GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW

26 minuten leestijd Arcering uitzetten

|^^^jpij; ; , , iW': ioö, ': öJ: . • '—'•• ^ ' §l^#¥aif5'^E i.'Mi "srssiemmen over den. synodalen oogst.

inBré synr*l, e"ha'd verleden week reeds eiikela bcslü'ilcri'•^eflönieti, die de pers aanleiding werden l(!l beschouw én dé opmerkingen. We zullen enkele bdöre'ii; ' ' ' , .' '

!'..|^at de \b ij hel ver taling betreft, zegt ds K. vi, ..Anken, ill de .„Öeiftsche Kb.":

.'"T)o zaak bnjft'dus in het stadium van de voorberei-' fling. Erkontelijkheid werd geuit aan hoogleejaren en doctoren, in de theologie, welke zicli met de „Korte bij-'Béiverklaring'" bezig houden. Maar ondertussehen Avórdt de zaak'we'er uitgesteld. Wij zijn nu ''ÏOjaren' yérder dan Rotterdams Synode. En dezelfde ''betuiging dat de t'ijd nog niet rijp is, wordt ook nu weer ^jë'hoórd. Daar zit toch iets in, dat verdrietig maakt.

'" Zëkér! wij kunnen het nog wel doen met de Staten-.^vé'rtaling. Over de 'groote waarde en het gewijde karakj't'(^r 'IS maar één roep onder ons. Dat er echter een daad 'rftbpt g'eschieden, die den Bijbel op verschillende plaat-'•'séH beter verstaanbaar maakt, daarvan is men in , lei-'déhde kringen wel overtuigd.

'"-''••Bdvendieii begint het er nu op te lijken, dat onze Ge-' i'éforrheerde Kerken het initiatief aan anderen zullen ''overlaten. Jaren geleden, toen de zaak het eerst aan de • 'Orde begon te komen, werd dadelijk de gedachte geuit, "dat de bijbelvertaling ee n z a a k d e r K e r k e n was. 'En dan natuurlijk moest samenwerking gezocht met ''Kerken van gelijke'confessie. En de inspiratie der Hei-' iigo Schrift was als vanzelfsprekend de conditio sine ' qua non, waaróp alleen samenwerking kon mogelijk geacbt. Én het lijkt er nu naar, dat wij eerlang een • bfibelvertaling uit do hand van het Ned. Bijbelgenoot-''schap zulleia ontvangen, waaraan g.eleerden van •v e ris c h il 1 en d e richting arbeidden. Zal dan I. wellicht eèn commissie worden benoemd om die bijbelvertaling te toetsen in haar bruikbaarheid voor onze Kerken?

• : i^%f~r.: de nalezing van de an t i - .'V s s O'n-.t)|^-weging schrijft Marnix in „Cron. Kb.":

ïfÊ»'' • • • Opmerkelijk is, de voorzitter constateerde dit nog eens met nadruk, dat alle rapporten, die op de afwijkingen en bezwaren betrekking hadden, met alle stemmen werden aanvaard. De korte inhoud was: lees de beslissingen der vorige Synode. En niemand was er, die eenig woord daartegen had in te brengen. Ik wijs O'iidit feit als eèn merkwaardig feit. Omdat tot deze Synode ook behoort Ds Bavinck van Rotterdam, die indertijd, naar men weet, wel bedenkingen had tegen den gang van zaken, maar 4ie nu erkent, dat alles goed geweest is.

Ds Nomes merkt op in , , Delfsh. Kb.":

Het verzoek om revisie der Asser besluiten werd van de hand gewezen. Ondanks liet feit, dat zeer voor kort een jong predikant durfde schrijven over het „scheurzieke Assen", zijn alle besluiten in deze inaterie genomen zonder discussie en met algemeene stemmen.

'Dit zal ongetwijfeld weder het noodige protest intlokken en op een srtialende beoordeeling moeten wij ons maar voorbereiden. De groote verscheidenheid onder de afgevaardigden en de eenparige beslissing hebben ons wel iets te zeggen over de waarde van het gevallen besluit.

Met betrekking tot het vraagstuk van den u i t-])Ouw der belijdenis zegt ds Milo in „Almalosche Kb.": .

