijklieid, dié spreekt; en dat mede daarom in de tweede plaats z ij n getuigenis alleen ^let ernst kan worden aangenomen, indien het méér dan „getuigen" doet: indien het óók' argumenteert; en dan op afdoende wijze.

'Geeft nu het artikel van 'Prof. Buytendijk de argumenten voor zoo zware beschuldiging?

Ik meen: neen. En de eerlijkheid verbiedt het zwijgen, vooral nu met aa, ndrang van den kant van verscheiden lezers gevraagd wordt om ee antwoord.

Moest ik mijn eersten indruk samenvatten, "dan Madach: De 'Tragedie van den Mensch. Daar spreken er twee: Adam en Lucifer. Adam zegt:

Ik zegen 't lot, dat mij niet riep tot rechter, 't Valt licht, op weeke kussens wetten schrijven, — Licht oordeelt, wie slechts d'oppervlakte ziet. Maar ach, hoe, zwaar is 't hem, die 't harte 'S^MÊ^S^i^W^-^^f'f'WW^ naspeur t, EH' al^zijn-roerslen juists^'waardeeren wil. Waarop Lucifer, de duivel, die hier de koude critiek vertegenwoordigt, dit bescheid geeft: Op, .die manier kwam geen pro-oes ten einde. ••" l ï ^ ^ ^ - ^ ' - —^••""-••-•-'• - -'---'-•— En eigen titels houdt elkitilg^^fde beste. De i'echtsgeleerde hakt den knoop, welks draden Geen duizend philanthropen ooit ontwarren, ïen slotte door.

Want tusschen Prof. Buytendijk' en de „leidiirg" in de Geref. Kerken komt nu de kwestie van de rolverdeeling aarr de orde. Wie krijgt de rol van Adam, wie van Lucifer? Prof. Buytendijk zegt met ronde woorden: de leiding in de Geref. Kerken nam de rol van Lucifer. Zij heeft de edele figuur van Dr Geelkerken niet anders dan aan de op pervlakte' bezien> en tot den kern van zijn wezen en tot het hart, het religieuse hart, va, n zijn kwestie^, vermocht zij niet door te dringen. Daarom hakts zij den knoop door en hield eigen titels voor de beste, want anders kwam er nooit een einde aan ; , het^proces. Dat er een eind komen meest, naar den wil der synodalen, terwijl zij, IDIJ beter inzicht, zouden verstaan hebben, dat er n O' g n a u w e 1 ij k s een begin, nauw een peilen van de vraagstukken i) was, ; ^daife}p|taikjt/; s4.^ Synode Luciferistisch.

Maar in Groningen zit dan Adam-Buytendijk; met terzijdestelling althans van Adams klacht, dat het (vrij vertaald) licht valt op weeke buiten-kerkelijke kussens wetten te schrijven voor een kerkelijke ver-gadering, past overigens Adams pleidooi voor een benadering van het hart der kwesties in den mond van Prof. Buytendijk'. Let wel — ik deel , . hem de rol van den zelfgenoegzame niet toe. Maar ik zie toch een tegenstelling tusschen tweeërlei houding makeir hier; irr de dubbele opvatting van daar straks (Adam tegen Lircifer) zien we van die beide de karakteristiek ten naaste bij. Wie dus de rol van Lucifer de Synode toewijst, rreemt daarom zélf, onbewust, die van Adam.

Dus is de vraag: is de leiding in onze kerken, , gelijk te voren gezegd is, Luciferistisch, ja, dan| neen? Heeft het Groningsch artikel over de Asser Acta naar billijkheid vonnis gestreken?

Waarlijk, ik geloof het niet.

