GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Promotierecht Theologische School.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Promotierecht Theologische School.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Interessant is het debat, dat in de kerkelijke pers gevoerd wordt over de vraag van den afbouw •der Theologische School volgens het in 1896 aanvaarde en tot de tegenwoordige hoogte reeds gevolgde bestek.

Uitgesproken wordt de wenschelijkheid' hiervan, dat niet met kort gebaar de zaak word'e afgedaan, doch dat men grondig zal onderzoeken. Zooi schrijft Ds J. V. Herksen in „Geref. Kbi" voor Hillegom:

Principieele behandeling is m. i. zéér noodig. Ik ontken daarom niet, dat er over deze materie nog nimmer iets principieels geschreven werd.

't Is m. i. niet geheel juist om te constateeren, dat na 1914 nog nimmer tegen het toenmalige besluit van de Synode is geargumenteerd. Meer dan één stem heeft er, zich tegen doen hooren, dat de Synode het ius promovendi aan de kerken onthouden had. Ik voel het méér als een debat-handigheid aan om te zeggen, dat de bewijslast nu op de voorstanders van het promotierecht ligt en zoolang dit bewijs niet geleverd is, feitelijk eene Synode er niet meer over praten mag, wil zij haar eigen waardigheid niet te na komen.

Er kan in dertien jaren nog wel eens wat veranderen.

Practische motieven van toen kunnen nu vervallen zijn.

Bezwaren, die toen niet werden gevoeld, kunnen sindsdien aan 't licht gekomen zijn. Men kan tot de ontdekking komen, principieel toen wel zuivere lijnen te hebben getrokken, maar deze nog niet te hebben afgemaakt.

Zelfs is het mogelijk, al is het horribile dictu, dat eene Synode zich zou hebben vergist.

Wat is er tegen dit alles nu nog eens in z u i v e r-broederlijke sfeer onder 'toog te zien! WiJ voor ons, achten dat zéér gewenscht.

Heeft Kampen géén recht — dan moet dat eens en voor goed worden aangetoond.

Heeft het het wèl — dan onthoude men het dit recht niet — kerken en school zullen er dan slechts wèl biJ varen!

Maar dan zij men ook ep z'n hoede, 't debat te vertroebelen door allerlei „historische" en utilistische gevoeligheden. Of men deze klip zal weten te vermijden? We zijn er niet geheel gerust op. De stemmen, welke werden vernomen, waren er reeds niet geheel vrij van. Wij komen in dat gevaarlijke vaarwater, als we het ingezonden voorstel gaan kwalificeeren als een oprakelen van oude kwesties, wilt ge: A. en B. grossgeschrieben. Het wil dat niet zijn en het is het dat ook niet tegen ml en dank. 't Is een vraagstuk, dat geheel los van deze kwesties kan worden gezien en kan worden behandeld, 't Is niet anders dan een vraag, welke opkomt uit het veranderde karakter der Theol. School in 1896.

Laten wij zakelijk en nuchter blijven. En besluiten overeenkomstig principe en recht, hoe dan ook.

Dan zal op de beslissing ongetwijfeld voor ons Gereformeerde leven Zegen rusten!

Eveneens Ds J. H. Landwehr dringt op-serieus onderzoek aan. Zijn artikel in „'Geref. Kb." van Rotterdam besluit aldus: . "

Intusschen hopen wij, dat de zaak met kalmte behandeld zal worden en bovenal, dat déze kwestie niet zal beëindigd worden (indien daar al kans voor mocht bestaan) zonder dat de kerken genoegzaam voorgelicht en voorbereid zijn. Wil men in Kampen een theologische faculteit? Goed, als dat dan maar met gemeen goedvinden geschiedt en niet met een kleine stemmenmeerderheid.

Hiermee komt overeen de uitspraak van Ds J. G. Kunst in „Geld. Kb.":

En wat de begeerte der Kamperstudenten zelve betreft, als er aan hun wensch kan worden voldaan, dan moet die ingewilligd worden.

Als het kan, principieel en practisch, dan moet het gebeuren.

Maar daarover gaan we een maand vóór de Synode niet aan het polemiseeren.

De Synode zelve zoeke hier den weg.