Teleurstellend was het, te vernemen dat de deputaten thans als hun wèlgemotiveerd oordeel moesten uitspreken, dat de 'tijd om de belijdenis te verrijken n o g niet gekomen, is, , waarom zij vroegen: ontheffing van bun taak, ; ., .-.; .."• .: -.j, '.y'.N, , v.-; -.i, : f; ;

Maar, aan 3en'anderen'Ic'ant, zegt ds Milo:

Er was ridderlijke erkenning: wij 'hebben in 1920, in de dagen der hoogcónjunktuur op allerlei terrein, te hoog gemikt en te veel hooi op de vork genomen. Daarbij echter de dankbare toon: dit is geen achteruitgang, geen verarming; wij z ij n rijk in wat wij hebben; laat ons daarvan meer bewust worden; en laat vooral onze jonge menschen zich vóór alles verdiepen in ons bezit.'

^ Het laatste woord is, terwijl ik dit schrijf, nog niet gesproken. lA'-'-Jkii

. En, tci-wijl ik dit schrijf, is 't laatste woSrS' ook nog niet gesproken. Gelukkig.

' JriJïake de besHssing ten aanzien van het promolierecht der T'heol. Sdhool (eèn beshssiiig, ' die, , welgeteld, één mijlpaaltje verder ging, dan ik verwachtte, en die me dus nog al mesvaJt; schrijft Prol. «reijdanus (handelend over de voorgeschiedenis van het besluit) in „De Bazuin":

Aan de Synode werd voorgesteld, zelve niets te doen. Ook g e e n e r 1 e i maatregel te treffen, waardoor zekerheid verkregen • mocht worden, dat de eerstvolgende Synode meer licht ter beslissing zou 'h e b-b e n.

Slechts zou gelegenheid gegeven worden, een weloverwogen advies mede te deelen, met het verzoek, ztilk een eventueel gevormd advies vóór een bepaalden tijd ter kennis der kerken te brengen.

Op dez'e wijze zoude men dan, bedoeld of nietbedoeld, de Synode zich, zonder iets wezen-1 i.j k s t e d o e n, van de te dezer zake ingekomen voorstellen en verzoeken hebben laten losmaken.

Doch de Synode, heeft het voorstel der Commissie niet aangenomen, maar besloten: aan het Curatorium der Theologische School te verzoeken een weloverwogen advies aan de eerstvolgende Generale Synode me-, de te deelen.

: Dr Kaajan zegt in , , Utr. Kb.":

Meer dan in de pers werd op de Synode gevoeld, dat onze Kerkeii, zoo kort na de Asser beslissingen, behoefte hebben aan vrede en rust. '''

't Is heusoh te hopen, dat dit goede exempel der Groninger Synode nu ook in de pers-navolging vinden zal.

Deze herinnering-en-vermaning moet hlijkha, a, r wol gericht zijn toit hen, die de bespireking .geopend hebb'öu. Men weet, dat het eerste woord gesproken is door hen, die tegen den uitbouw van Kampen waren. De anderen hadden tot dien tijd gezwegen. Ik heb persoonlijk daar geen bezwaar tegen ingebracht, maar wil toch dr Kaaj.an's opmerking gaarne aanvullen, om misverstand te voorkomen., Indien de pers minJdc-r wijs was dan de synode (een opinie., die ik' voor rekening van dr Kaajan laat), dan ligt het bezwaar .niet bij de V e r d e d i.g e r s van het voiorsteil. Maar een vroolijk polemiekJ3 kan geen kwaad, als 't humeur maar goed blijft.

'Marnix oordeelt in „Gron. Kb.":

De zaak wordt door allen als een ernstige zaak beschouwd. Men heeft haar gebracht waar zij wezen moet: bij de curatoren. Een weloverwogen advies wordt ingewacht. Van een poging om de zaak op de lange , baan te schuiven is hier geen sprake. Wel van den ernst om ook deze zaak niet dan na zeer ernstig onderzoek tot een beslissing te brengen.

iSsÉ^^ijGeref. content: ' Kbl. v. Ov. & Dr.") is ook

Sommigen waren bevreesd: de Synode zegt „neen!" Maar onze meening was: er komt een commissie. En die commissie is er. Do hoeren Curatoren van de Thcol. School. Hot zal wel blijken, dat de zaak ter fine van advies hun best toevertrouwd is. We hebben zoo de verwachting: veler wenscli wordt eerlang verkregen! Waarom zou het ook niet? We zijn in onze kerken immers niet doctrinair.