Wij noemen allereerst de kwestie van , , wijsbegeerte of theologie". Tot tweemaal toe wordt geconstateöKl dat de Synode, en in het algem'een, de leiders, van de wijsbegeerte niet weten. In het „universitair centrum" een „volkomen gemis aan wijsgeerige ontwikkeling". En bij de Synode een „gebleken gemis aan wijsgeerige kenrris". En vandaar, althans óók vandaar, , de belachelijke, religie-doodende, brutale, verraderlijke, roomsche daad der 'Synode.... de rest van de adjectieven en inveotieven laat ik' maar weg.

En weer denk ik aan Adam en Lucifer. Dringt! hier de hoogleeraar met fijne intuïtie, met xhristelijke liefde, met wetenschappelijk geduld t Oi t het hart der kwestie doo-r? Neen; hij verloo-. chent metterdaad de rol va, n Adam, en redeneert Luciferis-tispji —-natuurlijk alles in bovenaangedui-.

den zin. Want het kon hem bekend zijn, dat er wijsgeerige scholing is bij velen der vertegenwoordigers van het „universitaire centrum" en daarbuiten, ook 'daar in Assen. Het kon hem bovendien bekend zijn, dat ook de door hem als waarachtig „grooten" geprezen en, Kuyper en Bavinck, hebljen betoogd, dat de kerk niet de wijsbegeerte, maar de gcidgeleerdheid heeft te dienen en te bewaren, en dat ze daarbij haar taak verwa, arloO'Zen zou, indien zij theologie voor wijsbegeerte inruilde. Het kon hem bekend zijn, dat Dr J. G. Geelkerken als theoloog zich telkens heeft aangekondigd in zijn brochures, dat de kwesties, die hij aan de oïde stelde, theologische kwesties waren. En indien hij — gelijk een hoogleeraar past — tot den kern der dingen was dooTgedrongen, dan zou hij zich hebben gewacht vooi elke poging, om aan de w ij s b e g e e r t e criteria te ontleenen "of te doen ontleenen voor theologische kwesties. Al willen wij t^gen een man als Prof. B., dien wij lang met groote belangstelling volgden, en wiens wetenschappelijklieid op ander terrein wij gaarne huldigen, niet een hoogen toon aanslaan, noch persoonlijk worden, — wij zijn overtuigd, niet ©en honderdste van zijn critiek hem weder te vergelden, en vair zijn p e r s O' o n l ij k e (want ieder denkt bij een g'roep aan namen) aanvallen ook maar in de verte geen imitatie te geven, als wij verklaren, dat het Prof. Buytendijk ontbreekt aan theologische scholing. Wij behoeven van dit oordeel eigenlijk evenmin rekenschap te geven, als Prof. Buytendijk voor zijn duizenden lezers het gedaan heeft, toen hij anderen w ij s ge e r i g e scholing ontzeide. Maar als hij het verlangen mocht, willen wij hem graag bizonderheden .noemen. Het feit evenwel, 4at Piot. Buytendijk (en met hem anderen) tot de Synode wijsgeerige petities richten met nog een ander verlangen, dan dat d? wijsbegeerte hulpdienst zal verrichten bij het wetenschap; pelijk-theologisch onderzoek, geeft illustratie bij de klacht, dat deze scherpe criticus van Assen niet vermocht door te dringen tot den kern van het daar verrichte werk; dat hij oiok D r Geelkerken niet heeft aangehoord met het geduld der wetenschap of zelfs maar met dat der vriendschap; omdat deze^ als tb e Oi loog en als a m b t s d r a g e r, maar niet als wijsgeer om zijn recht heeft geroepen, niet om filosofie, maar exegese gevraagd heeft. Het is een bedenkelijk teeken, dat tegenwoordig de kenleer van Kant naar voren gebracht wordt in den roep om uitbouw der belijdenis juist op het punt van het Schriftgezag. Want het Schriftgezag raakt de „openbaring"; en wie over het begrip „openbaring" nagedacht heeft, die voelt, dat Ka.nt, hoezeer hij ons denlc'en scherpen kan, ons nooit zal kunnen doceeren, als wij niet eerst tegenover hem het begrip der „openbaring" hebben veilig gesteld; en wie dewijsbegeerte in geding brengt op, hetzelfde uur, dat hij de theologie nog niet gereed acht inet het „theologisch" begrip der „openbaring", die vestigt den indruk, dat hij de kerk wil laten doen, wat vroegrijpe kinderen van dwaze ouders mogen doen: ze mogen debat teer en' met anderen, nog. voordat zij de stem van het gezag hebben aangehoord; ze mogen 1 e e n t j e - buur spelen met vreemden, eer zij hebben nagedacht over het bezit, dat zij krachtens geboorte hebben te aanvaarden. Want de „openbaring" legt gehoorzaamheid op; ze is het spreken van God, naar onze bevatting ; N ze is sonverein en een hoog gebod. Maar de wijsbegeerte dringt anders tO't de \v'aarheid door, dan h^t kind der openbaring, in wien immers de waarheid eigenlijk doordringen moet, krachtens openbaringsdaad van God. En wie lot een Synode zegt: gij hebt van de openbaring te weinig verstaan, en haar^wezen nog te gebrekkig gepeild, laat nu de wijsbegeerte u reeds 'mogen onderrichten terwijl gij nog studeert over het begrip „openbaring", die speelt gevaarlijk spel. Hij loopt gevaar de kerk de , .openbaring" af te nemen, om alleen over te houden enkele begrippen, die hij buiten de openbaring om, langs eigen wegen overhoudt. Hij loopt gevaar te blijven s1)ireken van het feit van den zondeval, en het feit der verlossing, terwijl hij die feiten eigenhjk'. uit de lucht haalt, en ze aanvaardt op een ander gezag dan dat van den transcendenten God: op eigen geZag, n.L, ook al wil hij dat zichzelf niet bekennen soms. De kerk, die theologie uitruilt voor filosofie, is verloren.