In deze uitspraken ligt, vergis ik me niet, de erkenning, dat de zaak, ook principieel gesproken, allerminst nog afgedaan is. En in de verhouding tegenover het geop'perde denkbeeld' zelf is ©enige kentering duidelijk waarneembaar. Een kentering, die temeer opmerkelijk is, omdat nog i^iet zoo heel lang geleden de gedachte zelf, die uitgesproken is, een vergrijp aan de wetenschap! heette.

Trouwens, geheel van de lucht ds dit geluid nog niet. Dr H. Kaajan zegt in „Utrechtsche Kb.":

Principieel is heel dit verleenen van het jus promovendi aan een school van wetenschap door de Kerk als i ns t i t u u t ten eenen male geoordeeld. Want is onze Theologische School slechts s e m i n a-riixm, opleidingsschool, dan is het dwaas om aan dit seminarium het promotie-recht te verleenen.

Ik zou zeggen: laat men eerst eens precies zeggen, wat een seminarium is. Er zijn er ook (b.v. Reitsm.a), die het niet over zich konden verkrijgen, bet woord .„vrij© universiteit" te schrijven mèt hoofdletters en zonder aanhalingsteekens. Volgens zulke menschen was elk bestaan van de Vrije Universiteit, geüjfc het tot nu to© gegeven is (geen 5 faculteiten) een „vergrijp: aan de wetenschap". Dait was erg kinderachtig, zeggen we allemaal. En we herhalen: de werkelijkheid heeft zulke hooghartigheid deedijk bespot. Maar moeten ^fij' zelf nu tegenover de Vrije Universiteit ons beroepen, ook in onze piëntentie (die bewezen heeft er te mogen zijn!), van de momenteel bestaande toestanden naar het in groo-tschen zin opgezette plan, — en mogen we anderzijds tegenoiver K a, m-p e n terug gaan van het gesteld© ideaal tof ©en n i e t e e n s bestaande werkelijkheid ? Laat men in den strijd tegen dit plan geen dingen zeggen, die ons lam slaan in de apologie tegen liberalisten. Kampen is geen semina, rium. Het is nu tot eenmaal een hoogeschool gemaakt (in 1896), die w e t e n s c h , a p p' e 1 ij k e graden verleent. Het is geen grool-Apeldoom meer. Wie beweert, dat de kerk geen wetenschap, kan beoefenen, moet probeeren 1896 ongeda, an te maken. Dr Kaajan zegt:

De Kerken eischen den doctors-titel van haar proponenten niet en zullen dien ook nimmer eischen.

Maar wie zou durven droomen, dat de kerken aan haar candidaten vragen al' wa, t in Kampen gedoceerd wordt? Een heel vrachtje kan men missen voor het dominees-ambt. Als Kalmpen alleen opleidingsschool is, dan wordt bet tijd, de professoren daar ernstiglijk tot de orde te roepen. Want ze verleenen nu eenmaal wetenschappelijke graden (ook door de V. U. erkend, zonder ^anvullings-examen) en dat is tot nu toe in geen hoek geschied.

Ik geloof, , dat de red'eneering van Dr Kaajan, hoe zeer begrijpehjk, toch teruggrijp-t naair een werkelijkheid die reeds lang door d!e Geref. Kerken is losgelaten. Zij appelleert op' wat niet bestaat; hetgeen den voorstanders van Kampens afbouw (da meiboom in de kapl) niet weinig zou vermogen te bemoedigen. Voor Dr Kaajan leeft nog de gedachte aan een opleidingsschool. Een soort oertype van Apeldoorn. Of een gereformeerde editie van een roomsch seminarie. Maar dat wil eigenlijk zeggen, ' dat hier uit de verte geopploneerd wordt tegen de werkelijkheid.

Beeldspraak?

Best.