Ds Heij meent in „Zeenwsch Kbl.":

Uit de in de iiers'reeds gevoerde besprekingen bleek reeds duideli, ik dat deze zaak van meer dan één kant bezien kan worden. Beter dan een overijlde beslissing in den eenen of anderen zin, is het dat dit onderwerp nog eens rustig overwogen Wordt. '

Ds Scheele oordeelt in .„Gouldscibe Kb.":

Het promotierecht aan de TheoJ. School wordt dus een zaak van nader onderzoek. Deze kwestie is derhalve nog niet opgelost, gelijk velen moenen die zich alleen vastklemmen aan de besluiten van 1912 en 1914. Dé synode heeft anders besloten, zelfs de zwevende uitdrukking „in de gelegenheid stellen" werd gewijzigd in „verzoeken" en aan dat verzoek zullen do curatoren dan ook zeker voldoen. De kerken mogen in "1930 een uitvoerig rapport verwachten, is het geen eenstemmig . rapport, dan een meerderheids-en minderheidsrapport. Wij moeten weten, w^ai" we aan toe zijn. Men moge het betreuren dat nog geen beslissing werd genomen, belicht was deze zaak toch van alle kanten, in elk geval werd toch gevoeld, dat het niet zoo gemakkelijk zal gaan, bij den voortduur dit recht aan de Theol. • School te onthouden. Ook zou dan wel eens kunnen blijken, dat wat men als beginselen had gepropageerd, geen beginselen bleken te zijn. Men heeft in dit opzicht al meer moeteli loslaten.

Tonslotle, een al ge meen en indruk geefi Trof. 'Grosheide in „N.-H. Kbl.":

Het is verblijdend te kunnen zeggen, dat zeer vele beslhssingen zijn genomen met algemeene stemmen. En ook als dat niet hét geval was, bleven toch botsingen uit en kon alles in broederlijke liefde geschieden.

Natuurlijk zal deze of gene over een of ander besluit wel eens minder voldaan zijn. Dat kan er toe leiden, dat sormnige zaken straks weer aan de orde komen. ' We zouden zelf ook wel wat kunnen noemen, dat we liever anders beslist hadden gezien. Maar het zijn toch kleinigheden. Gode zij dank is de stemming op de Synode uitnemend en de Voorzitter liet bij een bepaalde gelegenheid niet na op te merken, hoe gTOoten zegen God daarin gaf, dat alles, wat den nasleep der Synode van Assen betrof, met eenparigheid van stemmen kon worden beslist.

„Bijbelsch Wereldbeeld".

In deze lubrick nam ik indertijd over een gedeelte van wa, t Prof. Grosheide schroeC Oiver het al of niet rechtmalige Van den torm: een bijhelsdb wereldbeeld. Thans schrijft, niet dr Gtmning, m; iar oen medewerker (E.) in , , Pniër':

Een hoogleeraar in de theologie aan de V. U. betwijfelt zelfs, of het zin heeft te spreken van het wereldbeeld van den Bijbel! Wie niet geheel thuis is in kerkelijk-Geref. kringen, kan er zich moeilijk een voorstelling van vormen, hoe. ter wereld het mogelijk is, bezwaar te maken tegen oen uitdrukking als „Bijbelsch wereldbeeld". Nog moeilijker is dit te beseffen, wanneer men bedenkt, dat de Geref. Kerken, in theorie althans, reeds lang de zwenking van de mechanische naar de. organische inspiratie-leer gemaakt hebben. De tegenwoordige moeilijkheden, waarin de Geref. Kerken zich bevinden, komen o. i. voor een groot deel hieruit voort, dat men theoretisch en in 'hoogere regionen wel de organische inspiratie-leer huldigt, maar in de praktijk en voor den volke het nog maar doet met do versleten plunje eener verouderde Bijbelbeschouwing.

Het oude liedje: .geen argumenten O'verwegen, laaf staan bestrijden, maar alleen verstomd .staan. Verstomd zijn valt enkelen begenadigden .soms zeer gemakkelijk. Dat de geestelijke „opleving", die in 'de pers zoo vurig gehoopit wordt, toch altijd óók in in te llectueele opleving ' zijn moet (want een herlevend lichaam herwint in a I zijn deelen. de .ikachten) wo'idt al te vaak vergeten.

W'erd'ya't'meer gevoeld, dan zo'U pien niet kraivlen volschrijven met jeremiades, die, aan alle argtimcnt', atie vo'orbijgaan. Dat de argumenten van Prof. Gïoshei'de ontleend waren juist aan de ercnriing van hetgeen men in de wandeling noemt: de organische inspiratie', is blijkbaar hier nog niet begrep'On.; , De klacht, 'die in den laatsten volzin opgesloten, ligt, bewijst dan ook' het bestaa, n va, n afgrO'ti'd van, misverstand. Een verwijt als dit wordt er te grooter zo'nde om.