Deze miskenning .van wezen en methode vai; het synodale onderzoek leidt in het artikel van Prof. Buytendijk tof andere fouten.

De Bijbel, zoo klaagt hij, „de Bijbel, de eerbiedwaardige opteekening der heilige geschiedenis, van Gods gedachten, intellectuahstisch te gaan verklaren, en deze verklaring met een brutaal gebaar als de' waarheid te verkondigen, is een belachelijk maken van de levende Schrift".

Indien Prof. Buytendijk nu waarlijk meent, Dr J. G. Geelkerken met deze woorden een dienst te doen en hem achter zijn schild te plaatsen, dan is ook dit reeds bewijs, dat hij Dr Geelkerken niet begrepen heeft en ook de Synode niet: want hij heeft niet verstaan, waarom Dr G. vroeg en op welk terrein de slag geleverd werd. Dr Geelkerken vroeg geen opheffing van de exegese, maaJ alleen vrijheid. Inhoeverre die „vrijheid" bij hem de exegese zou schade doen en vernietigen, is een andere vraag. Maar voor ons doel is genoeg, d? 4i

g h ij exegese wilde. Wèlfce, dat hinderde hem i-jiiet voo'rshands. Hij had nog geen bepaalde; maar ' hij^Jfocht er naar. Zelfs Verklaarde hij tegen de 'door Assen vastgestelde exegese geen geloofsbezwaar te hebben. Let wél: geen gelooïs-be-I' zwaar. Het aanvaarden van de tmditioareele opifvatting, stel, dat ze hem" rechtmatig gebleken was, zou hem in zijn „geloof" niet gehinderd, in zijn „leligie" niet geschonden hebben. Maar hoe ter wereld is exegese nu mogelijk', als ze niet, om met Pi of, Buytendijk te spreken, de waarheid Gods o]!vangt in den spiegel va.n onze toch altijd gebrekkige „rede" (ik neem nu het woord maar over) ? Laat het intellect buiten werking — en exegesei is onmogelijk. Prof. Buytendijk denkt Dr G. te helpen, en in werkelijkheid maakt hij^ diens .eigen vragen 'bespottelijk; scheldt hij wat ook Dr G. wilde; en gaat hij achter Dr G. en de Synoide terug, om iets anders te willen dan die beide. Als Prof. Buytendijk bezwaar maakt tegen het optreden ; '; vaÈg; -.het „intellect" ter „verklaring" van „Gods" •.gelMGhten, dan ontkent hij in wezen het be-Vsi-aa n s r e c h t der belijdenis, die hij toch o< 6k aanvaard-heeft (hij spreekt van „onze" kerken). Heel de belijdenis toch berust o-p het werk der exegese. De Bijbel mag niet „in het platte vlak van ons verstand worden gebracht", zegt Prof. B. Maar hij heeft niet - aangetoond, hoe hij iets aan flien Bijbel hebben kan, als hij niet ook door het verstand wordt gekend en als eenheid in de deelen erkend.