Vroeger heeft men voor Kampen een bestek ontworpen: een opleidingsschool. De werkelijkheid wrong zich vaak daarboven uit, maar toch — dat bestek was er. In 1896 heeft men evenwel ©en nieuw bestek, een heel ander plan en teekening aanvaard: het werd toen een formeel^wetenschappelijke inrichting. Noem vóór 1896 bestek A, en na 1896 bestek B. '

Thans wordt gevraagd op^ het reeds ver gevorderde gebouw, dat tot op den gevelsteien van bestek B^ reeds afgebouwd is, 'volgens datzelfde bestek Bi de kroon te zetten. Geen uitbouw, doch afbouw. Geen nieuwe idee, doch uitwerking der in principe aanvaarde, alleen nog nooit consequent in stijl uitgewerkte gedachte van bestek B. Laat men daarover nu eens rustig praten. Met genoegen. Maar laat geen enkele opzichter heel uit de verte een brief schrijven om te bewijzen, dat die pas ingediende afbouw-plannen blijkens de teekening en de détail-ontwerpen heelemaal niet strooken met bestek A, en dus volstrekt uit den stijl vallen en te veirwerpen zijn. Men zou dan hem moeten vragen te komen zien opihet karweitje zelf en te ontdekken, dat, wa, t daar al opgetrokken is naar bestek B is gebouwd. Bestek A lag al lang alleen nog maar hier en daar opi' een zolderkamer, als museum-artikel.

Trouwens, wat in het algemeen die „tegenstelling" betreft tusschen „school van wetenschap" en „opleidingsschool" — och, waarom moeten sommige gereformeerden nog altijd deftiger doen dan de H ooger-Ondfer wij s-wet? Ik begrijp dat niet goed. Die wet verbindt de w e t e n s c h a p p e 1 ij k e onderzoekingen hoog in de lucht met de'nuchtere p.raktische vorming. Maar wij rafelen soms nog uiteen wat d© nederlandsche wet verbindt. Als Kampen morgen promoveert, dan behoeft aan wat er vandaag bestaat, geen zier veranderd te worden in de methode van den opbouw, om te krijgen wat de wet bedoelt. De wetgever staat op de aarde; laten , wij niet positie kiezen op Sirius of Siderius met onze wetenschappelijk© instituten en derzelver vocabularium. Natuurlijk' bedoelt Dr K. dit niet, maar sommigen zouden kunnen halen uit zijn artikel wat hij er niet in wilde leggen. Prof. Grosheide zei ~ volkomen terecht — dat de doctorstitel door de wet beschermd is.

Ik meen in gemoede te mogen gelooven, dat deze_ mijne afwijzing van de suggestieve onderscheiding van: wetenschap; sinstituut en opleidingsschool eveneens d o ó r d e w © t beschermd is. yiechts heeft de wet eenigszins de verhouding geregeld tusschen de naar de wetenschap gekeerde pi'aktijk en de naar de praktijk gekeeaide wetenschap, in al die inrichtingen, die de wet heeft te

regelen. Wie nu het debat verder brengen wil, moet probeeren aan te toonen, dat in Kampen de verhoudi]ig tusschen die wetenschapp'elijke e-n praktische vorming niet juist is volgens de overheerschende gedachte kan hij dat niet — dan late hij alle onderscheidingen varen, die de wetgever niet kent, die ook de Vrije Universiteit zelf verwerpt binnen eigen kring, alweer volmaakt terecht.

Men moet nu toch werkelijk nuchter worden. Heeft 'de historie niet veel geleerd? Met den naam seminarium is al eerder gewerkt. En de wetenschappelijke promotie van een theologische school, die het contact met de a, ndere faculteiten miste, was een vergrijp aan de universitaire idee. Dit is toen door vele duizenden vroolijk gerepeteerd en men was klaar. Maar in het gedenkboek van de Technische Hoogeschool te Delft heb ik vaa; k met trots het portret van Dir A. Kuyper zien staan en zijn naam met eere hooren noemen — omdat hij' zijn reuzenwerk beloond zag, toen voor Delft bestek A (opleidingsvakschool) op zolder geborgen werd en bestek B (technische hoogeschool) werd aanvaard en praktisch uitgevoerd. Toen was Dr A. Kuyper architect van bestek B, voer Dielft, zijnde minister. En thans promoveeren ze in Delft lustig; ze beginnen naar bestek B, en bouwen ook af naar bestek B. En wie hier den naam van Dr A. Kuyper wil noemen, die noeme hem in dit verband ook. Of hij erkenne, dat veel oude strijdleuzen door de praktijk verloochend zijn en hale dan ook geen enkele meer ervan op zonder grootg, ik zou zeggen, wetenschappelijke, oorzaak en noodzaak.

O, die abstraheering van de wetenschap ...

(Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1927

De Reformatie | 4 Pagina's

Promotierecht Theologische School.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1927

De Reformatie | 4 Pagina's