Nogeens: pias op; , niet vo'Or de liefde, maar voo'r de lepietitie van haar naam. Fraaie liefde hier.

Een oordeel over de ethischen.

Onderstaand oordeel, d, at in „De Hervoirming" door ds D. Drijver gepubliceerd wondt, is voor de • ethischen . , als groep, niet malsch:

Onze ethische orthodoxie, die bet diepste levensinzicht zoekend zich niet waagt in de kou en al te spoedig in het kerkelijk leven nattigheid voelt, mist bij al de voordeden, welke zij in eigen oog meent te bezitten boven een vulgair en rationalistisch modernisme en bij liet ontzag, dat de kleine man heeft voor hare welbeheerschte def liglieid, den zegen der echtheid, het loon dei^genen slechts, die in het legerkamp der wereld reg'on en wind weerstaan.

Over de polemiek van ds v. d. Brink.

Ik zal mijn lezers niet vermoeien mot hoi .uitwerken van 'de thema's, 'die ds v. d. Brink in „Woord 'en Geest" stelt. Slechts wil ik ter wille van eenigen, die behalve hem, oo'k nog iets anders lozen, dit releveere'n:

a. oailangs , , con sta teerde" ds v. d'. Brink', dat ik iets opzettelijk verzweeg, wat ik, nog wel Qp zijn eigen gezag, reeds ta, ng had laten drukken. Ik wees hem schriftelijk daarop, gaf' oo'k plubliek do hewijzen. ]\'laar na zoo-veel weten zwijgt ds v. d. B. nog 'en laat zijn onwaarheden lO'Open.

b. oenigen tijd later gaf ds v. d. Bi. mij i-ets in den mo-n-d, wat ik niet gezegd had, e-n quahficeerde iets, wat ik wèl gezegd had', als onwaar-Jk wcps hem schriftelijk de passage in zijn eigen p-ers aan, die mijn opmerking als juist b-e'wees. Geen. a'ntwoiopd, . Ik to'onde publiek a, an, dat ds v. é. B. oinwaarheid sprak. Geen antwoO'rld. „Die Heraut" deed hetzelfde (ds Lindeb-O'O-m). Geen. antwO'Ord.

, , Nu : is 't.., wel geno-eg.

-' • ' Kleingeloovigen in het vrederijk?

Tol welke wonderlijke grillen de Vergeestelijkingswollust in „De Saambin-der" (theologische o-nde-rwerpen aansnij-dend blad van D'S Kersten) vo'ert, leert' onderstaande coupure uit de samenspreki'ng van Bart en Kees:

Kees. En je kunt er gerust bij zeggen, dat die 'Herders ook nog hoog aangeschreven staan hij de sehap'on van Jezus. Er zijn nog heel wat menschen, in ons diepgezonken Vaderland, die nog uren ver • .loopen, als'bet noodig is, on er nog heel wat'voor over hebben om door die hereleirs geleerd en geleid te worden, als middel in Gods band,

B a r t. Dat is nog een zeer gunstrijk toeken, Kees! Maar nu: de woningen van de herders, dat zijn 'de gemeenten. Je kunt er ook onder verstaan hun verblijfplaatsen; vooral die plaatsen daar zij bun ambt uitoefenen. Do spreek-en predikplaatsen, of het dan een schuur of stal of zaal of kerkgebouw is. Nu, bij deze woningen der herdeirs moest de bruid wezen, daarbij moest zij „haar gei ten. w eiden".

K e e s. Wat moet men nu toch verstaan onder die „geiten" van de bruid?

I5'a r t.' Ondei' de geiten worden verstaan de klein-ein in de genade, de zwakgeloovigen. Van die geiten, wordt immers in Jes. 11:6 gezegd, dat de luipaard bij den geitenhok zal nederliggen.

De lezer zal al wel begreipen hebben, dat - e-e-n tekst uit het Ho'Oglied in bespreking ge-nomen werd. 'Er schijnen dus kloingeloo-vigen te zijn in het vrederijk, waarvan Jesaja 11 spre-e-kt. Een nieuw gezichlspnnt.

Overigens valt hier niet te lachC'U, maar alleen te klagen over dit spel met den bijbel.

Bijbelkennis.. •

Viij'willig g:3eft Middendorp in de „Groene Amslordammer" een sta, a] van zijn onvo'ldo'ende bijbalk'punis. In een recensie zegt hij:

Ik begrijp den , titel van dit Ijo-ekj-a ni-at goed. Het is een stuk van den bijbeltekst: .. .„doch wanneer het volmaakte zal 'gekomen zijn, dan zal hetgeen ie-n deele is teniet gedaan worden". (Ik zou bet niet weten als die tekst niet als motto aan het verhaal vooraf ging).