Adam en Lucifer

Adam en Lucifer Maar Prof. Buytendijk is noch vaxL Dr Geelkerken uoch van de Synode de Adam geweest. Van beider hart, van beider kern, heeft hij de diepste roerselen niet gekeurd. Wij gelooven, dat niet zijn hart, maar wel zijn hoofd in Lucifer's greep (weer ' zeg ik: als boven omschreven werd) is bevangen geweest. Zo-Oi heeft hij den knoop doorgehakt, maar niet ontward.

En hij heeft als zijn ideaal tegeno-^^^^^'verstandelijke Synode gesteld: „de gevo'ëTvolle relatie, die de Geest Gods sticht tusschen Zijn Woo-rd en den mensch". „Gevoel" staat hier blijkbaar tegenover de „verklarende rede". Dus heeft Prof. B. het opgenomen voor een oude, in de geschiedenis der kerk in ondersaheiden vorm telkens en telkens weer opgedrongen en ook afgewezen methode vaia Schrift-„uitl6gging", die hem misschien nieuw dunkt, en die hij da, arom in den uitbouw der confessie wil zien erkend. Maar als Prof. Buytendijk niet met de theologie op gespannen voet had gestaan, zou hij geweten hebben, dat wat hij als uitbouw wil, door de kerk herhaalde malen als ondermijning van den bouw werd afgewezen. Een Synode, die zich aan de historie van de eene, heilige, katholieke christelijke kerk spiegelt, en die niet vo-or niets van de dagen van Origenes af tot nu toe de ontwikkeling der dingen gevolgd heeft, verdient geen bittere taal uit den, mond van iemand, die zijn wetenschappelijke reputatie nooit verliezen zal, maar die ze toch in gevaar zou brengen, als hij al maar do-or gereformeerde Synodes zo-u willen opdringen een veroordeelde Schrifl-interpretatie, in de meening, dat dit de uitbouw is in de lijn van Kuyper'en Bavinck en van het seignorale Calvinisme, mitsgaders van wijsgeerige scholing.

Overigens geeft de aanval van Prof. Buytendijk' haast op alle punten gëlegenhsid toit oppositie.

Hij meent, dat de o-ude spreuk' „liever turksch dan paapsch" een pleidooi bevatte tegen een opvatting van het christendom als een „aangeleerde les, als slavenmoraal". Een pleidooi, dat dan tevergeefs zou gevoerd zijn aan de poort van Assen, 1926. We kunnen de geuzen wel laten rusten; zij zouden vermoedelijk hun schuit liever weer, eens gaan teren, dan déze interpretatie van hun-V' krijgsleus uit het ho-ofd leeren. - De kwestie _ vau' vandaag is natuurlijk, dat Assen Roomscti' is. Roomsch. Of eigenlijk, : onder-roomsch. Want men zou haast gaan fluisteren: „liever roomsch-katholiek dan Gereformeerd", zegt Prof. Buytendijk. .