Prof. Brouwer en rie Gereformeerden.

Frof. Grosheide sohrijït in „Naord-'Holla, ndsoli erkblad":

Altijd echtor kunnen we de Hervormd© kerk niot JU'Ct rust laten. Zoo werden we dozer dagen bijzonder pijnlijk getroffen, door hetgeen we lazen in het rapport, ., door. Prof. A. M. Brouwer tér Hervormde Synode in-gedie-nd, over, de reorganisatieiplanneo. "We begrijpen wel, dat'dit rapport niet gedekt wordt idoor de verantwoordelijkheid der gansche Synode, we weten niet, of - dio ge-h'cele commissio het voor haar rekening neemt. Maar al zou bet dan alleen Prof. Brouwer zijn, die spreekt, dan mag men toch in oen op een Synode ing'criiond rapport verwachten waardigheid van uit drukken; men mag O'Ok verwachten, dat de rapportem zich bepaalt tot de zaken, die hij heoft te beliande^ k-n en dat bij, indien hij' al mee-nt buitenstaanders !-< > , moeten veroordoelen, dat toch. doen zou op oen jna, ni-e.r, die niemand krenken kan.

Heeft Prof. Brouwer aan deze eischen' voldaan? M-eu oordeele zelf.

In hel rapport lezen we: „Zij (n.l. de meerderheid der bedoelde commissie) achten kerkrechtelijke leertucht, - zooals die door z.g. meerdere vorgaderLngen zal wor-(k> iu uitgeoefend, , ecai verderf voor liet geestelijk leven. Zij wijzion daarvoor op het waarschuwend voorbeeld, (lat do z.g. Goroformoertle Kerken in dit opzicht leveren. Hier is op zuiver Iloomsche wijze ook de exegeso va, u den Bijbel niet moer vrij gelaten. En dat is nog het ergste niet. Wie de in die kringen gevoerde polemiek eenigermate gevolgd hoeft, heeft zich zonder twijfel pijnlijk - .getroffen gevoeld door de steeds weer herhaalde grief, dat door deze leertucht p r o c e d u r e s c h ij n h ei 1 i g h ei d en karakter r o o s h o i d in' o p v a 11 e n d o m n: t o b c-vorderd worden." (Spatieering van ons.)

L'it de critiek van Prof. Gi'osheide lichten we dit gedeelte:

Dan'zouden de Gereformeerde kerken op zuiver Roomsche wijze de exegese van den Bijbel niet meer hebben vrij gelaten. Zooveel woorden, zooveel onjuist-Iicden. Do Synode van Assen heeft zich niet over de < !xegese van den Bijbel uitgelaten. Zelfs indien Prof. Brouwer van oordeel was, dat het geding te Assen oen oxegetische kwestie betrof, hetgeen van Gereformeerde zijde altijd is betwist, dan zouden toch niet meer ilan vier punten zijn vastgesteld. Is dat Roomsch? Dan is do Hervormde kerk Roomsch, want die hoeft , Ijelijtlonisschriften, waarin allorloi exegetische kwesties zijn vastgelegd, we noornen maar do uitlegging van do tion geboden en hot Onze Vader in den Catechismus. > iet geest en hoofdzaak daarvan heeft Prof. Brouwer verklaard het eens te zijn. Valt daar allo exegese buiten? Is alle exegese in de Hervormde kerk vrij? Zou Prof. Brouwer iemand ongemoeid willen laten, die b.v. de Roomsche exegese van 1 Oor. 11:24 vlg. of van Ef. 5:32 voorstond en dienovereenkomstig handelde?

En eindelijk, wat Prof. Brouwer het ergste noemt, noemen wij ook het ergste. Door wie is telkens de grief herhaald, dat door de Asser procedure in opvallende mate schijnheiligheid en karakterloosheid bevorderd worden? Dat is beweerd door de veroordeelden eai van etliische zijde, d.i. van de zijde van Prof. Brouwer c.s., hetgeen in dit geval daarom niets zjegt. Zulk een krasse beschuldiging in een half-officioel stuk vordert nader bewijs. We hopen, dat Prof. Brouwer zich de moeite zal geven eens aan te wijzon, waar dio schijnheiligheid en karakterloosheid toenemen.