Ieder kent de klachten. De Synode heeft „een bespottelijke farce van Roomscli gezag en pauser; ..!' lijke onfeilbaarheid" zich getoond. Maar men kan-; deze bewering alleen volhonden, als men absoluui; weigert te zien: dat Rome de traditie van vro-e^; : ger nooit herroept, terwijl de Gereformeerden, ooÉ; *' van Assen, nog eiken dag mo'Cten hooren de jammerklachten over de verandering van artikel 36. En ook, als men weigert te zien: dat de Synode wel gezegd heeft: de Bijbel laat de zintuigelijkwaarneembaarheid niet disputabel; maar nooit gezegd heeft: onze verklaring omtrent het niet-disputabel zijn, is zelf ook niet disputabel. 'Wijsbegeerte? 'sluit ook logica in. Is hier onwil of ggbrek aaii-' wijsgecrige scholing? %r'^^^^^.

En dan klaagt Prof. B. natuuflijfe'ööï' over de , verstooting, de verloochening, van de , , organ.i-S sche vrijheid" van wetenschap, die te Assen' zelfs verraden 'heet te zijn. Ja^ verraden. De groote woorden vliegen hier om de ooren. Verraad... Corruptie. Lis.tigheid. Gevaarlijkheid. Paapsch gè-i> doe. Verkno-eien. Enzoovoort. Maar we blijven tocii: ' nog kalm onder al die omschrijvingen. Want zé"" moeten — Prof. B. heeft zelf eens heel fijn over het ressentiment geschreven — ze moeten rais..^i schien verklaard worden, uit het gevoel van or^; .

macht, dat ieder bekruipt, die Dr & . ondanks alles en in alles verdedigen wil, maar die zich niet opgewassen weet tegen de logica van het dogmatischexegetisch rapport, dat beweerde, dat hij tot nu toe inzake het synodale geding de christelijke wetenschap geen dienst had gedaan. Men praat van organische uitlegging der Schrift. Maar men vergeet vaak, en in elk geval blijkt Prof. C. ? r niet eens aan te denken, dat de disputabelstelling van de zintuigelijk-waarneembaarheid van slang en boom in het paradijs een eerste tornen is tegen een der eerste vruchten van de aanvaarding van de organische inspiratie. Want neem uit Genesis 3:15 de werkelijkheid der slang weg, en houd toch vol, dat daar voor u ligt een evangelie van vei'lossing en een messiaansch© belofte (zooals Dr G., naar ik meen te weten, ook doet), en gij' hebt de eerste messiaansche profetie anders behandeld dan alle andere, gelijk de organische inspiratie ze tot ons bracht. De leer der organische inspiralie heeft ons juist aa.n het verstand gebracht, dat een messiaansche profetie niet maar 'zoo ineens uit de lucht komt vallen (mechanisch), maar dat ze organisch opkomt uit de werkelijkheid, de zintuigelljk-waameembare werkelijkheid van den profeet, xlie ook in zijn onderwijs zich daarbij aansluit. , Wat hij werkelijk doorleeft, wordt dan verdiept in den Messias. Maar als nu de eerste messiaansche profetie (Gen. 3:15) uit het brein van den schrijver opkomen zou en 'daar zou geen historische achtergrond zijn in-©en werkelijk, tijd-ruimtelijk gebeuren, dan zou deze profetie heelemaa.l niet organisch, maar heel erg mechanisch tot ons gekomen zijn. D© uitspraak van Assen heeft de moederbelofte juist onttrokken aan mechanische uitlegging en bewaard voor de organische. Maar dit is theolog'''' Prof. B. interesseert zich voor M^-g? ||> ^j4: t? £d|ag-eii, ^^ ^ prachtige manier. Maar laat hij dan niet veroordeelen zoirder liefde en wetenschappelijk geduld.