Sommige ethischen mogen ^alles zeggen. En toen ik in het , .Jaarboek voor J'rotestantsch Theo'logisch Oirderwijs" iets zeide aan bet aidres van Prof. Brouwer (in antwoord op diens critiek) was Prof. übbink er vlug bij om. dit eon zonde tegen den goeden smaak te noemen. Pas opi voor de repetitie van het woord „liefde" ^).

Woodbrooke als internationaal centrum.

Het heeft zijn nut, onze lezers ook omtrent Woodl)ro()kc in. te licliteri. Enkele zakelijke mededeelingen neem ik over uit een artikel van H. W. ('rommelin in „De Hervorming":

Het Engelsche Woodbrooke, te Selly Oak bi, j Birmingham g'olegen, is in ons land geen onbekende meer. Daar hebben allereerst voor gezorgd zij die er geweest zijn, en die daar een frisch en levend Ghristendoim hebben loeren kennen en er meestal een onvergetelijken indruk van hebben gekreg'en. Het zijn nu reed.s meer dan honderd Hollanders die dit voorrecht hadden, en op wien Woodbrooke op de een of andere wijze zijn stempel heeft gezet, mannen en vrouwen van zeer verscliillende richting en geestestype.

In ruimen kring is Woodbrooke bekend geworden als de bakermat van.de Vereeniging der Woodbrookers in Holland, die door de cursussen, welke zij in Barchem org'aniseert, een zeer bepaalde plaats inneemt in hot godsdienstig leven van ons land.

Ik zou echter thans de aandacht willen vestigen op het feit dat Woodbrooke een Internationaal Centrum is vairgeestel), )k leven, en als zoodanig een eigenaardige kracht uitoefent, om mensohen van de meest verschillende landen bij elkander te brengen, eerst in letterlijken en daarna in figuurlijke» zin.

Toen Woodbrooke in 1903 door de offervaardigheid van George Cadbury werd gestiöht, heeft men zich nooit voorgesteld dat het in die mate een Internationaal Centrum zou worden. Wel hoopte men op bezoek van jonge Quakers van de overzijde van den Oceaan. De beweging is van zelve internationaal gegroeid en het Woodbrooke Bestuur heeft dit feit met vreugde bo-S'roet. Do Hollanders waren de eerste vreemdelingen. Doordat Dr Rendol Harris in 1903 tot Professor in de Theologie te fjoiden was benoemd, ontstond er een bizondere band met ons land, en werd het gemakkelijk gemaakt voor ijoidsche studenten om naar Woodbrooke te gaan. Maar spoedig volgden andere landen.

Voorzoover deze beweging voor ons eigen land , beteekenis beeft, lees ik dan nog verder:

Op de reunie die in 1926 in Barohem werd gehouden, waren niet zoovele nationaliteiten vertegenwoordigd als het vorig jaar in Engeland. Er waren slechts vijf landen vertegenwoordigd: Nederland, Engeland, Duif.schland, Denemarken , en — last but not least — .Japan. En de aanwezigheid van den Japanner Awoki gal^ iets heel eigenaardigs aan ons samenzijn.

Hij kwam niet slechts als bezoeker maar als spreker. Toen hij, een christen reeds uit het derde geslacht, tot ons sprak over „Modern Japan and the West", voelden wij iets van die hoogere eenheid die Oost en West overbrugt. Wij eindigden dien morgen mot het bekende lied: „We possess a word for the nations".

Maar ook de kloof door den wereldoorlog ontstaan wordt in deze atmosfeer overbrugd. Het treft mij telkens op' deze reunies hoe vrij en ongedwongen Duitschers en Oostenrijkers met do Engelschen omgaan, en ihoe eerlijk de problemen worden gesteld:

Dit past zeker geheel in het kader van de Quakers, die, zooals algemeen bekend is, sinds den oorlog in alle geteisterde landen helpend en verzoenend zijn opgetreden. Vele Oud-Woodbrookers hebben ook dergelijk . werk gedaan.

De critiek blijft biet aciiterwege. W, at in deze beweging goieds is, zoeken wij opi andere voorwaarden en grondslagen. j,

., Van een „visioen".