Ten slotte: op zijn hem "^èKlM-tBerende lasteringen .gaan wei niet breed in. SM^l':

Als Prof. B.. teekent, dat hefzöö'"'bar gemakkelijk is, onder Gereformeerden ©en eerepost te krijgen, werpt hij met slijk op. zijn eigen benoeming tot hoogleeiaar onder de Gereformeerden, die hem naar voren schoven; & «èrpde buitenwereld hem had ontdekt. - ^ '-4

Angst voor, den volkstoorn zou de leiders drijven, hen „listig" maken, hen drijVen 'tot „huichelarij" en „machtswellust"? Maar dat mag iemand niet zeggen, van wien no^ onlangs bleek, dat hij de Geref. pers nietvolgde, toen het zijn roeping was; en die ook in dit laatste artikel nog toont, niet te benaderen het wezen "der worsteling, waarom het in Assen ging.

En als Prof. B. zegt, dat de Synode den Bijbel belachelijk heeft gemaakt en dat daarin haar groote schande is, dan vreezen wij', Idat hij niet heeft begrepen, dat zij zich opnieuw stelde onder de critiek, niet van de wijsheid der mensdben, maar van de „dwaasheid der prediking".^^j^^-

•Wie dat doet, wordt nu eenmaal ürtgelaohen. Maar hij houdt over — én dat is zijn troost — hij houdt over 1 Corinth© 2'. Daar staat, dat de wereld God niet gekend heeft door de filosofie, maar dat God bereid heeft aan wie hem liefhebben, wat in het hart niet is opgeklommen (filosofie), wat het oog niet heeft gezien (de vakken van Prof. Buytendijk) en wat het oor niet heeft gehoord (de geschiedenis, - maar dan een beetje verder opgehaald dan de periode van liever turksch dan paapsch).

Die mensch houdt over: de OPENBARING. Dat is: het bevel. Dat is: het spreken met gezag - naar onze bevatting en juist voior onze bevatting. ' En het is een der belachelijkheden v.an onzen tijd. dat een massa theologisch niet geschoolden staan te grinniken, als dit laatste v: a, n Kuyper, Bavinck, een catechismus, een co.nfessie, een Synode van Assen gezegd wordt, terwijl ze zeggen: Heere. ik dank U, - als hetzelfde licht, alleen in matter glansen, schijnt uit Zwitserland. >

Barth, zeggen ze dan. '

En ik doe graag mee.

Maar ik begin toch graag chez moi, als ik miin bezit wil opmaken.

Prof. Buytendijk zegene het lot, dat hem niet riep tot rechter.

En hij werpe geen steenen op de bron, waaruit hijzelf gedronken heeft. Of, als hij het doet, dan, zij iedere worp gedaan in Gods tegenwoordigheid.

Dan Avete hij, waar het om" gaat. ,

Denk ik nog eens aan Madach, dan zeg ik:

De Synode bezag Dr Geelkerken Adamitisch.

Maar Prof. Buytendijk bezag zoowel Dr 'Geelkerken als de Synode Luciferistisch.

Hij heeft geoordeeld, wat hij niet gepeild heeft. Hij heeft tusschen de Geref. leiders en hun volk een voor beiden compromitteerend verband gelegd, zonder ooitgetoondte hebben, dat hij de „leiders" kent met die indringende liefde, die hij' zelf zoo vaak als voorwaarde voor zuivere kennisneming gesteld heeft, en zonder ooit te hebben doen blijken dat hij met het Gereformeerde „volk" heeft meegeleefd of het begrijpt, ook in zijn gebreken.

Zijn eigen professoraat aan de V. U. getuigt tegen zijn artikel. En ik zeg deze dingen ongaarne; eens heb ik anders geschreven over Prof. Buytendijk en zijn werk.

P. S. Mijn „Schets" over Satan blijft voor dit artikel deze weck weg.


O.a. orgamscbe Scliriftbescliouwing enz.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 1926

De Reformatie | 12 Pagina's

Prof. Buytendljk over de leiding in de Geref. Kerken.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 1926

De Reformatie | 12 Pagina's