Ds V. d. Sluis geeft ..lÉïS^iQ-ondschei Kb." een interessante reeks artikelen o^er: Visioenen. Eén van deze artikelen moge bier volgen:

IWelke geest er aan, het einde der 18de eeuw in de gezelschappen heeirschte', blijkt uit het volgende roisvorhaal van deü Leekster schipper .lannes , lacob Waterbög, die ook visioenen had. '

„Wij lagen te Emden; 't was op een Zondag, doe was ik weer na de kerk; doe had de domenio 't uit Zachryas 9:9: Juigt gij dogtors Zions en Joruzalems, ziet uw Koning zal haast tot u koomen". Die woorden troffen mij in 't hart, doe ging'iok na Boord. Doo ik op de Lange Bnigge kwam, doe kwam de Heioro mij in 't hart, en de Hoer© Jezus zag ik voor mij, dat hij de schapen tot 2ijn rechterha.nd, maar do bokken tot zijn linkorhand deod. Doe zag ik hoe oen ellendig zondaar-dat ik was, ja ik wist niet waar ik onfier hoorde, ja ik bloef er alleen maar over. Daai' bad ik veel mee te doen en ik was zugtendio, en op een morgen zag ik mijn zonden zoO' klaar in mijn theesohutteltje, dat ik verschrikte zeer, ja hot was een barg hoog. i

•Op een nacht op de kooi was ik hongerende on dorstende na de gerechtighoiid, dat ik wel geerno liebben wol, dat de Heore een engel ? al zenden uit 'den hemel. Maar ter middernagt antwoordde de Heere mij: wij hadden Mozes en de profeten, er zal geen jota noch tittel van do Wet voorbijgaan; de rijke man wol ook hebben dat de Heere een zal zenden naar zijn broeders, maar de Heere zeide: „geenszins". Maar des anderen .daags porde de Satan mij aan dat ik zal maar over boord springen, daar had ik veel met te doen, dat ik lusto geen eten. Maar na dato kwamen, wij op Delfziel den 15 Januarie , en ISden bin ik na de Leek gegaan en ik was zuohtonde tot de Heere, dat de Heere dog met mij ging, maar ik was de geheele dag vól, en des avens bij mijn ouders komende, was ik de geheele naèht brandende van binnen en ijverig tot God. !

Benauwdheden, aansporingen des Satans en verkwikkingen'des Hoeren wisselden elkaar geregeld af.

Op de weeromreis' van Amsterdam kwamen wij to Ettkhuizen. Daar predikto de domenio dat do menschen die woirden wel getrokken met koorden der liefde. Maar dat kon ik niet gelooven, want ik was zoo ellendig, ja een w.alging aan mij zelven, ja zulk een zondaar, dat ik kan het zoo slim met geen pen beschrijven, mooh met de tong vermelden, hoe slegt dat ik in mijn eigen oogen was. Maar het volk van God zal zich zulks, wel bewust wezen.

Maar na dato kwam ik op de Leek in de kerk. Ik h.ad wel reis bij mij zelven gezegt: mij, dogt de Heere fcon mij zooveel geest niet geven, dat ik uit de kerk moest. Maar de Heere kwam tot mij on gat mij zooveel Geest, dat ik moest dei kerk uit en ik bon er uit komen, maar weet niet hoe dat ik er uit koomen ben. Zoo trok de Heere mij toen met koorden der liefde, ja de Heere boloofdje mij dat Hij wol Borgo voor mij worden.

Na da, to kwamen wij te Groningen met het schip en wij moesten na Bremen, met rogge. Daar kwam ik bij oen vroom'mensch; die vertelde ik dat .lesus was borge voor mij geworden. Doe werd liet weer zoo bestreden dat het geen waarheid was. Dioeiinoest ik al weer ha de Heer© met mijn ellenden en ik kon het niet gelooven. Maar ik moest zeggen: als.do domenio het Zondag niet predikt van de stoel, dan kan ik het niet gelooven. En de Heere gaf mij weer eon geloovig herto. En de domenie heeft het drie keai' van de stoeil afgeroepen te Farmsom.

Doe binnen wij Woensdag , weer van Delfziel afge-; vaaren. Doe werd het weer donker voor mijn gei moedt dat het vreezelijk was. Doe moest ik al weer bidden en zuchten tot de Heere. Doe wassen wij op het wagenpiad op het Wad. Zaterdagnachts voor Paasch 1806 en Zondags. En ik heb nog nooit zoo een goede Paasch beleeft, want de Heere Jesus mij op de nagt ontmoete, dat ik oen stem hoorde: fcoom in, gij gezegende mijns V aders, beërft dat Koningrioke, . hetwelk beïeit is voor de grondlegging der wereld. Doe bragt Jezus mij in Zijn hemels vaderland, nam mij in zijn arm'On en ik zag vader Abraham en Lazarus in zijn schoot en ik zag allo geloovigen in den hemel zijd aan zijd .en hand aan hand, maar zoo blied als zij daa, r wassen, dat daar een zondaair is die henx bekeert, dat kan geen tong vermelden. Maar nog blijder als daar een komt in don hemel en daar , , zingen zij eeuwig Haleluia en heilig, heilig, heilig is de Heer der heirscharen.

Doe kwamen wij te Veegezak op de Wezer den 14 April 1806. Doe ging mijn broeder Harm na Bremen te voet. Doe was ik alleen aan boord. Doe moek de vyant mij zoo bonout, ja mij dogt het schij> keerde onderste boven. Doe moest ik alweer na de Heere toe. Doe kwamen wij te Bremen en de Heere wendde zich weer tot mij. Ja, ik heb drie dagen en two nag ten met hem gev.'andelt, dat hij naigts met mij liggen ging te slapen en morgens met mij opstond. Ja, ik zag hem altijd aan mijn regterhand en was zoo verblied dat het vreezelijk was. Ja, ik stond in die fijd zoo vast in 't geloof, dal al zetten zij mij voor bet kanon en schoten mij weg, dan deden ze 't nog maar mijn doode vlees aan.

Den 10 Mei te Groningen ging mijn broeder Harm na huis. Doe was ik alleen aan boord. Doe moek de vijant mij zoo benout, dat het vreeselijk was. Ja, het was gelijk het schip gesloopt wierd. 'Doe ging ik an de wal na een vroom mensch en de Heere gaf mij een geloovig herte, ja, hij had een muur om mij toe.

Doe gingen wij van Groningen met het schip n, a de Leek-. Den 15 Mei heb ik na Peize na do kerk geweest. Doe gaf de Heere mij een gelovig herte. Ja, ik zag door het geloof de ladder Jacobs daar de.-Engelen bij op en neder k-ommen. Maar dos agteir', ^|': .' middags was ik weer in de kerk. Doe moek de Satan-"mij wie-S: daar was geen God. Doe zee de domenie: dan stonden ze weer op-uit de duisternis, dan kroegen ze weer een nieuw Èerte - en een nieuwen geest. Doe week de vijant weer van mij weg en kreeg een geloovig lierte.

Den 5 Augustus lagen wij-te Amsterdam. Doe kwam de Heere zich tot mij wenden. Doe lag ik des nagts op de kooi te slapen. Doe klopten mij drie mannen op. Ik zat overeinde en doe kwamen dio drie mannen met een doode aandragen en leyden mij dat op mijn linker scholder; dat most ik met haar .dragen. En doe ik het een beetje op mijn scholder hadde, was het of er mij een knoop-wringde. Doe drijde ik mij even om; doe zag ik, dat het deksel sloot niet goed op de kist. En die mannen wassen in het swart, maan doe ik weer voor mij keek, zag ik de hemel voo; r mij. JWijn aangezichte was verandert gelijk do zon. aan het firmamient. Ja, het schot in de kooi was verandert en blonk gelijk de zon op den helderen middag. En doe kreeg ik een klopping van binnen: mijn koninkrijk is niet van deze wereld, anders zouden mijn dienaars .gestreden hebben. Doe moest ik van de kooi af en moest ik lezen. Ja, doe heb ik een poel tranen gestort, dat het vreezelijk was. Nu 'kan ik met rnijn stamelende tonge hier niet meer van zeggen. Dat kan beter ondervonden worden.

Op h-et laatst kwamen wij op de Leek. Doe kreeg do vijiand mij weeronder. Ja, kwam des nagts bij mij op het bedde. Ja, hij moek mij zoo benout, dat hij' wol mij-dwars deursteken met een degen, en hij laieep. mij in de linkermouw, dat het vreeselijk is. Maar ik zei tot hem: die op den Heere betrout, die zal niet schaamrood uitkomen. Doe week hij van mij. Ja, mij dogt, de-s morgens zag ik zijn kniepen in de mouw. Doe ging ik na de kerk en zuchtte, dat de Heere dog met mij ging en de Heere gaf mij een geloovig herte".

„Dat het vreezelijk is", staat er nog al eens. Inderdaad : arme schapen


1) Deze week (want bovenstaande oopie gtond reeds over) schreef t'rof. U. een ingezonden stuk in „N.-H. Kbl.", waarin hij ecliter niel op do .eigenlijke kwestie ingaat. Waarschijnlijk' 'ÈÖBit, .er nog een vervolg, waaruit ik dan wel hoop te oiteereu.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1927

De Reformatie | 6 Pagina's

PERS-SCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1927

De Reformatie | 6 Pagina's